NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Tot in den dood: Büchs zwanenzang

Hendrik-Jan de Wit

Boudewijn Büch: Het geheim van Eberwein. Roman. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2003. ISBN 90 295 0437 4. Prijs: € 15,95. 195 pagina’s.

Boudewijn Büch: De kleine blonde dood. Roman. 22ste door de auteur herziene druk. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2002. ISBN 90 295 0436 6. Prijs: € 15,95. 216 pagina’s.


Boudewijn Büch is bij zijn sterven vooral geroemd als televisiemaker, bibliofiel, verzamelaar en vaste gast bij het programma van Barend & Van Dorp op televisie. Verderop in het verhaal volgen veelal een korte passage met de mededeling dat hij ook nog boeken schreef. Als een schrijver enige bekendheid geniet bij een groot publiek, dan wordt in Nederland zijn literaire werk niet of nauwelijks serieus genomen. Boudewijn Büch genoot deze reputatie als geen ander: zijn literaire werk werd verguisd. Veel recensenten spraken bij verschijning van een nieuwe roman de wens uit dat hij nu eens de pen zou neerleggen. Over de juistheid van dit oordeel zwijgend, merk ik op dat Boudewijn Büch zelf ook geringschattend over zijn literaire werk sprak. Hij vond het persoonlijk niet zo heel bijzonder.

Schrijver, dichter, televisiemaker, vaste gast in een televisieprogramma, verzamelaar, bibliofiel of wat dan ook. Büch was altijd bezig en is niet eenvoudig onder één noemer te plaatsen. Zijn literaire werk heeft als sluitstuk de laatste, postuum verschenen roman: Het geheim van Eberwein. De thematiek sluit naadloos aan bij zijn eerdere oeuvre, maar ditmaal mag dat ook. De nieuwe roman wordt gepresenteerd als het vervolg op Büchs grootste succes: de roman De kleine blonde dood uit 1985.

Tegelijk met Het geheim van Eberwein zou Büch de definitieve en uitgebreide versie van De kleine blonde dood uitbrengen. Door zijn plotselinge overlijden was er een grote vraag naar de bestseller van Büch en besloot de uitgever de 22ste herziene druk in december al uit te geven. De herziene, door de auteur geautoriseerde versie bevat twee nieuwe hoofdstukken en een aantal kleinere wijzigingen in de lopende tekst. De nieuwe hoofdstukken 11 en 20 veranderen echter niets wezenlijks aan de roman; ze vullen de eerdere versie aan met nieuwe verhalen over de vader van de hoofdpersoon.

In De kleine blonde dood vertelt de hoofdpersoon en ik-verteller Boudewijn, en over zijn zoontje Micky. Wat de roman mooi maakt is de vervlechting met het verhaal over zijn eigen vader. Hierdoor krijgt de lezer inzicht in de verhouding tussen Boudewijn en zijn vader enerzijds en tussen Boudewijn en zijn zoontje Micky anderzijds. Boudewijn heeft een bijzondere relatie met zijn vader en zoekt voortdurend naar liefde en erkenning. Zijn vader is door de Tweede Wereldoorlog zwaar getraumatiseerd en gaat op een rare manier met zijn zoon Boudewijn om. Boudewijn ziet in de relatie met zijn zoon voortdurend de relatie met zijn vader terug. Uiteindelijk sterven zowel zijn vader als zijn zoontje Micky in hetzelfde jaar: de één aan zelfmoord en de ander aan een hersentumor.

De nieuwe roman Het geheim van Eberwein borduurt verder op het verhaal van De kleine blonde dood. Hier speelt zoon Micky een minimale rol en krijgt de vader van hoofpersoon en ik-verteller Boudewijn, een zeer grote rol toebedeeld. Opnieuw is er een getraumatiseerde en zeer eigenaardige vader. In het hele boek proef je dat Boudewijn op elke mogelijk wijze in de gunst bij hem probeert te komen. Maar vader stelt zulke hoge eisen aan de jongen dat deze missie voor Boudewijn gedoemd is te mislukken. In Het geheim van Eberwein spreekt een hoofdpersoon die slechts van één mens op deze wereld gehouden heeft: zijn vader. Dit gebrek aan liefde voor anderen zorgt ervoor dat geen relatie voor hem standhoudt. Boudewijn krijgt het gewoon niet voor elkaar van iemand anders te houden dan van zijn vader. Als zijn geliefde Claudine Villa aan Boudewijn vraagt van wie hij meer gehouden heeft: zijn vader, Micky of haar, wijst hij de vraag af: ‘Ik slikte. ‘De vraag is verkeerd. […] De vraag zou moeten zijn of ik voldoende van jou heb kunnen houden. Het antwoord is nee. Vaders zitten in de weg, verschrikkelijk in de weg.’’ (80)

De dood achtervolgt hoofdpersoon Boudewijn in veel mindere mate dan in De kleine blonde dood. In Het geheim van Eberwein wordt hij geplaagd door herinneringen, regelmatig merkt hij hier iets over op. Vooral de tedere herinneringen aan zijn vader openen vaak in dergelijke bewoordingen: ‘De herinnering herinnerd. De herinnering gespiegeld. De herinnering voor de zoveelste keer opgericht.’ (69) Voor Boudewijn geldt het devies van zijn vader: ‘Als je het verleden vasthoudt, blijft het voorgoed toekomst.’ (42)

Het geheim van Eberwein is niet zozeer een monument voor Micky, zoals in De kleine blonde dood, maar vormt een zoektocht naar een vader die geen vader was. Dit keer raakt Boudewijn niet verzeild in de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, maar komt terecht in het Duitsland van voor de oorlog, het land van zijn vader. Boudewijns vader was helemaal geobsedeerd door de componist Eberwein en in het bijzonder in zijn muzikale bewerking van Goethes toneelstuk Das Jahrmarktfest zu Plundersweilern: ‘Een titel die mij is bijgebleven. Op de vleugel thuis stond jarenlang een dikke partituur met die titel. Van die partituur, heb ik later kunnen reconstrueren, probeerde mijn vader een pianotranscriptie te maken.’ (38) Uiteindelijk vindt Boudewijn het antwoord kilometers ver van huis het geheim, in de streek van zijn vader Helgoland: ‘Eindelijk werd mij duidelijk waarom mijn vader zich zo lang en zo intensief met die tekst en zijn muziek heeft beziggehouden. […] Ik was verbijsterd over mijn eigen domheid; al die lange jaren op zoek in een tekst van nauwelijks vijftien bladzijden en er almaar, dag in dag uit, overheen lezen.’ (188)

Dit verhaal wordt verteld binnen het raam van Paulus Potters De stier. Dit schilderij vormt het decor in de proloog en keert terug in de toegift aan het einde van de roman. Beide keren zien kinderen het schilderij: in de proloog is het de jonge Boudewijn die met zijn vader het schilderij in het Mauritshuis ziet; in de toegift is Boudewijn er met Lotte en Ottilie, twee meisjes die hij bij toeval leerde kennen. De twee meisjes zonder verleden, verbannen de herinnering voor Boudewijn aan de stier. De roman eindigt dan ook met de woorden: ‘De middag was volmaakt geworden; de stier gedood.’ (195)

Als er iets opvalt in een vergelijking van beide werken, dan het wel dat in Het geheim van Eberwein een prominentere rol is weggelegd voor Boudewijns moeder. In De kleine blonde dood blijft ze goeddeels op de achtergrond en vervult geen wezenlijk belangrijke rol. In Büchs laatste roman vertelt de hoofdpersoon aan de psychiater het volgende over zijn moeder: ‘Echte afschuw, een ongelooflijke hekel heb ik aan mijn moeder. Het is misschien niet mooi, maar ik kan er niets aan doen. Ik haat die vrouw.’ (51) Maar gedurende de roman treedt zijn moeder steeds meer op en dan vooral in positieve zin, zoals het moment dat hij over de beeltenis van Ruisdaels Gezicht op Egmond aan Zee op het koekblik spreekt: ‘Het kost mij moeite om mij iets aardigs van haar te herinneren en dat is niet helemaal terecht. Ze kon nu eenmaal geen uitdrukking vinden voor haar natuurgevoel.’ (94)

Dat maakt Het geheim van Eberwein tot een mooie aanvulling op De kleine blonde dood. Het vertelt geen nieuw verhaal en is een variatie op de bekende thematiek van Büch. De roman legt wat minder de nadruk op de kommer en kwel die zo kenmerkend is voor Büchs literaire oeuvre. Hierdoor komen bepaalde elementen in een ander licht te staan, maar Het geheim van Eberwein overtreft De kleine blonde dood niet. Deze bestseller heeft Büch zelf tot aan zijn eigen dood toe beziggehouden en het werk vormt onbetwist het hoogtepunt van zijn oeuvre. Als romancier en dichter dan, want over zijn andere bezigheden zal ik verder zwijgen.

Almelo, 3 maart 2003

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.