|
|
Herinnering aan een hysterisch jaarHendrik-Jan de Wit
Het lezen van Joost Zwagermans bloemlezing van columns en artikelen gaf mij een video-gevoel. Heb jij dat nou nooit? Je kijkt een langgeleden opgenomen videofilm, die voorafgegaan wordt door een nieuwsuitzending uit die tijd. Je ziet allerlei oude berichten waarvan je weet hoe ze afgelopen zijn. Soms verbaas je je erover dat je je er toen zo druk over gemaakt hebt. Precies dit gevoel, ik noem het voor het gemak het video-gevoel, kwam in mij op toen ik Joost Zwagermans Het wilde westen, Nederland 2001-2003 las. De selectie columns en artikelen verschenen eerder in diverse dag- en weekbladen zoals de Volkskrant, NRC Handelsblad en Vrij Nederland. De bundeling geeft een zeer boeiende kijk op het Nederland rond het jaar van de storm rond Pim Fortuyn. Dikwijls blijkt dat Zwagerman een profetische blik heeft, maar soms merk je dat hij zich heeft laten meeslepen in de hetze van de tijd. Een prachtig voorbeeld van de Nederlandse mentaliteit lees je in het stukje over het Hedendaags automobilisme (50-54). Hierin verhaalt Zwagerman over de Amsterdamse mentaliteit om bij een rood verkeerslicht door te rijden. Als hij op de fiets met zijn zoontje achterop, door het groene verkeerslicht rijdt, komt er met een noodgang een auto aangereden; precies op tijd weet de automobilist vlakbij Zwagerman tot stilstand te komen. De chauffeur van de auto is woedend: Ik werd onthaald op een scheldkanonnade die zo overweldigend was dat ik nog steeds niet voor- of achteruit kon. Dat ik een teringlijer was en een asociale klootzak door mijn kind op deze manier in gevaar te brengen, vuile kankerkop, krijg de ziekte, moet je kop er soms af, nou, nou, NOU? Op de een of andere manier beschikte ik toch over de tegenwoordigheid van geest om te zeggen dat het toch echt voor mij groen en voor hem rood was - een argument waarmee ik voor de ander definitief mijn onherroepelijke inferioriteit bevestigde. Wat nou rood, tyfuslijer? Je zág toch dat ik eraan kwam? (51) Als de scheldende chauffeur wegrijdt, ziet Zwagerman op de achterbank een kind zitten van dezelfde leeftijd als zijn eigen zoontje. In het opiniërende gedeelte schrijft Zwagerman zijn ergernis uit over de vele snelheidsbeperkende maatregelen die als reactie op dit soort automobilisten door gemeentebesturen genomen worden. Zwagerman pleit voor de snelheidsbegrenzer in iedere auto en een harde aanpak van agenten. Hij concludeert: Zó geperverteerd is Nederland inmiddels dat iedere verkeersmaatregel die de zwakken (voetgangers en fietsers) beschermt tegen de sterken (automobilisten) automatisch wordt gediskwalificeerd, alles dankzij de kennelijke verworvenheden van onze heilige gedoogcultuur. Dit heilige gedogen heeft de kiem gelegd voor het duivelse maltraiteren en saboteren. Het gevolg is dat de openbare ruimte op steeds meer plaatsen in Nederland wordt overheerst door de sterkste, de lawaaiigste, brutaalste en schofterigste. In zon klimaat voelt de vierdeurspenozejongen zich als een vis in het water. (54) Op een prachtige wijze weet Zwagerman een persoonlijk voorval om te zetten in een treffende analyse van de gevolgen van het kromme gedoogbeleid in Nederland. Zogenaamde vrijheid blijkt helemaal geen vrijheid te zijn. Hij confronteert je met de keerzijde van de idealen. Hij doet dit niet alleen in dit essay, precies de omgekeerde weg maakt hij in het stuk waarin hij wijst op de dubbele moraal in de opvattingen over drugs: waarom is iemand die een paar kratten bier in zijn auto laadt een fijne kerel, terwijl de bolletjesslikker (cocaïnesmokkelaar) de nieuwe bète noir is. Dit zijn slechts twee voorbeelden van de scherpzinnige kijk van Zwagerman op Nederland, die hij precies weet te benoemen. Naast deze stukken bevat Het wilde westen, Nederland 2001-2003 een scala aan intrigerende bijdragen. Het jaar 2002 en wat ervoor en erna kwam, is in dit werk op aantrekkelijke wijze beschreven. Zwagerman kleurt de gebeurtenissen op kritische wijze in en laat zich niet meeslepen in de algemene reacties. Zo reageert hij onthutst op de zelfmoord van Herman Brood en vraagt zich af waarom hij zijn jonge kinderen op deze manier in de steek laat. En bekritiseert Zwagerman de ruzies in de nieuwe regeringspartij met een gezonde humoristische spot. Soms slaat hij de plank mis, zoals in de vergelijking van Herman Brood met Pim Fortuyn, maar Zwagerman maakt dit ruimschoots goed met andere wel goed passende vergelijkingen. Zwagerman beheerst de essayistiek goed, zijn bijdrage over De genitale uitstalkast (87-89) doet sterk aan de uitvinder van het essay, Montaigne, denken. Op soortgelijke wijze haalt Zwagerman enkele literaire bronnen aan die iets over de kut vertellen. En dat is niet het enige voorbeeld waarin Zwagerman op aantrekkelijke wijze citaten verwerkt in zijn actuele en hedendaagse onderwerp. Want je ontdekt met Zwagerman de profetische waarheid in het gedicht Niet te geloven van Remco Campert uit 1962. Over de regels: men moet er/toch consequenties uit trekken. merkt Zwagerman op: Die twee laatste regels zouden anno 2002 zo uit de mond van de zittende politici hebben kunnen komen. (16) Alles bij elkaar genomen wekt Het wilde westen zelfs meer op dan een video-gevoel: meerdere malen trekt het schaamrood je naar de kaken, dat je je toen zo hebt laten meesleuren in de hysterie van het moment! Almelo, 24 februari 2003 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |