|
|
Ik lag gekneld in banden van het waargebeurde verhaalHendrik-Jan de WitRosita Steenbeek: Intensive care. Amsterdam: Prometheus, 2004. ISBN 90 446 0373 6. Prijs: 15,00 euro. 168 pagina's. Zou een schrijver als Shakespeare zonder de levensgeschiedenis van koning Hendrik V en het beleg van Harfleur ooit tot de creatie een drama als Henry V zijn gekomen? Of zou Schiller zonder de mooie Schotse koningin Maria Stuart ooit het naar haar vernoemde toneelstuk hebben geschreven? Ik denk van wel. Schiller en Shakespeare zouden zonder veel problemen de twee historische persoonlijkheden hebben verruild voor een andere held uit de nationale of internationale geschiedenis. Voor literatuur dient de historische werkelijkheid enkel als mal voor de geconstrueerde wereld van de roman. Hendrik V was voor Shakespeare een idee om zijn drama te voorzien van een held. De Engelse koning zou evenzeer voor een andere historische persoonlijkheid zijn ingewisseld. Een dergelijke overpeinzing is bij voorkeur geschikt om enig leven te brengen in het bezoek van die saaie kennissen uit Appelscha. Zeker als het te bezoeken echtpaar tot de helft van literatuurliefhebbers behoort, die vindt dat bij een roman het predikaat 'waar gebeurd' boven 'verzonnen' staat. Natuurlijk weten we allemaal dat romans uit het brein van de schrijver ontsproten zijn, maar het is toch wel heel bijzonder als de auteur vooraf even gezegd heeft dat de gebeurtenissen in het boek 'overeenkomen met de werkelijkheid'. Een dergelijk boek trekt massa's mensen aan die vinden dat verhalen pas doorleefd zijn op het moment dat de gebeurtenissen zich werkelijk afgespeeld hebben. Het echte bloed van de moord moet van de pagina's druipen en zich vermengen met de tranen van schrijver èn lezer. Want bijna alle vertellingen in het genre 'waar gebeurd' zijn ware tranentrekkers, die boordevol 'echt' sentiment zitten. Neem het boek Intensive care van de schrijfster Rosita Steenbeek dat onlangs verscheen. De hoofdpersoon van het verhaal heet toevallig ook Rosita Steenbeek. Het personage en haar moeder overleven een ernstig auto-ongeluk. De bestuurder van de auto, een neef van haar kort voor het ongeluk overleden vader, komt echter om het leven. Laat dat nu allemaal twee jaar geleden in het persoonlijk leven van Steenbeek zijn voorgevallen. Toevallig? Helemaal niet, de gebeurtenis is voor de schrijfster juist de reden om 'de roman' te schrijven. De beeltenis op het boekenkaft laat al zien dat Steenbeek graag waarheid en leugen door elkaar hutselt. Op de foto hapt de schrijfster suggestief met haar lippen in het blad van de aronskelk die ze in haar hand vasthoudt. In de illustratie klinkt het geroffel van de dodentrom. Een thema dat de auteur van romans als De laatste vrouw (1994), Schimmenrijk (1999) en Ballets Russes (2002) op het lijf geschreven is. De laatste twee romans zijn bevangen van het doodsthema. In Schimmenrijk maakt de hoofdpersoon kennis met grafschenners in Rome, die eeuwenoude graven openmaken en plunderen om de kostbaarheden duur te verkopen. De laatste roman van Steenbeek, Ballets Russes, speelt in Venetië en exploiteert het doodsgevoel dat in de Italiaanse waterstad heerst alsof een lekker gebakje is dat je bij de bakker om de hoek haalt (zie daarvoor mijn eerdere recensie voor netlitnu). Intensive care, het nieuwe gebakje van Steenbeek, pretendeert niet dat het een roman is, toch is de scheidslijn tussen feit en fictie niet zo scherp te stellen naar mijn oordeel, zeker ook omdat de schrijfster in diverse interviews uitgebreid over de gebeurtenissen heeft verteld. Dat is goed voor de verkoop van de roman, maar funest voor de kracht van het verhaal. Want welke lezer laat de roman nog onbekommerd op zich afkomen, zonder aan het persoonlijk drama van Steenbeek en haar moeder zelf te denken. Het boek Intensive care staat niet op zichzelf. De laatste decennia is er een groeiende afzetmarkt voor het 'waar gebeurde' verhaal. Steenbeek sluit aan bij de trend in de Nederlandse letteren om een vaak ernstig voorval uit de werkelijkheid te verwerken in een literair getint verhaal. Velen gingen Steenbeek voor in het spel van de dood met de werkelijkheid. Bijvoorbeeld Connie Palmen die in haar I.M. haar overleden echtgenoot Ischa Meijer herdenkt. Het nieuwe boek van Steenbeek is eveneens een intens doorleefd verhaal van het kaliber Connie Palmen. Een spel met de dood, de gladiolen en de angsten. Het spreekt duizenden boekenkopers aan, want de boeken met een flinke dosis persoonlijk leed van de schrijver verkopen goed. Boeken met het etiket 'waar gebeurd' zouden eigenlijk niet op de markt mogen worden gebracht. Het is pure misleiding van de nietsvermoedende en achteloze lezer. De grens tussen feit en fictie is in dit soort boeken zo flinterdun dat iedere roman het predikaat 'waar gebeurd' kan dragen, terwijl het boek volledig verzonnen is. Iedere referentie naar de werkelijkheid op basis van het merk auto waarin een personage rijdt, of de koffie die de hoofdpersoon uit zijn Senseo-apparaat laat persen, verwijst naar de wereld waarvan de lezer ook deel uitmaakt. Dat hoeft echter niet te betekenen dat een verhaal volledig overlapt met het leven van de schrijver. Boeken als I.M. zijn bij duizenden over de toonbank van boekwinkels gegaan. Vele Nederlanders kennen de inhoud van dit boek, in tegenstelling tot literaire toppers als de Max Havelaar van Multatuli, terwijl het werkelijkheidsgehalte van beide boeken niet veel verschilt. I.M. is in vele talen vertaald en verkoopt in het buitenland eveneens goed, in tegenstelling tot het meesterwerk van Eduard Douwes Dekker. Intensive care bevat net als andere boeken in het genre een sterk melodramatisch gehalte. Het verhaal opent met de schokkende gebeurtenis van het ongeluk. De rest van het boek gebruikt de vertelster voor de verwerking van de gebeurtenis die op de eerste bladzijden van het boek plaatsvindt. Steenbeek heeft daar veel bladzijden voor nodig. Pagina's lang ligt de hoofdpersoon naast haar eveneens gewonde moeder in een ziekenhuiszaal te herstellen. Het verhaal bestaat voornamelijk uit een lange reeks gesprekken aan, bij en op het ziekenhuisbed. Om de zoveel tijd passeert een arts of een verpleegkundige, die het infuus ververst of een vervelende stand van zaken presenteert aan de patiënt. Een boek schrijven onder het mom van 'waar gebeurd' is misschien een zwak excuus om een ondermaatse roman te schrijven. Intensive care lijkt zo dicht bij de vertelster te staan dat ze niet over de gebeurtenissen kan schrijven, zonder een sentimentele toon aan te slaan. Op deze manier verwordt haar boek tot een loze reeks mijmeringen over de overleden vader van de hoofdpersoon, verbonden met de haar eigen angst voor de dood en de vrees dat ze haar moeder zal kwijtraken. Bij dit alles is de bijbel een troost. Vaak krijgt de lezer een bijbeltekst naar zijn hoofd geslingerd. Dat komt natuurlijk omdat de 'echte' vader van Rosita bij leven erg bijbelvast was. Als de lezer op basis van de vorige romans denkt dat Steenbeek haar gelovige achtergrond kwijt is, heeft het helemaal mis. Het verhaal krijgt met het oplopen van de paginanummers steeds meer het karakter van een bekeringsgeschiedenis. De bijbelcitaten vliegen je om de oren en de verteller verzinkt regelmatig in gebed tot de Allerhoogste. Mooi voor de liefhebber van religieuze prullaria, maar een crime voor de literatuurliefhebber. Bijvoorbeeld de situatie waarin mama met een vriend praat over de berijmde tekst van psalm 116:. Na een heel leven psalmzingen begrijpt de moeder van de verteller ineens de tekst. Mama vertelt dat toen ze op de intensive care lag, aan alle kanten vastgebonden, een slang in de keel, voortdurend dacht aan de regel Ik lag gekneld in banden van de dood. De lezers met een licht godsdienstbesef verstijven op hun stoel. Bij het psalmen zingen komt een cruciaal moment in het verhaal: de hoofdpersoon, verteller en schrijfster beseft dat haar vader in haarzelf voortleeft. Een oud-assistent van mijn vader zei dat hij het zo bijzonder vond mij te horen spreken in de rouwdienst. 'Het was de dochter over de vader maar ook de vader zelf, in uiterlijk, bewegingen en toon. Dat je de rouwende kerk hebt laten lachen was helemaal in zijn stijl.' Het is de constatering die ze precies in het midden van het boek krijgt, maar dat betekent nog niet dat het verhaal af is. Nu begint het pas. Pagina's lang vervolgt de roman zijn eerdere beloop. Met clichés en wijsheden als 'Omgang met de dood leert juist leven' (131) en 'Mijn liefde is een echte liefde' (145). Jammer dat Rosita Steenbeek haar mooie thema laat wegtochten in de wind van het cliché. Ze zemelt te lang door over dingen die niets te maken hebben met het ruiken, proeven en voelen van de dood. Het ongeluk verheft ze tot een orgie van discussies waarin voortdurend over alles bij name genoemd wordt. Het ligt als een zware modderlaag op de pagina's. De zaken noemen betekent nog niet dat ze de lezer aangrijpen. De kracht van literatuur is juist het zwijgen over de dood en de angsten om dood te gaan. De suggestie doet veel meer, dan er eindeloos over te praten. Zou Rosita Steenbeek ooit tot het schrijven van Intensive care gekomen zijn, zonder haar ongeluk daar tussen Utrecht en Amersfoort? Ik denk van niet. Ze had er goed aan gedaan om het thema in haar fantasie uit te werken, met misschien wat mistflarden aan parallellen met haar leven. Nu staat ze veel te dicht bij haar verhaal en lijkt de roman gestuurd te worden door de angst dat het vertelde niet met de werkelijkheid overeenkomt. Rosita, je bent schrijver en geen profeet die de waarheid hoeft te vertellen. Jij moet gewoon liegen, liegen en nog eens liegen. Lieg desnoods dat het ongeluk gewoon een verzonnen verkooppraatje is voor een extra oplage. Dan gelooft die recensent in Almelo je op je woord. Nu ligt hij daar gekneld in banden van het waargebeurde verhaal. Almelo, oktober 2004
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |