NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Een afgeraffelde huisvrouw

Hendrik-Jan de Wit

[augustus 2001]

De gelukkige huisvrouw
Heleen van Royen
Amsterdam: Vassallucci, 2000
ISBN: 90-5000-144-0
298 pagina’s

De uitgeverij Vassallucci is door menig criticus met spot benaderd. De literaire kwaliteit van de boeken laat regelmatig te wensen over en Vassallucci luistert teveel naar de markt. Vandaar dat de naam: Kassallucci regelmatig in de boekbesprekingen opduikt. De uitgever trekt zich van de kritiek weinig aan. Vooral de uitgave van boeken met een ‘exotisch’ tintje verkopen goed, waaronder Lulu Wang, Abdelkader Benali en Said El Haji. De prachtig gebonden boeken moeten door hun fysieke schoonheid de lezer verleiden tot kopen. Want de inhoud ontbreekt maar al te dikwijls. Als je een boek van deze uitgever gelezen hebt, besef je dat maar weer al te goed.

Dat gevoel bekruipt mij vooral bij het boek De gelukkig huisvrouw dat met zeven drukken een ware hype beleeft. De uitgever is niet bang om de koper te verlokken door te melden hoeveel exemplaren er al van verkocht zijn. Heleen van Rooyen heeft het verkooppraatje zelfs verheven tot de opdracht: ‘Dit boek is voor jou. Toen ik het schreef, heb ik steeds aan je gedacht. Misschien heb je het geleend, misschien heb je het cadeau gekregen, misschien heb je het gekocht. Ik hoop het laatste. Hoe dan ook, het is van jou. Je mag ermee doen wat je wilt. Het bestaat uit 80962 woorden. Ik zou het op prijs stellen als je het allemaal leest. Het verhaal begint op bladzijde 7.’ Een dergelijke opdracht geeft mij al een lichte ergernis. Van Rooyen is zich terdege bewust van de macht van de lezer. Een lezer is nog geen koper en een koper is nog geen lezer. Laat dat duidelijk zijn, maar waarom moet dat daar zo expliciet staan? De open deuren worden met veel lawaai ingetrapt: ‘het is van jou. Je mag ermee doen wat je wilt.’ Ja nogal wiedes ik heb daar dat geld voor neergelegd! Voordat je nog maar één letter van de roman zelf gelezen hebt, ben je als lezer al geirriteerd.

Hiermee lijk ik de oorlogsverklaring te hebben getekend. Dat is jammer, dus ik leg mijn ergernis op het nachtkastje en probeer zo vlak voor het slapen gaan de roman te lezen. De hoofdstukken worden ingeleid met fragmenten uit het babydagboek van de hoofdpersoon: Lea (languit: Helena Helma Maria Meyer-Cornelissen). Ze is een 31-jarige ‘kakmadam’ uit het zweterige plaatsje Aerdenhout. Lea komt na haar zwangerschap in een psychose terecht. De bevalling verloopt namelijk niet al te vlekkeloos. Met een schaar wordt haar ‘binnenste opengereten’ en met een tang wordt Harry Junior (kortweg: Junior) eruit gehaald. Wanneer de jonge moeder Lea het kind in een doos op zolder propt is de maat voor haar man Harry vol. Ze wordt verbannen naar een psychiatrische kliniek en wanneer ze daarvan verlost is, bezoekt ze haar psychiater Beau van Kooten. Daar komt ze tot de ontdekking dat ze het verlies van haar vader, twintig jaar eerder, nog helemaal niet verwerkt heeft. Dat is de oorzaak van haar huidige crisis.

Dat is in het kort gezegd de inhoud van de roman. Geen kortzichtige materie voor een debuut. Ik heb ook totaal geen moeite met het thema van de roman. Als je niet al te precies kijkt, is het een prachtig verhaal. Heleen laat je meegaan in de gevoelens en gedachtenwereld van een bevalling en ze sleurt je mee in de psychose van de hoofdpersoon. De fragmenten uit het babydagboek zijn ronduit ontroerend en de verhalen over haar vader zorgen er ook voor dat je je tranen moet bedwingen. Tot zover geen enkel bezwaar.

Maar iets in de roman zorgde ervoor dat ik tranen van woede kreeg. De verschrikkelijke stijl en slechte structuur gaven mij een gevoel van afkeer. De onnozele herhaling waarmee de verteller bijvoorbeeld steeds haar tennisvriendin Corine aanhaalt: ‘Corine is mijn tennismaatje’ (p. 22, 181, 195, 253, 255). Maar dat is nog niet het ergste. De stijl in het algemeen maakt het boek ongeloofwaardig. Zo lijkt de verteller aan de ene kant een verstandige vrouw door allerlei kritische opmerkingen over zichzelf te maken. Aan de andere kant kan de verteller juist uiterst dom overkomen: ‘Ik voelde me dom. Dat doe ik vaak bij mannen. Niet alleen bij Harry, ook intellectuelen. Die vinden kindvrouwtjes bloedgeil’ (p. 25).

De psychose waarin Lea verzeild raakt, wordt op dezelfde manier uitgewerkt. Soms heel treffend, maar soms ook met een uiterst verstandige en kritische blik op haar eigen gedrag. Of dit nu de verwarring van de hoofdpersoon betekent, of juist de verwarring van de verteller, blijft mij een raadsel. Om nog maar niet te beginnen over allerlei andere ‘beginnersfoutjes’. De tijd verschuift regelmatig binnen één zin: ‘Ik weet ook niet waarom ik dat vroeg.’ Terwijl een paar regels verder staat: ‘Ik wist niet wat ik zeggen moest.’ Of de tijd verspringt in de opeenvolgende fragmenten waarin een verhaal verteld wordt. De werkwoordstijden staan er de ene keer in de tegenwoordige tijd en de andere keer in de verleden tijd.

Het taalgebruik is bovendien ordinair en platvloers, zonder dat dit ergens voor nodig lijkt te zijn: ‘Ik wil het hebben over mijn borsten. Ik heb er twee. De linker is kleiner dan de rechter. Ik hou van mijn borsten. Niets is zo geruststellend als een korte blik in de vallei der verrukking. De vallei is bijna even geil als de borsten zelf. […]. Priscilla, een collegaatje van Harry, die hééft me toch een paar jetsen! […]. Ze droeg een wit, katoenen topje waar haar tepels dwars doorheen priemden. Alsof ze contact met me zochten, echt waar’ (p. 50). Deze scène die nog vier pagina’s doorgaat is draagt niets bij tot het verhaalverloop.

De roman rammelt aan alle kanten. De lezer raakt verward door de voortdurende chronologische wisselingen. Op zich hoef je hier geen bezwaar tegen te maken, maar de uitwerking is slecht. Soms eindigt een episode met een slot dat de aandacht trekt, maar dat in vervolg geen rol meer speelt. Zoals de opmerking die de moeder van Lea maakt aan het einde van hoofdstuk zevenentwintig: ‘Je deed zo raar. Voor die opname en daarna, toen je zonodig naar huis wilde. Ik heb je echt gehaat’ (p. 203). Deze zeer gewichtige zin, komt in de rest van de roman niet meer terug, terwijl daar absoluut op teruggekomen had moeten worden.

Daarnaast lijkt het er ook op dat de materie te zwaar is voor Van Royen. Er wordt niet zomaar iets verteld: de geboorte van haar kind, de dood van haar vader en een zware psychose. De uitwerking wisselt onverklaarbaar tussen overdaad en bondigheid. Dat is jammer, want de materie is te mooi om zo slecht uitgewerkt te worden. Ik weet zeker dat een goede begeleiding van de uitgever veel van dit soort hinderlijke obstakels had voorkomen. Ik krijg de indruk dat de uitgever Vassallucci een boek te snel op de markt wil brengen, terwijl het boek nog niet eens af is. Want dit is niet het enige boek van deze uitgever die een dergelijke gammele indruk bij mij achterlaat. Misschien lezen daar al die ongelukkige huisvrouwen (de meeste kopers van een boek in Nederland zijn vrouwen tussen de 35 en 50 jaar) overheen. Voor mij blijft het een boek dat te snel afgeraffeld is. De lezer blijft met teveel vragen zitten; zelfs teveel voor een open einde …

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.