NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Oorlogstaal in lieve pijltjes

Hendrik-Jan de Wit


Ilja Leonard Pfeijffer: Het geheim van het vermoorde geneuzel, Een poëtica. Amsterdam/Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2003. ISBN: 90 295 3651 9. Prijs: € 19,90. 308 pagina’s.


De poëzie in Nederland heeft haar eeuwige jeugd verloren, want de verdraagzaamheid viert hoogtij. Iedereen doet maar wat en noemt zich dichter. Niemand bestrijdt de ander. De diversiteit aan poëtische uitingen hoort nu eenmaal in een diverse maatschappij. In plaats van elkaar de haren in te vliegen, betalen de strijders van weleer elkaars bier. Het ‘trotse bastion van de poëzie’ is intussen ‘verbouwd tot een verpleeghuis voor de laatste dagen. Vele kamers, dat wel, maar in een duffe mufheid.’ (12) Voor de Leidse dichter Ilja Leonard Pfeijffer is deze kritische situatie de aanleiding om in de pen te klimmen. De poëzie is geen lieve vrede waarin de verschillende soorten rijmelaars tevreden naast elkaar wonen en elkaars werk gedogen. Poëzie is keiharde oorlog. En Pfeijffer dult geen tegenspraak:

Bijna alles in dit boek zal uitnodigen tot tegenspraak, maar wie het tegenspreekt, heeft ongelijk. Er is geen tijd meer voor compromissen. Er zullen koppen rollen in dit boek. Wie niet van bloedvergieten houdt, houde zich beter verre van de heilige oorlog die poëzie is. Haar tegenstanders, de neuzelaars die mummelen in haar naam en onder haar vaandel valse pretenties voeren, zullen zonder mededogen worden ontmaskerd, te kijk worden gezet en over de kling worden gejaagd. De strijd zal hard zijn, maar rechtvaardig. Het zullen de juiste koppen zijn die rollen. En uiteindelijk wordt deze strijd, zoals elke rechtvaardige oorlog, gevoerd uit liefde. Dat is het geheim van het vermoorde geneuzel. (13)

Vervolgens zet Pfeijffer in de volgende driehonderd pagina’s zijn denkbeelden over poëzie uiteen. Hij doet dit aan de hand van eerder gepubliceerde essays waarin hij voor de bundel een vierdeling heeft gemaakt. Ieder deel behandelt een bepaald aspect van de poëzie. In het eerste deel, ‘Mythen’, haalt hij een aantal misverstanden over poëzie aan. In het tweede deel, ‘Vuurvogel’, geeft Pfeijffer een poëtica in poëzie. Het derde deel, ‘Wortels die klampen’, verwijst naar de roots van Pfeijffer. Het vierde en laatste deel, ‘Gevallen apart’, bevat besprekingen van veelal recent verschenen dichtbundels.

Het groots ingezette ‘praeludium’ waarin Pfeijffer de oorlog verklaart aan al zijn tegenstanders, krijgt het mooiste vervolg in het ‘mythen’-deel. Hier spreekt een dichter die in duidelijke bewoordingen zijn opvattingen over goede poëzie geeft. Hij doet dit met aantrekkelijke en recente voorbeelden. Vaak ligt daar ook de aanleiding voor het schrijven van het essay. Zo vraagt Pfeijffer zich in het eerste essay ‘De mythe van de verstaanbaarheid’ (17-31) af of een gedicht begrijpelijk moet zijn. Nee, poëzie die verstaanbaar is, is ontdaan van ‘spel, experiment, risico en gevaar, kortom van alles wat poëzie eigen is.’ Een dichter als hij doet moeilijk met een reden:

Complexiteit is een vorm van compromisloos zijn, in die zin dat je in taal de dingen met elkaar verweeft zoals ze nu eenmaal met elkaar verweven zijn in je hoofd, zonder dat je alles uiteen gaat rafelen omdat je bang bent dat een eventuele lezer het anders niet zou begrijpen. (29)

In het volgende essay, ‘De mythe van het spontane meisje’ (32-51), laat Pfeijffer een nieuw schokkend element van zijn werk zien: hij schrijft absoluut niet autobiografisch. Voor hem draait het niet om het gegeven dat iets waargebeurd moet zijn, maar om het gedicht zelf: ‘De dichter dient niet te zijn zoals het spontane meisje, dat gewoon leuk precies zegt wat zij voelt, maar zoals ik, de berekenende gluiperd die er heel hard aan werkt om spontaan te lijken.’ (42) Pfeijffer heeft drie wetten voor de authenticiteit van gedichten, te weten: ‘Schrijf niet wat waar is, maar wat het gedicht zelf wil.’; ‘Schrijf niet wat is gebeurd, maar wat zou kunnen gebeuren en zelfs dat niet.’ en als derde ‘De dichter moet niet huilen, maar de lezer.’ In deze opvattingen spreekt hij zichzelf tegen, want een essay terug beweert Pfeijffer dat je best moeilijk mag doen als dichter. Dan houdt hij geen rekening met de lezer, terwijl dit in de derde wet wel zo is. Met het vijfde deel van het essay schiet Pfeijffer enigszins de plank mis. Hij bespreekt een gedichtenbundel van Rogi Wieg en verliest daarmee de mooi uitgezette lijn van zijn eerdere betoog. Soms moet ik Pfeiffer verwijten dat hij meer ‘haastwerk’ van snel aaneengeschreven stukken zonder duidelijke kop en staart in de bundel heeft opgenomen.

Uit heel de bundel spreekt een gedrevenheid, die soms neigt naar bravoure en geschreeuw om niets. Dit komt vooral duidelijk tot uiting in het vierde deel, ‘Gevallen apart’ waarin hij de beroemdste dichters aanvalt en tegelijkertijd verdedigt. Zoals in het essay ‘De suggestie van Nijhoff’ (183-192), waar Pfeijffer het beroemdste gedicht van de beroemdste dichter, ‘De moeder de vrouw’ van Martinus Nijhoff, op karakteristieke wijze analyseert. Hij valt slechts gedeeltelijk dit gedicht aan: ‘In simpele, ondubbelzinnige bewoordingen vertelt het een simpel verhaaltje van dat je naar Bommel gaat om de brug te zien en, verdomd als het niet waar is, het lukt nog ook, je ziet de nieuwe brug.’ (183) Aan de andere kant probeert Pfeijffer in het gedicht allerlei schoonheid te praten, die hij suggestie noemt. Voor mijn gevoel handelt Pfeijffer hierin niet compromisloos. Dat neemt nog niet weg dat hij op heldere en zeer pakkende wijze een prachtig gedicht analyseert. De analyse leest als een verhaal. Pfeijffer bespreekt het gedicht zelf en wat hij daar zelf uit leest. Het is geen eindeloos ouwezemelen over dingen die Nijhoff zou bedoelen en meegemaakt zou hebben..

Het geheim van het vermoorde geneuzel laat een dichter zien die met enthousiasme zijn ideeën over zijn vak vertelt. Soms biedt hij je een kijkje in het geheime proces van het dichten en hij laat zowel de dichter Pfeijffer als de lezer Pfeijffer aan het woord. Pfeijffer geeft zijn literaire voorkeuren aan en weet de neuzelaars treffend te pakken in zijn argumentatie. De poëtica van Ilja Leonard Pfeijffer is misschien geen harde oorlog waarin veel slachtoffers vallen, hij weet je wel te attenderen op de schoonheid van poëzie. Verbijsterend is het soms hoe hij de zwaarste dichtregels weet samen te vatten in heldere bewoordingen. Het is alsof Pfeijffer een pijltje op je afvuurt waarin een bijzondere stof zit. De stof is niet dodelijk maar biedt vele uren plezier en genot. Misschien is dat het geheim van het vermoorde geneuzel.

Almelo, 31 juli 2003

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.