|
Lank lewe die poëet!De stand van zaken in de Afrikaanse poëzie aan het eind van de 20ste eeuw.Alfred Schaffer De laatste grote bloemlezing van deze eeuw in het Nederlands taalgebied werd op 16 september in Leiden gepresenteerd. Verrassend genoeg betreft het hier niet een verzameling Nederlandse gedichten, maar Afrikaanse: De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten, geselecteerd door Gerrit Komrij. Dit is voorlopig de laatste ontwikkeling in een constant groeiende belangstelling in Nederland voor het Afrikaans en Zuid-Afrika in het algemeen en de Afrikaanstalige literatuur in het bijzonder. Het zinnetje zelf is al bijna een cliché geworden, dikwijls vermeld in diverse artikelen over het Afrikaans en Zuid-Afrika: Zuid-Afrika mág weer!. Eerst waren het slechts Breyten Breytenbach en Elisabeth Eybers die in Nederland door de beugel konden, evenals de in Zuid-Afrika dikwijls gecensureerde werken van schrijvers als André Brink of de Engels schrijvende J.M. Coetzee. Na de afschaffing van de apartheid blijkt dat al die jaren andere Afrikaanse dichters en schrijvers aan het werk zijn geweest die evengoed waardering en aandacht verdienen. Momenteel is men dus, en zeker in Nederland, bezig met een grote inhaalrace. Antjie Krog, een krachtige en zeer oorspronkelijke dichteres, is al sinds de jaren 70 bezig. In de tachtiger jaren werd in Nederland al wel een bundel van haar uitgegeven, en ook was ze in die tijd al eens te gast op Poetry International, maar het volle besef van haar werk komt nu pas op gang. En ook andere dichters als Wilma Stockenström (die begin jaren 90 te gast was op Poetry International) en Daniel Hugo werken al langer dan vandaag aan een sterk en belangrijk oeuvre. De toenemende belangstelling werd onlangs weer eens getoond toen het literaire tijdschrift Dietsche Warande & Belfort een groot deel van haar nummer wijdde aan de Afrikaanse literatuur met onder andere verhalen van Riana Scheepers, de briljante (en helaas te vroeg overleden) schrijver Koos Prinsloo, gedichten van Daniel Hugo en Wilma Stockenström, en essay van Etienne van Heerden en prenten van de in Amsterdam wonende Zuid-Afrikaanse kunstenares Marlene Dumas. Er is weer volop aandacht voor deze interessante literatuur, die zoals Hugo Bousset het in het voorwoord van Dietsche Warande & Belfort zegt, een verwarrend, onzuiver en multicultureel beeld geeft. In dezelfde maand waarin De Afrikaanse poëzie in 1000 en enige gedichten het licht ziet, wordt in Zuid-Afrika een artikel van de schrijver M.C. Botha in het Afrikaanse maandblad De Kat gepubliceerd. De veelzeggende titel van het stuk: Waarom nog skryf? De eerste alinea luidt: Die dringendste vraag waarmee Afrikaanse skrywers vandag opnuut worstel, is seker: het dit nog enige nut om fiksie te skryf? Uitgewers sonder skrywers is ondenkbaar; as Afrikaanse uitgewers besig is om te kwyn - soos tans allerweë die geval blyk te wees - moet die skrywerskorps vanselfsprekend ook krimp. De ontwikkeling na 60 en de intrede van het postmodernisme Writing as fucking Om n (liefdes)vers - Joan Hambidge [korte uitleg van enkele woorden: skuins - even / matesis - wiskunde / sê - zegt / bitterlemoene citroenen / gewoon - normaal] Het postmodernisme is in de Afrikaanse literatuur geen spel om het spel. Het heeft een belangrijke functie in veel romans en gedichten. De literatuur wordt opengebroken, eerlijker. Schrijvers laten nu zien dat ze bezig zijn met het creëren van fictie, en dat ze voorbeelden gebruiken van andere schrijvers. De literatuur is niet meer heilig, er is niet meer één enkele overheersende stem of waarheid. Of, zoals Hugo Bousset in het voorwoord van Dietsche Warande & Belfor:
Postmodernisme als noodzaak dus, als een antwoord op oude tijden. Niet als modeverschijnsel. Met dat postmodernisme sluipen ook andere, lagere vormen van kunst de literatuur binnen, met populaire iconen als James Dean, Andy Warhol, Marilyn Monroe en Kurt Cobain. Het Afrikaans wordt bevraagtekend: van wie is die taal en waar gaat het met het Afrikaans naar toe? Hiervan getuigt bijvoorbeeld een gedicht van Marius Titus: Taalrit Al daai klomp exclusive goed Uit: Dwangherfs (1992) [korte uitleg: Daai - Die / helse - enorme / towbar (Eng.) - trekhaak / revs (Eng.) - toerental / traag - is traag / Al daai klomp - Al die hoop] Nieuwe woordvoerders van het Afrikaans Meer en meer wordt het Afrikaans doorspekt met Engelse woorden. Dat heeft niets te maken met luiheid, of het feit dat Engels zo interessant zou klinken. Het wemelt in Zuid-Afrika van de talen. Er zijn 11 officiële talen, waaronder het Afrikaans. Het Engels is de gemeenschappelijke taal, al spreekt ook niet iedereen Engels. In het alledaagse Afrikaans, en dat is vooral goed te zien onder de kleurlingen, worden Engelse woorden automatisch opgenomen. Zoals ook het Afrikaans ontstond door vermenging van allerlei talen. De Afrikaanse literatuur met haar Engelse woordjes (vaak fonetisch geschreven) is een weerspiegeling van de gesproken Afrikaanse taal. En in sommige gevallen is de vermenging met Engels te beschouwen als een statement tegen het vroegere zuivere Afrikaans, de taal van de onderdrukker. Lang niet alle gedichten in het Afrikaans gaan natuurlijk over politieke strijd, racisme of sociale misstanden. Integendeel. Net als in elke andere poëzie zijn de onderwerpen legio, van de (Zuid-Afrikaanse) natuur tot de liefde. Dichters als Elisabeth Eybers, Daniel Hugo, Lina Spies, Wilma Stockenström en T.T. Cloete staan niet bekend om hun politieke stellingname. Maar áls in de Afrikaanse poëzie op het scherpst van de snede wordt geschreven, heeft ze een veel hardere en bittere ondertoon dan veel Nederlandse poëzie over moeilijke onderwerpen. Waar Nederland relatief gezien geen grote landelijke problemen heeft, daar heeft de Zuid-Afrikaanse maatschappij er (te) veel. Die maatschappij is voor velen zeer grimmig, met veel werkloosheid, geweld, armoede en criminaliteit. Zuid-Afrika heeft ook een van de hoogste aantallen verkrachtingen ter wereld. (Op dit moment wordt er in Zuid-Afrika elke 26 seconden een vrouw verkracht.) Een keihard en cynisch gedicht als dat van Peter Snyders, die in 1998 overigens nog meewerkte aan het internationale poëziefestival Literair Paspoort in Den Haag en Wassenaar, zou in de context van de Nederlandse poëzie misschien controversieel kunnen worden genoemd, maar in de Zuid-Afrikaanse context is de cynische ondertoon herkenbaar en toepasselijk: Rape victim Dis moeilik om jou storie te glo. Het jy dalk met hom geglimlag? Skud maar kop, ek dink dis ja. Jou gesig is dan nie opgekerf nie; Nou goed. ek verander dit na nee. Dan, as jy so nalatig is, Uit: n Ordinary mens (1982) [korte uitleg: dalk - misschien / opgekerf - gekerfd, stukgesneden / vat - gebruikt / mos - immers/toch] Of, zoals Antjie Krog in een van haar gedichten schrijft: ek skryf omdat ek woedend is. Zelfs in het volgende gedicht van Louis Esterhuizen, dat zo stil en rustig begint, is er die verharding van de blik. Stille oseaan En later bly net die maan. Geduldiger as die skulp wat om jou sluit. Uit: Stilstuipe (1986) [korte uitleg: net - alleen / skulp - schelp] En ook een a-politieke dichter als Gert Vlok Nel, die vrij recent debuteerde, maar terecht al behoorlijk wat aandacht krijgt in Nederland, heeft die grimmigheid in zijn poëzie, die een groot deel van de huidige Afrikaanstalige poëzie kenmerkt. Bijvoorbeeld het volgende gedicht uit zijn debuutbundel Om te lewe is onnatuurlik uit 1993: landskap De moeizame weg naar de lezer; het literaire bedrijf en de positie van het Afrikaans
Afrikaans is niet meer vanzelfsprekend een belangrijke taal en is dus ook niet meer vanzelfsprekend een belangrijke literatuur. Al is de groep Afrikaanssprekenden nog steeds de grootste in Zuid-Afrika (en dan vooral door het grote aantal Afrikaans sprekende kleurlingen), het verschil met vroeger is merkbaar. Afrikaans staat in Zuid-Afrika niet meer boven aan de lijst. Ik verwijs hier ook naar het interview met schrijver en dichter Marlise Joubert in het eerste nummer van het internettijdschrift De Gekooide Roos (http://dgr.nl.eu.org):
Sommige uitgeverijen willen niet meer dan twee bundels per jaar uitgeven, zegt Joubert ook nog verderop. Een grote uitgeverij als Tafelberg geeft meestal zo n twee à drie bundels per jaar uit. En dat zijn dan, zoals Nélleke de Jager van Tafelberg zegt werklik besondere bundels. Met andere woorde, die gemiddelde bundel word nie mee uitgegee nie, al is dit so-so. Ons sal tussen 500 en n 1000 (soms 1500) druk - en dan verkoop dit selde voor n jaar uit. Ja, dit is n hartseer werklik. Maar die feit bly staan, daar is steeds redakteurs (soos Charles Fryer en Danie Botha) wat werklik moeite doen met digters. Nou nog. Natuurlijk is het voor de gróte namen geen enkel probleem om bundels uit te blijven geven. Antjie Krog, Wilma Stockenström, Breyten Breytenbach, Daniel Hugo, Johann De Lange, Joan Hambidge, Gert Vlok Nel en een populaire dichter als Sôls, om maar een aantal namen te noemen. Maar voor andere namen is dat heel wat moeilijker. Tot voor kort was het voor kleurlingen bijna onmogelijk om poëzie uit te geven, behalve in eigen beheer. Zo ontstaat er de gekke situatie dat een kleurlingdichter als Floris A. Brown in de verzamelbundel van Gerrit Komrij met drie gedichten vertegenwoordigd is, terwijl hij zijn werk in Zuid-Afrika nauwelijks aan de man kan brengen. Een aantal Afrikaanse schrijvers hebben het moeilijk, dus aannemelijk is dat Afrikaanse dichters het nóg moeilijker hebben. Ook in Nederland heeft poëzie een aanmerkelijk kleinere afzetmarkt dan proza. Elk jaar zijn er wel enkele Afrikaanse romandebuten te bespeuren. Ook worden er nog altijd grote prijzen uitgeloofd voor schrijfwedstrijden en zijn er enorm veel inzendingen op dergelijke competities. Wat dat betreft heeft de Afrikaanse roman veel meer aanzien dan de Afrikaanse dichtbundel. Nieuwe Afrikaanse dichters van groot gehalte zijn over de laatste jaren dan ook met één hand te tellen. De al genoemde Gert Vlok Nel en de dichter Charl-Pierre Naudé zijn eigenlijk de enige twee die noemenswaardig zijn. Veel werk wordt overigens uitgegeven in eigen beheer. Een apart geval is Clinton V. du Plessis, die ook veel werk in eigen beheer uitgeeft. Voor hem is de kleinschaligheid en de relatieve anonimiteit juist een vorm van onbegrensde vrijheid:
Ook is er in het Afrikaanse literaire bedrijf nauwelijks of geen tijdschriftencultuur. Van de hoeveelheid Nederlandstalige (en gesubsidieerde) literaire tijdschriften van De Gids en De Revisor tot en met Bunker Hill, Vrijstaat Austerlitz of de Brakke Hond - kan men hier enkel drómen. De tijdschriften die wél worden uitgebracht, bestaan slechts op zeer kleine schaal en worden ook weer in eigen beheer uitgegeven, zoals bijvoorbeeld het blaadje Vlugskrif. Maar gelukkig is er nog hoop. Verzamelbundels worden er bijvoorbeeld genoeg uitgebracht. Zo verscheen er niet lang geleden een prachtige verzamelbundel erotische poëzie, Die dye trek die dye aan, samengesteld door Johann de Lange en Antjie Krog, en in 97 verscheen Nuwe Stemme 1, een verzameling met elf veelbelovende dichters, die nog geen eigen bundel hebben uitgegeven. Typerend is wel dat ondertussen menigeen van hen op proza is overgaan en dat er nog geen deel 2 is uitgebracht, al hoopt men bij Tafelberg dat volgend jaar het tweede deel uitkomt. De belangrijkste verzamelbundel van de laatste tijd is echter Poskaarte. Beelde van die Afrikaanse poësie sedert 1960, samengesteld door Ronel Foster en Louise Viljoen. Alle belangrijke dichters vanaf de jaren 60 staan er in, maar wat vooral van belang is, is dat het poëzie ontsluit die voorheen veel moeilijker toegankelijk was. Eindelijk is er een boeiend en historisch document op de markt die de moderne Afrikaanse poëzie in al haar facetten belicht. Het is een bundel vol prachtige Afrikaanse poëzie die zeker niet onderdoet voor een bundel als die van Gerrit Komrij. In Poskaarte is goed te zien welke ontwikkelingen de Afrikaanse poëzie de laatste dertig jaar heeft doorgemaakt. De toekomst? Uit al die verschillende publikaties, zowel de internetsites als de kleinere, in eigen beheer uitgegeven blaadjes, blijkt dat er nog genoeg jonge enthousiaste Afrikaanse dichters zijn die hun poëzie willen laten lezen. Misschien wordt er zelfs wel meer poëzie geschreven/gepubliceerd dan ooit, door de nieuwe alternatieve mogelijkheden. Dit is voorlopig de toekomst, tot de economie weer aansterkt en uitgeverijen het weer aandurven meer jong (Afrikaans) talent via de conventionele manier op de markt te brengen. Hopelijk betreft het hier dus slechts een tussenfase. Al is het internet geen tussenoplossing maar een geheel nieuwe en boeiende wijze van publiceren, die dikwijls meer interactie biedt dan een gewone dichtbundel. De Afrikaanse dichter zoekt naar nieuwe wegen om zijn soms cynische, soms grimmige, soms ontroerende maar altijd belangwekkende stem te laten horen. Misschien is het volgende gedicht van Richard Geldenhuys (overigens ook een kleurlingdichter), dus minder bitter dan op het eerste gezicht lijkt. Lang leve de Afrikaanse dichter! Teleks nr. 23 voor n kafee in Belfast sommer net die strop van woorde (shame) ek herhaal: Uit: Tussenvuur (1989) [korte uitleg: vrek - dood / sommer net - zomaar gewoon] Met dank aan Daniel Hugo (naast dichter ook vertaler en groot kenner van de Afrikaanse poëzie), Nèlleke de Jager (Uitgeverij Tafelberg) en Francois Smith (kunstredacteur van Die Burger) voor hun welkome aanvullingen en opmerkingen. (Alle geciteerde gedichten, behalve landskap van Gert Vlok Nel, zijn afkomstig uit: Poskaarte. Beelde van die Afrikaanse poësie sedert 1960. Saamgestel deur Ronel Foster en Louise Viljoen. Eerste druk, 1997. Tafelberg en Human & Rousseau.) E-mail: schalf003@mail.uct.ac.za |
||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |