|
|
Gokken zonder gokkenMarja Brouwers schrijft totaalroman van de jaren negentig Hendrik-Jan de WitMarja Brouwers: Casino.
Dat de eerste zin de belangrijkste zin is van het boek, heeft Brouwers goed begrepen in haar nieuwe roman Casino. De eerste zin van de 553 pagina's tellende roman hijst het hele verhaal zo strak in het pak, dat de lezer het ontbreken van Philip van Heemskerk op de volgende veertig pagina's zonder enige probleem voor lief neemt: Tot de dag waarop hij Philip van Heemskerk ontmoette had in het leven van Rink de Vilder nog nooit iets voorgedaan waarbij hij zijn persoonlijke kwaliteiten ongestraft tot hun recht konden komen. (9) De verteller begint het verhaal bij de filmcriticus Rink de Vilder. Een man met een slecht geheugen en weinig hart voor zijn werk. Zijn vader dwong hem in dit vak door dit baantje voor hem te regelen. Voor veel mensen is filmrecensent bij de grote landelijke krant de Volkskrant een droombaan. Voor Rink de Vilder is het een irritante inkomstenbron. Het is verschrikkelijk om iedere avond naar saaie films te kijken in stinkende bioscopen. Daarom is Rink ongelukkig. Neem dan Rinks broer, hij doet het allemaal veel beter in het leven. Hij heeft iets van zijn leven gemaakt. Rink rotzooit alleen maar en laat het grote geld liggen. Kortom, allemaal ingrediënten voor een totaal oninteressant personage en daarom genoeg reden om een roman aan hem te wijden. Een personage mag namelijk niet teveel uit het verhaal stijgen. Hij is een onderdeel van het verhaal, zo ook met Rink de Vilder in Casino. Dat gebeurt vaker met romans en dat zijn dan ook hele boeiende romans. Het is niet voor niets dat Casino genomineerd is voor de Libris Literatuurprijs 2005. Een oninteressant personage hoeft niet oninteressant te blijven. Het is vaak het uitgangspunt voor een schitterend verhaal waarin alle aspecten van het leven aan de orde komen. Rink de Vilder is een persoon die nog nooit moeite voor iets heeft moeten doen. Alles komt toevallig op hem af. In Casino vallen seks, liefde en rijkdom Rink de Vilder schijnbaar toevallig in de schoot. Als hij het filmfestival in Cannes spuugzat is, gaat hij gewoon weg. Hij ziet wel wat voor een verslag hij voor de krant schrijft. Als hij in Monte Carlo van de berg afrijdt begeven zijn remmen het. Hij botst tegen de Jaguar die voor hem voor het stoplicht staat te wachten. Een jonge vrouw met 'slordig opgestoken, donkerbruin haar' zit in het voertuig. Het is de toekomstige vrouw van Rink, Moura met de heldergroene ogen, die op dat moment een relatie met Philip van Heemskerk heeft. Zo komt Rink in contact met Philip van Heemskerk, jachtenbouwer die een groot deel van het jaar in Monte Carlo woont. Rink heeft nooit iets meegemaakt. Het leven is voor hem geleefd. De scène op het filmfestival in Cannes laat zien wat voor een verschrikkelijk verwend kereltje die Rink de Vilder is. Hij is op zoek naar het echte. Het Duitse meisje dat hij in zijn hotelkamer neukt is nep. Alles van haar lichaam en haar houding is kunstmatig opgepompt. Haar borsten bevatten siliconen, haar schaamhaar is 'weggelaserd' en haar flaporen zijn rechtgezet, terwijl Rink het echte en pure zoekt. Hij vindt het echte per toeval op de achterbumper van een Jaguar in Monte Carlo. Alles is echt aan deze vrouw, zelfs de kleine smaragd aan het gouden kettinkje om haar hals is echt. Met het toeval valt het wel mee, want de Duitse actrice is een heks, zo heeft ze bij het verlaten uit het hotel gezegd. Zij heeft gewoon een bezweringsformule over Rink uitgesproken. De hele roman door klinkt de stem van dit plastisch chirurgisch wonder hoorbaar mee in het zangkoor van bedrog en verderf waarin Rink is verzeild. Philip van Heemskerk is het meest intrigerende personage van Casino. Alle andere figuren in de roman, zelfs Rink de Vilder op wie alle ogen gericht zijn, verworden tot slaafse bijrolletjes in de 'film' rond de superheld Rambo Philip. De personages schijnen hun lichten op Van Heemskerk, die als het enig verlichte standbeeld in de duisternis van het verhaal staat. Philip van Heemskerk is de belichaming van het volmaakte en gedraagt zich als een misdadiger. Twee elementen die niet verenigbaar lijken, maar Brouwers laat ze weldegelijk samenvallen. Philip van Heemskerk maakt mensen materieel van zich afhankelijk. Als Rink terug is in Amsterdam betrekt hij gratis de woning van Philip van Heemskerk in Amsterdam met de vrouw die hij eveneens van zijn vriend in bruikleen heeft. Aan het einde van het tweede deel krijgt hij het huis zelfs cadeau. Al beseft Rink dat het geschenk eigenlijk een witwasactie is, hij accepteert de gecreëerde afhankelijkheid. Philip van Heemskerk is misschien de ideale vermenging van Jezus, Mohammed en Boeddha. Hij heeft iedere vrouw die hij hebben wil en geniet een machtige status in de groep mensen die hij om zich heen verzamelt. Ook Rink de Vilder heeft hij in zijn macht. Rink wil graag doen geloven dat de zaak juist andersom is. Hij wekt de indruk alles wel in de gaten te hebben, maar ondertussen stelt hij zich even afhankelijk op naar Philip van Heemskerk als de andere personages in Casino. Hij krijgt zijn huis van hem. Zo kan hij nooit onafhankelijk en kritisch tegenover de schenker Van Heemskerk staan. In het derde deel van het boek blijkt dat Philip van Heemskerk het leven van Rink dusdanig beheerst dat de algemene verslaggever, die Rink na zijn terugkomst uit Monte Carlo is gewonden, zelfs op zoek gaat naar zijn leider. Hij meent in dit spannende deel dat zijn vriend voor zijn ogen is vermoord ergens ver weg in Spanje, maar Rink speurt toch verder. Brouwers verschuift de psychologische relatieroman waar het tweede deel nog het meeste op lijkt, naar een genre dat een soort zoektocht naar de heilige graal is. Een vermenging van de avonturenroman met de misdaadroman. De jongensroman duikt ook op in dit deel, sommige passages lijken regelrecht uit de boeken van het kaliber Bob Evers te stammen. Geen enkele scène van Casino speelt zich expliciet af in een gokhuis, maar het boek zit boordevol met verwijzingen naar het kansspel. Volgens het personage Moura betekent het woord iets als chaos in het Italiaans. 'Hij heeft het over een groot casino,' zei hij tegen Moura, De moed begon hem in de schoenen te zakken. Hoever kon je gaan met het lenen van iemands spullen? Er hingen twee smokings in de kast die Philip zelf nooit had gedragen en op de plank boven de gaderoberail lagen minstens zes nooit uitgepakte witte overhemden. 'Casino is geloof ik het Italiaanse woord voor chaos,' zei Moura. (160/161) Voor Rink is Monaco dat vanaf de bergrug op hem neer twinkelt, één grote gokhal boordevol met lichtjes. De honderdduizend natriumlichtjes zijn voor hem 'precies het onvermoeibare casino dat hij zich ervan voorgesteld had, bespookt door de blikkerende geesten van geruïneerde kansspelers.' (47). De roman Casino is vooral het relaas van een vreemde driehoeksverhouding tussen Rink, Moura en Philip van Heemskerk, waarbij Philip de leidende rol vervult. Rink stort zich onbewust in de wereld van de kansspelen. Het gokhuis openbaart zich in Casino in de manier van leven en denken van Philip van Heemskerk. In Brouwers' roman heerst de schijnwereld. Het idee dat je wint, maar ondertussen speelt ieder personage vals. Een verhaal ontspint zich waarin alles tot eer en meerdere glorie is van Philip van Heemskerk, de eigenlijke hoofdpersoon. Om hem draait heel de wereld in Casino, zoals het balletje van het roulettespel rondcirkelt in het draaiende bord. Ondertussen weet Philip van Heemskerk precies wanneer en waar het balletje stopt, met op de achtergrond de Duitse heks, die Rink de Vilder geen grotere nepwereld had kunnen geven. Brouwers weet goed wat ze aan het doen is in Casino. Ze heeft een verteller genomen, die onbetrouwbaar is en die voortdurend de vaart uit het verhaal haalt door uitvoerig over maatschappelijke vraagstukken te beginnen, of verschrikkelijk lange onnodige passages weer te geven. Zo passeert de lezer een lange lijst met trefwoorden uit de aantekeningen van Rink de Vilder, het keuzemenu van de telefoon servicelijn, een woordenlijst dat aan het einde van een televisieprogramma over het scherm rolt en de letterlijke tekst van de koopakte van een huis. De lezer moet ontdekken dat alles ten goede van Rink de Vilder is geschreven, want de werkelijke reden dat Philip van Heemskerk in contact met hem wil komen is omdat Rink interesse toont in zijn jachten. Bij één van hun eerste ontmoetingen vertelt de verteller dat Rink besluit een jacht te kopen. De scheidslijn tussen het essay en de roman is flinterdun in Marja Brouwers' roman Casino. De zeer interessante dramatische verhaallijn onderbreekt de verteller geregeld met uitweidingen over zeer uiteenlopende onderwerpen uit de Nederlandse samenleving. Alles passeert de lezer van een beschouwing over de zeven zonden (81-112) tot een uitvoerige verhandeling over de IRT-affaire (272-284). Casino zit boordevol met essays die maatschappelijke kwesties aan de tand voelen. Het is een vreemde gewaarwording om al dit soort beschouwingen midden in een roman te lezen. Irritant als je het boek leest, want je wilt het verhaal lezen over Rink de Vilder. Je hebt totaal geen behoefte aan de uitvoerige al dan niet filosofisch getinte verhandelingen over het vrouwelijk denken en de zuivere reden. Casino wordt hierdoor wel een roman, die veel grootser is dan een psychologische roman, een schelmenroman, een avonturenroman of wat voor een roman dan ook. Casino is geen flitsende roman, maar een zorgvuldig afgewogen en geconstrueerd concept. Een verhaal waarbij de verteller de touwtjes zo strak in de handen heeft, dat de lezer zonder mokken doorleest. De primaire geschiedenis is opgedeeld in drie delen: Aquarius, De cowboyengel rijdt en Hyper moron. Alles speelt zich af vanaf het midden van de jaren 1990 tot aan de eerste jaren van de 21e eeuw. Zo noemt de verteller de vliegtuigen die het New Yorkse WTC invliegen en behandelt hij de zaken die de Nederlanders de laatste tien jaar beheersen. De uitvoerige beschouwingen en filosofische traktaten halen de vaart uit de primaire geschiedenis, maar dat betekent nog niet dat de stukken nutteloos zijn. De verhaallijn verschuift naar de achtergrond en de verschillende redeneringen en opvattingen kruipen naar boven. De essay's vertellen impliciet het eigen verhaal over Philip en bevatten daarnaast erg veel humor. Eén van de boeiendste 'essay's' van Casino vind ik de beschrijving van de zeven hoofdzonden. De verteller opent met de opmerking dat de seksuele trouw in westerse landen een regelrechte paradox is geworden. Aan de hand van de wereldgodsdiensten komt de verteller terecht bij de zeven hoofdzonden. In een goed doorwrocht betoog komen hoogmoed, afgunst, gramschap, luiheid, hebzucht, gulzigheid en overdadige seks aan de orde. Het laatste sluit weer keurig aan bij het begin van dit hoofdstuk dat dertig pagina's beslaat. Brouwers propt het hoofdstuk vol met verwijzingen naar de mythologie, de christelijke traditie en de literatuur. Zoals de verwijzing naar Harry Mulisch en Herman Gorter bij de bespreking van de hoofdzonden hoogmoed en afgunst. Hij componeerde de wereld en ontdekt de hemel zonder de pijp uit zijn mond te nemen. Hij is God in het diepst van zijn gedachten, of andere minstens een collega ex aequo. Begin daarmee en het hek vliegt, spiritueel gesproken, van de dam. De rest volgt. Vanzelfsprekend leidt de hoogmoed tot afgunst, invidia, de tweede hoofdzonde. (88/89) Echte humor, waarbij Brouwers speelt met taal en werkelijkheid. Een spel die ze voortreffelijk speelt in Casino. Het maakt Casino tot een aantrekkelijk en leesbaar boek, waarbij Brouwers de grap en de scherts in zachte en gedoceerde vorm hanteert. In mooie en treffende formuleringen fladdert de verteller als een vlinder van de ene hoofdzonde naar de andere. Hij weet zelfs een goed lopend betoog aan elkaar te breien, zonder de indruk te wekken dat het gekunsteld is. Met Casino laat Brouwers zien dat ze een schrijver van formaat is. Veel later komt de waarde van dit hoofdstuk aan het licht: het beschrijft tot in detail het personage Philip van Heemskerk. Casino is schijnbaar luchtig opgebouwd en tegelijk biedt Brouwers een doorwrochte vertelling aan. Ze schrijft in een vlotte en toegankelijke stijl, waarbij ze vrijwel nooit wegzakt in clichés en duffe bewoordingen. Dat staat voor de waarde van de literatuur: gekunstelde verhalen die de lezer helemaal niet als gekunsteld ervaart. Brouwers vat in haar roman het laatste decennium van de twintigste eeuw samen, die geen enkel geschiedenisboek zou evenaren. Ze pakt de geest van de tijd in haar woorden en laat hem spelen in een rol. Het is de rol van Philip van Heemskerk, het opperwezen van Casino, die veel overeenkomsten bezit met 'foute jongens' als Klaas Bruinsma. Brouwers heeft zich goed ingeleefd in deze rol door het verhaal vanuit het perspectief van de mensen om Philip van Heemskerk heen te beschrijven. Brouwers' Casino is een totaalroman. De roman vermengt alle mogelijke genres die er in romanland bestaan. Met name de speurtocht naar Philip van Heemskerk in het derde en laatste deel bevat die eindeloze speurtocht. Het lukt Rink voor het eerst van leven om eens iets te zelf te vinden. De prangende vraag of Philip van Heemskerk nu dood is of niet, brengt Rink de Vilder uiteindelijk bij het antwoord. Hierin spreekt een man die vooral op zoek is naar zichzelf en daarvoor Philip van Heemskerk nodig heeft. Op Messiaanse wijze openbaart zich het verhaal van Rink de Vilder in zijn zoektocht naar Philip van Heemskerk en het vermeend volmaakte van de misdadiger. In Casino rolt nooit een bal en zetten de personages nooit een stap in een gokhal, toch wordt er eindeloos gegokt in de roman. De goklust ligt in het oneindige risico dat Rink de Vilder neemt door in deze wereld te stappen en in feite de hoofdpersoon van zijn eigen artikel te worden. Hierin typeert Marja Brouwers een tijdgevoel dat misschien het gevoel is van de jaren 1990: alles kan, alles mag, maar ondertussen wringen de onderbuikgevoelens. Brouwers probeert een tijdgeest vast te grijpen en er tegelijk kritiek op te leveren. Het beschouwende karakter van haar roman past naadloos in dat idee. Casino is een irritant boek om te lezen en krijgt pas waarde als het enige tijd gesloten naast je ligt. Misschien is dat de kracht van de literatuur, al past dat idee niet in de jachtige samenleving van de laatste tien jaar.
Almelo, april 2005
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |