NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

De ontdekking van de verfilming

Hendrik-Jan de Wit

[oktober 2001]

Over de film: The discovery of heaven; gebaseerd op De ontdekking van de hemel van Harry Mulisch

Regie: Jeroen Krabbé; Producer: Ate de Jong; scenario: Edwin de Vries.
Met Stephen Fry, Greg Wise, Flora Montgomery, Diana Quick, Neil Newbon, Emma Fielding en Jeroen Krabbé
Vanaf 25 oktober in Nederland in de bioscoop
Lengte: 134 minuten
Informatie: www.thediscoveryofheaven.nl

Vanaf 25 oktober 2001 zal in de Nederlandse bioscopen de eerste verfilming draaien van het magnum opus van Harry Mulisch. De ontdekking van de hemel verscheen in 1992, het jaar waarin Mulisch vijfenzestig werd. De pers begroette het werk met grote jubelzang. Velen zagen het als het belangrijkste werk van de schrijver en sommigen durfden het werk zelfs te verheffen tot een van de belangrijkste romans uit de 21e eeuw.

Harry Mulisch is altijd terughoudend geweest voor het verfilmen van zijn boek. Hij had sinds de verschijning van het werk al diverse aanbiedingen gekregen, maar gaf de voorkeur aan een buitenlandse productie. Op deze manier zou zijn werk internationale aandacht krijgen. De filmmaker Jeroen Krabbé en de scriptschrijver Edwin de Vries wilden eveneens een film maken voor een internationaal publiek. De film is uiteindelijk een Nederlandse productie geworden, maar in het Engels, waardoor de wens van Mulisch toch is uitgekomen. Mulisch was zeer ingenomen met de Engelstalige versie van het script, waarna de film geproduceerd kon worden.

Veel recensies van de film benadrukken de zware opgave om een lijvig werk om te zetten in een film. Het vormt zeker een groot karwei en de oplossing is alleen haalbaar door ontzettend veel te schrappen en te comprimeren. De roman is een ’totaalroman' en kan op ontzettend veel manieren gelezen en geïnterpreteerd worden. De film legt de nadruk op één aspect die het beste verwoord worden op de poster: ’Toeval bestaat niet. Alles gebeurt met een reden.'

De opening van The discovery of heaven is magistraal. De kijker zoeft met een grote snelheid door het heelal en ziet beelden van oorlog en iconen met beeltenissen van heiligen uiteen spatten in een grote hoeveelheid sterren. De uiteen knallende afbeeldingen zijn verwijzingen naar de thematiek van de film. Ook zou het kunnen vooruit wijzen naar het einde van de film, waarin de stenen vallen en de letters met de hoofdpersoon Quinten (Neil Newbon) naar de hemel opstijgen.

Vrijwel direct na de titel komt de kijker terecht in de hemel. Het hemeldecor is gebaseerd op de Carceri, tekeningen van Piranesi. De Engelen zijn gekleed als monniken en vrij snel komen twee Engelen onder de aandacht die de opdracht gaan uitvoeren: een jonge Engel (Viv Weatherall) en Gabriël (Jeroen Krabbé). In tegenstelling tot het boek, valt hier de nadruk op de tijd waarbinnen de opdracht moet worden uitgevoerd: zeventien jaar. Een zandloper die de jonge Engel omkeert symboliseert dit tijdsaspect. En dat terwijl de Engel die het verhaal in de roman vertelt, zegt: ’Ja, de mensentijd is één grote paradox'.

Het verhaal is zo monumentaal dat ik het onrecht aandoe om het in een paar zinnen te vertellen. De hoofdlijn is ongeveer als volgt: de stenen tafelen met de tien geboden liggen nog altijd op aarde en God wil dat ze weer terugkeren naar de hemel. God vindt dat de mensheid ze niet verdient. De Engelen mogen ze echter niet terughalen en moeten ervoor zorgen dat een mens ze komt terughalen. Voor dit plan ontwikkelen de Engelen een goed doordacht plan, maar dit plan schuwt de dood van veel (onschuldige) mensen niet. Zo is zijn er twee wereldoorlogen, de Cuba-crisis en de oorlog in Vietnam nodig om de opdracht ten uitvoer te brengen.

Max Delius (Greg Wise), een sterrenkundige, en Onno Quist (Stephen Fry) ontmoeten elkaar op een ’toevallige' wijze waarbij de Engelen vanzelfsprekend de regie voeren. De twee worden direct na hun ontmoeting goede vrienden en voelen zich een tweeeiige éénling; ze blijken na een zorgvuldige berekening op dezelfde dag te zijn verwekt. Het tweetal ontmoet Ada Brons (Flora Montgomery) en op hun reis naar Cuba hebben beide heren gemeenschap met haar, zonder het van elkaar te weten. Ada raakt bij een auto-ongeluk in coma en het kind dat uit haar geboren wordt, krijgt van de vermeende vader Onno de naam Quinten. In de hemel is het feest, want de ’zaligmaker' die de stenen tafelen zal terugbrengen, is geboren.

Het overige gedeelte van de roman (en de film) vormt de opvoeding van Quinten. Al snel blijkt dat hij een bijzonder kind is. Al zijn fascinaties staan in dienst van de opdracht die hij moet uitvoeren. Zo raakt hij uiterst bedreven in het openen van sloten en is bijzonder geïnteresseerd in dingen die een normaal kind helemaal niet zouden interesseren. Door allerlei lotgevallen raakt Onno dusdanig gefrustreerd dat hij naar Rome vertrekt. Quinten zoekt hem daar op en vanaf het moment dat hij de Santa Sanctorum betreedt, weet hij dat de tien geboden daar liggen. Uiteindelijk brengt hij ze terug naar de Gouden Tempel van Jeruzalem. Daar stijgt hij als een Jezus omringd door de letters van de stenen tafelen naar de hemel. De opdracht is voltooid.

De dominantie van de twee Engelen die hun opdracht uitvoeren, vormt het enige element waarbij de filmmaker enigszins van de roman afwijkt. In de roman hebben de Engelen alleen ’spreektijd' aan het begin van ieder deel. In de film treden ze regelmatig op binnen het verhaal zelf. Hierdoor valt een sterker accent op het beeld van de Engelen als regisseurs; in de roman ligt de nadruk hier beduidend minder op. Niet dat dit element niet belangrijk is in de roman — de hele roman is er min of meer op gebouwd — maar het duwt de kijker wel in een bepaalde hoek. De lezer van de roman kan zich nog altijd op veel andere elementen richten, terwijl de kijker bij de film meer door deze grondgedachte geleid wordt. Dit is een logisch gevolg als een verhaal van meer dan negenhonderd pagina's metamorfoseert in 134 minuten film.

Het comprimeren van de roman is door de scriptschrijver en de filmdirector erg goed gedaan. Allerlei elementen die in de roman pas veel later naar voren komen; schuiven in de film veel verder naar voren. Zoals de scène in de boekhandel in Leiden waar Onno en Max Ada ontmoeten. In het boek koopt Max alleen Mein leben van Alma Mahler en voor Ada een boek van Fabergé. In de film wordt dit aangevuld met het prentenboek van Piranesi waarin het gebouw zonder buitenkant staat. Dit boek komt in de film weer terug als geschenk van Onno aan Max. Max is er zielsblij mee, want hij herkent in de prenten de hemel uit zijn dromen. Zijn tekeningen blijken daarmee geheel overeen te komen.

Iets soortgelijks gebeurt met het ravenmotief. De raaf komt in de roman slechts een aantal malen voor. In de film speelt de raaf reeds vanaf de beelden van de hemel een prominente rol. De raaf krijgt, meer dan in de roman, de rol van afgezant van God. Hierdoor krijgt dit element meer betekenis dan in de roman, maar tegelijk kan er erg veel weggelaten worden. De raaf die in het laatste deel op de schouder van Quinten zit, maakt hem een boodschapper van God, zonder dat hiervoor enig woord aan gewijd hoeft te worden. De woorden: ’de kluwen van ons leven ligt in de klauwen van God' verhelderen de thematiek nog extra.

De raaf en het paard zijn symbolen voor de profeet Elia. Daarnaast valt de overeenkomst tussen Quinten en Jezus op en refereren zowel de roman als de film naar de profeet Mozes die de stenen tafelen van God ontving. Onno stapt door Rome met in zijn hand een staf, waarop een slangenkop bevestigd zit. De gelijkenis met Aäron, de broer van Mozes, valt direct op. De beelden zorgen ervoor dat de kijker snel tot deze inzichten komt. Uiteraard zijn dit slechts enige elementen van de vele details die de kijker voorbereiden op wat er komen gaat. Deze voorbereidingen maken eveneens veel intellectuele en zogeheten diepzinnige dialogen overbodig waar de roman juist mee bezaaid is.

Er wordt in de film bijzonder veel welgelaten, maar wat de aandacht krijgt, wordt wel uiterst zorgvuldig en geduldig uitgewerkt, waardoor de verhaallijn niet verloren gaat. Een voorbeeld hiervan is de scène van de twee vrijpartijen op Cuba. De twee vrijpartijen van Onno met Ada en van Max met Ada zijn helemaal in elkaar verweven doordat de beelden afwisselend aan de kijker vertoond worden. De draaiende camera zorgt ervoor dat de kijker op een bepaald moment niet meer ziet wie met wie vrijt. De snelle shots van de Engelen tussendoor benadrukken hun wil en macht. Het is voor de kijker dus helemaal geen probleem dat niemand weet wie de vader van Quinten is. De uitvoerige scène waarin geen enkel woord gewisseld is, heeft voor zichzelf gesproken.

Krabbé en De Vries hebben met hun film aangetoond dat een lang literair werk uiterst goed tot film te bewerken is; zonder enig afbreuk aan het werk te doen. Het accent wordt verplaatst en soms krijgt een motief een meerwaarde om allerlei weggelaten episodes te vervangen. Het gevaar bestaat daardoor wel dat de film een andersoortige thematiek krijgt dan de roman waarop ze gebaseerd is. Bij The discovery of heaven is dit maar ten dele het geval. De film bewijst dat zelfs een monumentaal literair werk om te vormen is tot een verhaal in beelden. Ik neig er zelfs naar om de film beter dan het boek te vinden. In elk geval verdient de film de eer om meerdere malen bekeken te worden, want ook dan nog blijft hij de moeite waard. Bij Mulisch' roman zou ik dat niet willen aanraden.

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.