Vlieënde Hollander - SA literatuur in NederlandArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Bieg /
Confess
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Onderhoude /
Interviews
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Opiniestukke /
Essays
Rubrieke /
Columns
Kos & Wyn /
Food & Wine
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Feeste /
Festivals
Spesiale projekte /
Special projects
Slypskole /
Workshops
Opvoedkunde /
Education
Artikels /
Features
Geestelike literatuur /
Religious literature
Visueel /
Visual
Reis /
Travel
Expatliteratuur /
Expat literature
Gayliteratuur /
Gay literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Hygliteratuur /
Erotic literature
Kompetisies /
Competitions
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Elizabeth Eybers: Afstand en Verbintenis

Wat bezielt iemand om het zonnige Zuid-Afrika te verruilen voor het druilerige Nederland, het Nederland zoals Slauerhoff dat verafschuwde. En dat nog wel in 1961. De dichteres Elisabeth Eybers deed het als vrijwillige balling onder moeilijke omstandigheden. En niet zonder succes. In Nederland werkte ze door aan een indrukwekkend oeuvre. Haar werk werd zowel in Nederland als Zuid-Afrika veelvuldig bekroond en ze kan zich verheugen in een schare trouwe fans. Op woensdag 11 november ontving Eybers de Nederlandse vertaling van een studie over een deel van haar leven en werk: Afstand en verbintenis — Elisabeth Eybers in Amsterdam uit handen van de Zuid-Afrikaanse Ena Jansen, haar biograaf.

Voetjie vir voetjie

Voetjie vir voetjie word mens immigrant...
Toevallig uit, toevallig tuis, gestrand
teen hierdie teennatuurlike terras
sonder om ooit onloënbaar aan te land.

Elisabeth Eybers werd in 1915 in Schweizer-Reneke, op het uitgestrekte Zuid-Afrikaanse platteland, geboren. Haar vader was een orthodox-calvinistische Nederduits-Gereformeerde predikant, haar Engelstalige moeder (‘een ongewoon intelligente vrouw’) een wiskunde-lerares en domineese, die de zorg had voor drie dochters. Eybers, die haar jeugd typeert als ‘redelijk onproblematisch en beschermd’, studeerde na haar middelbare schoolopleiding aan de Universiteit van Witwatersrand onder meer Duits en Afrikaans. Daarna was ze een jaar lang kunstredactrice van Die Vaderland. Aanvankelijk schreef ze poëzie in het Engels, omdat de taal van haar moeder haar een venster op de wereld bood. En bleef bieden: de bundel Tydverdryf/Pastime (1996) is er een proeve van. In 1936 debuteerde ze op 21-jarige leeftijd met Belydenis in die skemering, daarna verschenen tot 1956 Die stil avontuur, Die vrou en ander verse, Die ander dors, Tussensang, en Die helder halfjaar. Literair maakte ze met onder anderen de grote Zuid-Afrikaanse dichter N.P. van Wyk Louw deel uit van de beweging van de Dertigers, al ontkent ze enige verwantschap en zegt ze beïnvloed te zijn door bijvoorbeeld Yeats. Ze zegt te houden van Robert Graves en de Amerikaan Richard Wilburn: ‘Ik lees graag dichters van wie ik iets kan leren.’ Nederlandse dichters voor wie ze ‘grote waardering’ heeft zijn Ed Leeflang, Hans Andreus en Judith Herzberg.

Eybers’ talent drong ook tot Nederland door. In 1957 publiceerde Van Oorschot een bloemlezing uit haar werk, Gedichten, in 1958 gevolgd door de bundel Neerslag. Een van de eersten die Eybers’ werk bespraken was Pierre H. Dubois, die de kern blootlegde van Eybers poëtica: ‘Haar onderwerpen zijn eenvoudig, maar ook groot. Het zijn de voor de hand liggende thema’s van liefde, geboorte, moederschap, van hoop en vrees, maar ook de verlenging daarvan: wanhoop, dood, verdriet.’ En een flinke dosis doorleefde, nuchtere spot. Niet voor niets heette het vriendenboek dat Eybers ter gelegenheid van haar 75e verjaardag kreeg aangeboden ‘Uit liefde en ironie.’

In 1961 verruilde Eybers de Zuid-Afrikaanse zon voor de Nederlandse regen. Niet uit verzet tegen het apartheidsbeleid, zoals weleens is vermoed, maar wegens haar scheiding van de grootindustrieel Albert Wessels, met wie ze in 1937 in het huwelijk was getreden. Eybers voelde zich ‘verbitterd’ en wilde met haar kinderen in Nederland een nieuw leven beginnen. Dat ze wegens de politieke situatie in Zuid-Afrika naar ons land kwam is een mythe die in Ena Jansens boek Afstand en verbintenis — Elisabeth Eybers in Amsterdam wordt ontzenuwd, hoewel Eybers in interviews ook weleens heeft gezegd dat het politieke klimaat in Zuid-Afrika haar niet aanstond.

In Nederland, dit ‘mini-linialeland’, begon Eybers een nieuw dichtersleven. Ze maakte vrienden, onder wie Proust-vertaalster Thérèse Cornips, en professor Pieter Hennipman, die vanaf 1973 tot zijn dood in 1994 haar partner was.

Afstand en verbintenis is de eerste uitgebreide en diepgravende studie over Eybers’ werk. Een opgave, omdat de dichteres er altijd de voorkeur aan heeft gegeven in de luwte te blijven en wars is van bewieroking. In twaalf hoofdstukken behandelt Jansen Eybers’ Amsterdamse leven in relatie tot haar poëtische ontwikkeling en de manier waarop haar werk in Nederland werd ontvangen. De aardigste en openhartigste hoofdstukken beslaan interviewfragmenten waarin wordt ingegaan op aspecten van Eybers’ persoonlijke leven, haar jeugd, haar opvattingen over poëzie, het leven, Nederland, ouderdom, de dood... Eybers heeft nooit onder stoelen of banken gestoken dat ze een broertje dood heeft aan vraaggesprekken. Tegen Thomas Lieske en Willem Jan Otten liet ze zich ontvallen: ‘Mijn verzen zijn zo direct en eenvoudig, ik begrijp helemaal niet waarom en waarover wijze mannen met mij een gesprek willen voeren. Soms voel ik mij bedreigd, alsof ik voor een tuchtcomité gedaagd ben.’ Hoofdstuk zes, ‘Eybers over Eybers — de dichteres in gesprek met lezers’, is een greep uit soms ernstige, soms hilarische gesprekken met haar ondervragers. In een van de eerste interviews (met Adriaan van Dis in 1974) met de veelzeggende titel ‘Ik houd van strenge verzen’ was Eybers nog betrekkelijk gesloten, later ontpopte ze zich (in ontmoetingen met de al genoemde Lieske en Otten, maar ook met Rob Schouten, René ’t Sas, Hans Ester) als een gesprekspartner die van haar hart geen moordkuil maakte.

De kern van Jansens betoog, Afstand en verbintenis is tenslotte de bewerking van een proefschrift, vinden wij in haar inleiding: ‘De merkwaardige positie die Elisabeth Eybers in twee letterkundes inneemt (nl. de Zuid-Afrikaanse en de Nederlandse; RD), is volgens mij juist te danken aan de wisselwerking tussen vreemdheid en bekendheid die lezers ervaren wanneer ze haar gedichten lezen.’ Het is dit door Nederlanders kennelijk als exotisch ervaren element van het Afrikaans als vreemde taal dat aanspreekt. Hoe vaak reageren Nederlanders niet met een neerbuigend: ‘O dat leuke taaltje,’ wanneer ze over het Afrikaans spreken. Het is dezelfde denigrerende toon waarin gesproken wordt over het Vlaams. Vergeten wordt dat het Afrikaans — het Vlaams niet te na gesproken — een krachtige taal is, een jonge taal, waarin naar hartelust kan worden geëxperimenteerd, lees het werk van andere dichters uit Zuid-Afrika, Breyten Breytenbach, Wilma Stockenström en Antjie Krog er maar op na, om van Eybers’ eigen werk nog maar te zwijgen. Wie de essentie van zijn of haar leven in een paar op het oog eenvoudige regels weet te verwoorden, zoals Eybers deed in ‘Voetjie vir voetjie’, is een groot kunstenaar, al zal ze dat in alle bescheidenheid ontkennen.

Eybers heeft zich in het verleden, ze woonde toen al in Nederland, uitgelaten over de merites van het Afrikaans als gereedschap van de dichter: ‘Afrikaans is nie alleen die taal van my bewuswording nie, maar ek voel oortuig dat dit poëties bruikbaarder is as Nederlands, veral vanweë sy groter soepelheid en bondigheid. Die blote feit dat mens gewoonlik ’n aantal lettergrepe minder nodig het in Afrikaans as in Nederlands om presies dieselfde uit te druk, is al prosodies ’n wins.’

Eybers is in haar geïsoleerde ballingpositie altijd in het Afrikaans gedichten blijven schrijven, maar niettemin zijn er toch Nederlandse woorden in haar Afrikaans geslopen: huid (vel), geseur (gesanik), computer (rekenaar), weggestop (weggesteek), voorhoof (voorkop). Soms zegt iemand zelfs iets in het Nederlands: ‘Allicht, u bent niet meer in Afrika’, uit Ode aan controleur De Laar. Nog veel groter is het aantal door Eybers verzonnen woorden, die voor een ongeoefende lezer Afrikaans aandoen: garingbuik, klungeltong, bromryers, lokettewêreldjie, om er maar een paar te noemen. Allemaal neologismen, allemaal woorden ook die duiden op een schijnbare alledaagsheid in haar poëzie, die zich kenmerkt door grote ernst, maar waarin zoals gezegd ook een flinke dosis humor zit.

De erkenning die Eybers in ons land heeft gekregen liegt er niet om. Al in 1957 sprak Hendrik de Vries over Eybers als ‘een van onze grootste dichters’, ze woonde toen nog niet eens in Nederland. Het aantal prijzen dat ze hier ontving is even indrukwekkend: de Herman Gorter-prijs (1975), de Constantijn Huygensprijs (1978) en de kroon op haar werk: de P.C. Hooftprijs (1991). Toen ze de laatste prijs ontving, had Eybers inmiddels de Nederlandse nationaliteit aangenomen en was ze al lang en breed door de Nederlandse letterkundige wereld ‘ingelijfd’.

Afstand en verbintenis is een zeer leesbare, gedegen en gevarieerde studie, die gelardeerd is met anekdoten. Een ervan verhaalt dat Eybers op de lagere school twee Nederlandse onderwijzeressen had, mej. Langebaan en mej. Korteweg. Toen ze haar moeder vroeg wat zij vond van de twee Hollandse dames, antwoordde deze bondig: ‘They have all of the virtues and none of the graces.’

Met dit boek heeft Ena Jansen op overtuigende wijze het Amsterdamse leven en werken van Eybers in kaart gebracht. Het wachten is op een definitieve biografie. Die is bij Ena Jansen in goede handen.

Ena Jansen, Afstand en verbintenis — Elisabeth Eybers in Amsterdam (vert. Riet de Jong-Goossens), Amsterdam University Press.

boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.