|
Henk van Woerden: Een mond vol glasICH BIN NUR NOCH EIN HALBER MENSCH In de jaren zestig werden vier belangrijke politieke moorden gepleegd. Lee Harvey Oswald vermoordde John F Kennedy. Shirhan B Shirhan maakte een einde aan het leven van Robert Kennedy en James Earl Ray schoot ds Martin Luther King dood. Maar wie weet nog wie de Zuid-Afrikaanse premier HF Verwoerd vermoordde? In 1993 schreef Henk van Woerden Moenie kyk nie, over zijn immigrantenjeugd in Zuid-Afrika. Het was een debuut waarvan een schrijver alleen maar kan dromen. Zijn schuchtere entree tot de Nederlandse letteren werd beloond met de Geert-Jan Lubberhuizenprijs en een nominatie voor de Librisprijs. In 1996 volgde Tikoes, een uitgelaten taalexperiment vergeleken met het ingetogen Moenie kyk nie. Tikoes, eveneens een boek met Zuid-Afrika als thema, was in betoverende, on-Nederlandse taal geschreven, met zinnen die je zo boven je bed zou willen hangen. Gek genoeg werd Tikoes nauwelijks opgemerkt. Van Woerdens derde boek, Een mond vol glas, het derde en afsluitende deel van dit drieluik, is een indringende kroniek van Zuid-Afrika. Vanaf de eerste intrigerende zin tot en met de laatste is dit boek een zoektocht naar de ziel, of de psyche zo men wil, van Zuid-Afrika. Op 11 februari 1955 wandelt een man door de straten van Hamburg, hoed in hand. Uit dit raadselachtige begin komt een verhaal voort, deels feit deels fictie, waarin Van Woerden op zoek gaat naar Demitrios Tsafendas, de man die de moord op de Zuid-Afrikaanse premier Verwoerd op zijn geweten heeft, en die na zijn daad zonder noemenswaardige rechtspleging (de onderzoeksrechter verklaarde Tsafendas niet te kunnen verhoren, net so min as ek n hond kan verhoor) werd opgeborgen in een psychiatrische inrichting. De Zuid-Afrikanen weten nog steeds niet beter of Demitrios Tsafendas was volkomen gestoord. Zuid-Afrikaanse schrijvers kunnen weinig met dit gegeven, en misschien is het daarom nooit tot een literaire verwerking gekomen van de moord op Verwoerd. Etienne van Heerden noemt Tsafendas en Verwoerd wel zijdelings in zijn roman Kikuyu. Van Heerden omschreef zijn schrijvende generatie als die kinders van Verwoerd, opgegroeid in de jaren vijftig en zestig, toen de apartheid rigoureus en niets ontziend werd opgelegd en zij vrolijk met hun vlaggetjes stonden te zwaaien wanneer Verwoerd op bezoek kwam. Als Van Woerden in de bibliotheek van Kaapstad de archieven napluist op zoek naar informatie over Verwoerd en Tsafendas, wordt hij met de kille waarheid geconfronteerd. Zo heb ik vandaag in vogelvlucht vier maanden van Die Burger herlezen, van 1 januari 1960 tot eind april van hetzelfde jaar, honderdtwintig dagen, willekeurig gekozen, kokhalzend doorgevlooid: een karikatuur van een land, mijn land, een beestenzooi, verziekt, verstard, versteend. (...) Waarom draag ik geen pistool? Omdat ik beter kan dromen dan kan schieten, zowel toen als nu. Voor dromers is geen plaats in Zuid-Afrika. Op 6 september 1966, een mooie lentedag, bracht de toen 49-jarige Demitrios Tsafendas in het Zuid-Afrikaanse parlement de 65-jarige Hendrik Frensch Verwoerd vier dodelijke messteken toe. Verwoerd, in 1901 in Amsterdam geboren, was acht jaar lang de uiterst populaire premier van een land dat raszuiverheid onder zijn leiding verhief tot een geloof dat een ziekte bleek te zijn. Toch kleefde er iets aan hem: deze immigrantenzoon het nie erflik uit sy volk gegroei nie. Datzelfde geldt ook voor de immigrantenzonen Tsafendas en Van Woerden. De landverhuizer is een onzeker en incompleet mens, schrijft Van Woerden niet zonder ironie. Verwoerds moordenaar, Demitrios Tsafendas, was van Griekse origine. Maar er was nog meer met hem aan de hand: zijn moeder was een Mozambikaanse werkster, wat hem tot een halfbloed maakte, een mesties, creool, bastaard, iets dat klonk als een ongeneeslijke ziekte, schrijft Van Woerden. Tsafendas was voor het leven getekend. Een dromer, een moederskindje dat zijn moeder node moest missen. Hij werd een outcast, een zwerver. Hij was een man van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Hij reisde van hot haar her, dwaalde noodgedwongen de halve wereld over, werd overal gearresteerd, gedeporteerd, uitgezet, vastgehouden, opgenomen, weer gezond verklaard en zwierf verder. En telkens probeerde hij naar Zuid-Afrika terug te keren, en evenzovele keren slaagde hij daar niet in. Hij had geen leven, of slechts een half leven. In Hamburg, in 1955, waar Van Woerden zijn relaas begint, slikte Tsafendas 20 slaappillen. Tegen de behandelend psychiater zei hij: Ich bin nur noch ein halber Mensch. Hij klaagt over een worm in zijn buik, een demon die hij al jaren met zich meedraagt. De geneesheer concludeert: Mischbildartige Psychose. Het is aan Van Woerden te danken dat hij Tsafendas aan de vergetelheid heeft ontrukt en zo recht doet aan de geschiedenis. Maar Van Woerden wil meer: hij wil iets vertellen over zijn eigen leven in Zuid-Afrika, hij woonde er tenslotte van 1955 tot en met 1968, in die voor Zuid-Afrika cruciale jaren. Van Woerden onderging zijn emigratie gelaten, en Nederland raakte steeds verder op de achtergrond: Wie was in hemelsnaam Annie MG Schmidt? Hij gebruikt de persoon van Tsafendas om te laten zien wat er met Zuid-Afrika aan de hand was en is. Tsafendas wordt zo een metafoor voor de gekte, de gespletenheid, de halfheid van Zuid-Afrika. Daarmee houdt Van Woerden de Zuid-Afrikanen, bewust of onbewust, een spiegel voor. Die spiegel vormt de kern van het boek. Van Woerden schrijft: Het politieke deel van Tsafendas beweegredenen werd uit de publiciteit gehouden. Aan zijn gemengde achtergrond werd nauwelijks aandacht besteed. Die worm sprak meer tot de verbeelding. Het kwam de autoriteiten goed van pas: niet het land, maar de ongelukkige Griek was ziek. Het is een wonder dat Van Woerden dit zwerversleven heeft weten te reconstrueren, met als hoogtepunt de ontmoetingen met Demitrios Tsafendas, een hardhorende, zieke oude man in de psychiatrische inrichting Sterkfontein, waarmee het boek eindigt. Van Woerden heeft ook iets met Griekenland, want hij bespeelt de baglamá, een klein snareninstrument. Zoals David met Saul deed, zo probeert hij Tsafendas met zijn klanken te ontdooien. Dat lukt, en met horten en stoten en met veel misverstanden komt de ware Tsafendas na al die jaren eindelijk tot zijn recht. Waarbij het Van Woerden siert dat hij nergens larmoyant wordt. Integendeel, zijn stijl is geserreerd, met opnieuw prachtige zinnen als: We bloemlezen door de zuidelijke voorsteden. Bovendien slaagt hij erin de gelaagdheid van Een mond vol glas tot het einde toe vol te houden. Dat einde is ondubbelzinnig en treffend alle lijnen komen samen, in de onvoltooid tegenwoordige tijd. Van Woerden heeft met dit boek een mythe vernietigd, en Tsafendas een heel leven teruggegeven. Wat een prachtig, on-Nederlands boek! Henk van Woerden, Een mond vol glas, Podium 34,90 |
||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |