|
|
Avignon 2003: een hete zomerOpkomst en val van een groots theaterfestival door Kaat De Loof
Dit jaar zou het theater- en dansfestival van Avignon aan zijn 57ste editie toe zijn. Het werd opgericht in 1947 door Jean Vilar en groeide al snel uit tot één van de grootste theaterfestivals van Europa. Ieder jaar wordt gedurende drie weken een groot aanbod van theaterproducties van over de hele wereld aan het theaterminnend publiek voorgesteld. Daaronder zijn heel wat premières die na Avignon aan een tournee beginnen door Frankrijk en andere landen. De voorstellingen vinden plaats op een aantal interessante locaties, waarvan de belangrijkste zeker de Cour dHonneur van het Palais des Papes is. Deze binnenplaats van het voormalige pausenpaleis biedt maar liefst plaats aan 1900 toeschouwers. Een andere plek die ons erg kon bekoren, was de Chartreuse du Val de Bénédiction in Villeneuve-lez-Avignon. In 1966 breidde het theaterfestival aanzienlijk uit en voegde het hedendaagse dans aan zijn programma toe. In 1968, het turbulente jaar van de studentenrevolte, kreeg Jean Vilar het voor mekaar dat het festival gewoon kon doorgaan, terwijl het filmfestival van Cannes bezet werd. De ordetroepen waren wel nooit ver weg, maar er werd tenminste gespeeld. Het was in dat jaar dat onze (Belgische) landgenoot Maurice Béjart een groep dansers uitnodigde die van zedenschennis beschuldigd werden. Datzelfde jaar werd ook het off-festival in het leven geroepen, een losse beweging van kleine gezelschappen, te vergelijken met off-Broadway, die zich afzetten tegen de gevestigde waarden en/of in de marge van het officiële festival hun eigen ding doen. Vanaf de jaren zeventig opende het festival ook zijn deuren voor voorstellingen uit alle hoeken van de wereld. Dit gaf Avignon nog meer uitstraling en verzekerde de stad een definitieve plaats op de wereldcultuurkaart. In 1980 werd Bernard Faivre dArcier artistiek directeur en deze cultuurpaus gaf aan het festival een heel eigen karakter. BFA, zoals hij genoemd wordt, wou vanuit een linkse cultuurideologie verschillende kunstvormen en uitdrukkingswijzen uit alle delen van de wereld met elkaar in contact brengen zodat ze met elkaar een debat konden aangaan. Ecologie artistique noemt men zoiets. Dit klinkt erg mooi, ware het niet dat BFA in 1994 zwaar blunderde door te stellen dat alle continenten in Avignon welkom zijn, behalve Afrika. Daar heeft volgens hem het theater nog niet de fase van de moderniteit bereikt die nodig is om de confrontatie met het publiek in Avignon aan te gaan. Met alle ups en downs die eigen zijn aan elke onderneming, boerde het theaterfestival van Avignon voort tot de fatale zomer van 2003. Voor het eerst in de geschiedenis van het festival, waar toch jaarlijks meer dan 100.000 theaterliefhebbers op afkomen, werden alle voorstellingen van het in-festival afgelast op de dag van de opening, 10 juli. De festivaldirecteur Bernard Faivre dArcier kondigde aan: Ik verklaar het 57ste festival van Avignon voor gesloten. Jammer, want ook 2003 bood een bijzonder mooi programma. En het mag hier even gezegd worden: de Belgische vertegenwoordiging was beslist niet de minste. Het is immers ook geen geheim dat de festivalleider een voorkeur voor ons land heeft. Dit jaar mocht onze landgenoot Alain Platel met zijn gezelschap les Ballets C. de la B. het festival openen. In de Cour dHonneur werd alles in gereedheid gebracht voor de première van Platels Wolf en tot op de vooravond van de opening werd gerepeteerd. Pas op de dag van de voorstelling kreeg het gezelschap te horen dat de opvoering werd afgeblazen. Ook andere landgenoten repeteerden vergeefs voor Avignon. Het gezelschap Troubleyn van Jan Fabre zou Je suis sang opnieuw opvoeren, een voorstelling die in 2001 heel wat bijval kende. Small Hands, een bijzonder intieme dansvoorstelling door Rosas van Anne Teresa De Keersmaeker, moest eveneens geschrapt worden.
De naam Bernard Faivre dArcier (1944) is zowat synoniem voor het theaterfestival van Avignon. BFA studeerde aan de Ecole Nationale dAdministration en nam daarna verschillende posities in de culturele wereld van Frankrijk in. Hij werkte ondermeer bij het Ministère de la Culture (waar hij theater onder zijn bevoegdheid kreeg), het Institut National de lAudiovisuel en het Centre National de la Cinématographie. Van 1980 tot 1984 was hij directeur van het theaterfestival van Avignon en al gauw drukte hij zijn stempel op dit gebeuren. Zoals al eerder gezegd, werkte hij vanuit een linkse ideologie en slaagde hij er op die manier in om voorstellingen uit alle hoeken van de aardbol naar Avignon te halen en op een spannende manier met elkaar te confronteren. Vaak ging het over werkelijk grensverleggende, nooit eerder geziene producties van een heel nieuwe generatie theatermakers en choreografen. Een goed voorbeeld hiervan is de negen uur durende opvoering van Paul Claudels Soulier de satin. Geen wonder dat ook Jan Fabre tot zijn favorieten kon gerekend worden. In 1984 verliet BFA echter Avignon om weer enkele functies in Parijs op te nemen. Ondertussen was hij ook medestichter van la SEPT (Société dédition de programmes de télévision), de Franse pool van de cultuurzender ARTE. In 1993 werd hij opnieuw festivalleider in Avignon, deze keer via zijn directeurschap aan het Centre National du Théâtre. Hij zou echter niet langer in Avignon blijven dan 2003, omdat de huidige minister van Cultuur, Jean-Jacques Aillagon, zijn mandaat als festivaldirecteur niet meer wou verlengen.
Dat Bernard Faivre dArciers afscheid van Avignon zou samengaan met het afblazen van het theaterfestival, had wellicht niemand kunnen voorzien. Toch is het zo dat de arbeidsregeling van de intermittents of tijdelijke werkkrachten in de cultuursector al verschillende jaren onder vuur lag. De regeling, die in de culturele sector aanzienlijk beter is dan in andere sectoren, houdt in dat werklozen een minimum aantal uur per jaar moeten gewerkt hebben om een uitkering te krijgen. Omdat er weinig controle is en er bijgevolg veel misbruik was, moest er dringend aan de regeling gesleuteld worden. Op de nacht van 26 op 27 juni bereikten werkgevers- en werknemersorganisaties een akkoord waarin de voorwaarden om aan dit statuut te voldoen, verscherpt werden. De linkse vakbond CGT, waartoe de meeste tijdelijke medewerkers in de cultuursector behoren, ging niet akkoord en dreigde meteen met acties. Overal in Frankrijk werden zomerfestivals verstoord of afgelast. Maar Avignon werd het strijdtoneel waar de intermittents hun grote slag leverden. Nu is het zo dat zonder de tijdelijke werkkrachten een theaterfestival als dat van Avignon moeilijk kan blijven draaien. Deze tijdelijken zijn jonge mensen die een heel specifieke opleiding genoten hebben, bijvoorbeeld belichting of klanktechniek, en heel flexibel zijn. Ze worden ingezet waar ze nodig zijn en dat varieert van dag tot dag, van voorstelling tot voorstelling. Als deze werkkrachten staken, kun je het festival wel opdoeken. Heel wat mensen hebben hemel en aarde bewogen om het festival te redden. Men vroeg zelfs de tussenkomst van president Chirac, maar die hield zich ver van het tumult. Daags voor de opening van het festival verklaarde cultuurminister Aillagon uiteindelijk dat hij de nieuwe maatregelen voor de tijdelijken met een half jaar zou opschorten en gespreid in verschillende fases over een termijn van twee jaar zou uitvoeren. Maar het mocht niet baten. Na een stemming werd bekendgemaakt dat de tijdelijken het voorstel van Aillagon naast zich neerlegden en verder zouden staken. C est la grève, een staking zoals je die alleen nog in Frankrijk kunt meemaken. Stakers en sympathisanten van over heel Frankrijk stroomden toe in Avignon. De Place de l Horloge veranderde in een zee van mensen die zich via de smalle flessenhals langzaam voortbewoog in de richting van de Palais des Pâpes. Eén van de stakers toonde een bord met een tekst die verwijst naar Bertold Brecht: Wie niet deelneemt aan de strijd, draagt bij tot de nederlaag. En in de Cour dHonneur kon volgende boodschap gelezen worden: Intermittents en danger: métiers menacés. De stakers zongen Sur le pont, Aillagon, on te pousse, on te pousse. (Voor niet-ingewijden: er is een bijzonder populair Frans liedje Sur le pont dAvignon, on y danse, on y danse …). Geen enkele voorstelling van het in-festival ging dus door, alleen de voorstellingen van het off-festival vonden plaats. En dat kan men hen zeker niet kwalijk nemen, want deze gezelschappen weten dat ze in Avignon bekendheid kunnen krijgen en geselecteerd worden voor een tournee in binnen- en zelfs buitenland. Er viel dus toch nog wat theatersfeer te snuiven voor de vele theatertoeristen die naar Avignon waren afgezakt. De stad werd uitgeroepen tot cultureel rampgebied. Bij de aanvang van het festival waren al 72.000 toegangskaartjes verkocht aan prijzen die variëren van 23 tot 33 Euro. Die moesten door de organisatie allemaal terugbetaald worden. En al die gezelschappen die zich in de kosten hebben gestoken en maanden gerepeteerd hebben in voorbereiding van het festival, ook die moesten toch nog vergoed worden. Bovendien zag ook de middenstand van Avignon zijn inkomsten aanzienlijk slinken. Bij een gewone festivalzomer rekenen ze daar op 20.000.000 Euro die de festivalgangers kunnen opleveren. Ook zij behoren tot de verliezers in dit drama.
Het is voor alle partijen bang afwachten wat de toekomst zal brengen. Zal het theater- en dansfestival als een feniks uit zijn as herrijzen? En onder welke gedaante zal dat zijn? De opvolger van Bernard Faivre dArcier, Vincent Boudriller, zal geen gemakkelijke taak te krijgen. Hoewel zijn programma voor volgend jaar al min of meer klaar was, zal hij er toch nog van alles aan moeten wijzigen. Want hij zal het met een veel beperkter budget moeten doen. Dus al de gezelschappen die hij gecontacteerd heeft en met wie hij een bepaald bedrag heeft afgesproken, zullen opnieuw moeten aangesproken worden. En ook de overheid moet gecontacteerd worden om te zien of er vanuit deze hoek misschien niet wat meer steun kan komen. We wensen hem alvast veel succes. Het theater- en dansfestival van Avignon is een vaste waarde en het zou erg jammer zijn mocht die van het toneel verdwijnen. 3 September 2003 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |