NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

De schaduw van Heumakers

Hendrik-Jan de Wit


Arnold Heumakers: De schaduw van de Vooruitgang. Essays. Amsterdam: Querido, 2003. ISBN 90 214 6713 5. Prijs: € 18,50. 224 pagina’s.


Cultuurkritiek ligt dicht bij de literatuurkritiek bewijst Arnold Heumakers in zijn nieuwste essaybundel De schaduw van de Vooruitgang. Heumakers is sinds jaar en dag een gerenommeerd literatuurcriticus in Nederlandse kwaliteitskranten. Tegenwoordig kraakt hij in het NRC Handelsblad kritische noten over het wel en wee van de Nederlandse letteren. Over het algemeen staan critici bekend om het jeremiëren over de teloorgang van de Nederlandse literatuur. Ze beschouwen het ‘slechte’ boek dat ze bespreken als metafoor voor de ondergang van de hele cultuur. Dat doet Arnold Heumakers niet in De schaduw van de Vooruitgang. De grote gemene deler van de bundel is dat Heumakers kritiek uitoefent op de cultuurkritiek:

In alle essays wordt de cultuurkritiek, rechtstreeks of indirect, kritisch benaderd. Ook dat hoort tot de zelfkennis, zowel die van mijzelf als die van het genre, en dus horen deze essays óók - op een ietwat gegeneerde, ambivalente manier - tot de cultuurkritiek. Ik ben er niet opuit, al zou men soms het tegendeel kunnen vermoeden, om de cultuurkritiek de nek om te draaien. Daarvoor heb ik er te veel genoeglijke uren mee doorgebracht. Het is bovendien verre van mij om ook maar één seconde de illusie te koesteren dat mijn pen over zoveel destructieve kracht zou beschikken (11-12).

De schrijver is hier aangenaam bescheiden. Wie verder leest, zal constateren dat Heumakers heel wat hooi op zijn vork neemt. Zo is er aan het einde van de bundel een essay over Martin Heidegger waarop Heumakers, in al zijn bescheidenheid, trots is: ‘Om de zaak pas goed op scherp te zetten, mondt de bundel uit in een essayistisch vierluik waarin ik probeer het resultaat van mijn worsteling met zijn veeleisende denken zo helder mogelijk en naar ik hoop toegankelijk onder woorden te brengen.’ (12) Heumakers is Heidegger niet en het zou best eens kunnen zijn dat de lezer toegang krijgt tot de ontoegankelijke Heidegger door de heldere bewoordingen van Heumakers. Ik lees in Heumakers’ woorden een grote mate van onzekerheid. Een onzekerheid die uit meer elementen blijkt.

Heumakers demonstreert in zijn negen essays dat hij over een flink portie eruditie beschikt. Deze belezenheid dient voor Heumakers als verschansing: hij is onzeker en verschuilt zich achter titels. Als je maar genoeg titels noemt, hoef je niets meer te zeggen. Heumakers probeert de lezer te overdonderen in de titel- en referentiestroom, maar vergeet dat hij ook zonder titel verantwoord kan vertellen. Het zegt ook iets van Heumakers voorkeur. Zonder veel problemen hutselt hij de opvattingen van schrijvers, die hij uit biografisch materiaal heeft gehaald, met hun literaire werk en omgekeerd. Van een schrijver kan je niet zo gemakkelijk zeggen dat hij iets ‘bedoelt’. Het werk is geschreven en de lezer kent betekenis toe aan de tekst. De lezer plaatst het werk in een referentiekader en de auteur kan vinden en zeggen over het werk wat hij wil, het werk is autonoom en staat in die zin boven de auteur. Een literaire tekst vertelt iets en is daarmee niet direct de klankbuis van de auteur.

In dat essay over Du Perron, ‘Sneuvelen voor de bibliotheek’, zet Heumakers een grootschalige defensiemacht in tegen een artikel van literatuurwetenschapper Mieke Bal. Mieke Bal heeft tien jaar geleden een ideologiekritisch artikel geschreven over Het land van herkomst. Heumakers gaat een gevecht aan op basis van gegevens van Du Perron die buiten de besproken tekst vallen. Bal constateert in haar tien jaar oude artikel dat de hoofdpersoon Arthur Ducroo niet zo progressief is als vaak wordt beweerd. Hedendaagse lezers kunnen Ducroo vrij eenvoudig zien voor een racist, seksist en homofoob. Zij levert hiervoor een aantal bewijzen uit de tekst aan. Heumakers valt haar aan met: ‘Dat deze punten als zodanig niet op Du Perrons agenda stonden, interesseert haar niets. En waar het Du Perron wél om te doen was nog minder’ (80). Hij haalt buitentekstuele gegevens aan om zijn gelijk te halen: de ‘agenda’ van Du Perron, een recensie van Menno ter Braak en de Heumakers vermeende bedoeling van Du Perron. Alsof racistische uitspraken uitgesproken gedaan mogen worden omdat de spreker iets anders bedoelt. De lezer kan hele andere opvattingen hebben over de tekst dan wat Du Perron wilde bereiken met de tekst. Heumakers bedrijft hiermee een oneerlijke literatuurkritiek.

De behandelde zware onderwerpen zijn niet zozeer een worsteling; de stijl waarin de tekst geschreven is, is dat wel. Heumakers begint ieder essay buitengewoon pakkend, maar verliest zichzelf al snel in wollig taalgebruik. In het essay ‘Intieme vijanden, Over vriend en vijand in de filosofie’ opent hij met een zeer interessante filosofische vraag voor een niet-filosofische groep mensen:

Onder de voetbalsupporters die elkaar in het voorjaar 1997 nabij Beverwijk met messen, kettingen, honkbalknuppels en paraplu’s te lijf gingen, bevonden zich voorzover bekend geen filosofen. Dat is jammer, want over de vraag wat vriend en vijand in de moderne filosofie kunnen betekenen, hadden zij er iets van kunnen opsteken. Vriend en vijand moeten in Beverwijk duidelijker van elkaar te onderscheiden zijn geweest dan doorgaans het geval is in onze vreedzame, op consensus gerichte samenleving. Althans voor de strijdende partijen, niet voor de buitenwereld. In de krant en op de televisie (waaraan ik mijn kennis ontleen; hoewel geen filosoof ontbrak ook ik in Beverwijk) lijkt het allemaal één pot nat: tuig van de richel. Dus laat ze elkaar alsjeblieft de schedel inslaan als ze dat zo graag willen, zal menig beschaafde burger vol onbegrip hebben verzucht (143).

Een uitermate boeiend begin, dat verwijst naar de actualiteit. Heumakers opent een filosofisch essay, de hogere cultuur, door een vraag te stellen aan de lagere cultuur, de voetbalhooligans. Deze vraag voorleggen aan ‘het tuig van de richel’ getuigt van een schrijver die zijn publiek trakteert op een begin dat uitnodigt tot lezen. Het vervolg van het essay valt tegen na deze pakkende inleiding. Heumakers verlaat zijn mooie voorbeeld en vervalt in een saai opstel over vriend en vijand ten opzichte van Heideggers filosofie. Slechts in de laatste alinea komt hij - tussen streepjes - terug op zijn hooliganvoorbeeld. Heumakers laat alle mogelijkheden liggen voor een uitbouw van zijn voorbeeld tot aan het einde van zijn essay. Het zou de lezer bij de tekst houden, niet laten wegdromen in het wollige taalgebruik en een eindeloze reeks titels, waarmee Heumakers zijn mooie inzet verliest. Hij komt zelfs midden in het essay met een literair voorbeeld over een duel met dodelijke afloop van Edgar Allen Poe (voor de liefhebber: het verhaal ‘William Wilson’ uit Tales of mystery and imagination). Hier had Heumakers juist kunnen terugkeren op de schoppartij met dodelijke afloop in het veldje langs de snelweg nabij Beverwijk.

Heumakers laat in zijn essaybundel De schaduw van de Vooruitgang zien dat hij enorm belezen is. Hij verwijst naar een ongekend aantal al dan niet gelezen boeken. De vraag is of dit nodig is voor een goed opstel. Heumakers ziet de autobiografische roman als een vorm van zelfkennis. Zijn cultuurkritiek is afhankelijk van wat de schrijver met zijn tekst heeft willen zeggen. Hij veroorzaakt hiermee een onzekerheid die alle essays in De schaduw van de Vooruitgang uitstralen. Heumakers moet zijn argumenten namelijk overal vandaan halen om te zeggen wat de schrijver bedoelt zou hebben. Als je de cultuurkritiek als een vorm van literatuurkritiek ziet, dan is de cultuurkritiek niet afhankelijk van wat een schrijver met zijn tekst heeft willen zeggen, maar van het effect dat de tekst op de lezer (van nu) heeft. Een kritische kijk op cultuurkritiek op deze manier, maakt de cultuurkritiek zoals Heumakers deze bedrijft, overbodig. Het brengt de dynamiek van literatuur én cultuur terug, namelijk een eindeloze reeks betekenissen die de lezer voortdurend geeft aan de literaire tekst. Deze dynamiek wijst niet op de vooruitgang of juist de ondergang van de cultuur, het laat zien dat de mens een levend wezen is.

Almelo, 19 augustus 2003

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.