|
|
Boudewijn Büch 1:Een leven in twee boekenTwee biografische schetsen over Boudewijn Büch verschenen Hendrik-Jan de Wit Rudie Kagie: Boudewijn Büch, Verslag van een mystificatie. Frans Mouws: Weg uit Wassenaar, Een tocht door het leven van Boudewijn
Büch. Een incestueuze relatie met zijn vader, die later zelfmoord pleegde, een hele trits studies waar hij cum laude op afstudeerde, een meervoudig doctoraat, een zoontje dat op zesjarige leeftijd overleed en een miljonair. Boudewijn Büch (1948-2002) vertelde het iedereen die het wilde horen. Bij zijn overlijden somden alle necrologieën - inclusief die ik schreef - het rijtje beweringen van Büch keurig op alsof het feiten waren. Iedereen geloofde het verhaal dat de overleden schrijver consequent in zijn interviews vertelde zonder de feiten daadwerkelijk na te gaan. Nu Büch al meer dan twee jaar dood is, komt langzaam de waarheid boven tafel. De schrijver is een fantast bij wie feit en fictie door elkaar lopen, zo vertellen twee recent verschenen biografische schetsen van deze boeiende schrijver, dichter, wereldreiziger en verzamelaar. Büch mixt de werkelijke gebeurtenissen met zijn gedachtenkronkels, die uiteindelijk verwerkt worden in zijn literaire geschriften. Waar gebeurt bestaat niet meer bij Büch. Hij kon het, zo laten de twee biografieën zien, zo levensecht vertellen dat vriend en vijand het aanzagen voor de waarheid. De ontdekking voor Kagie is dat 'de kleine blonde' nog leeft en wel in de persoon van Boudewijn Iskander Pronk, die geboren is in 1970. Boudewijn Büch heeft heel zijn leven beweerd dat hij een zoontje heeft gehad, Boudewijn, die op zesjarige leeftijd overleed aan een tumor. Al zijn vrienden vertelde hij dit verhaal, maar niemand mocht mee het ziekenhuis in om hem te vergezellen bij zijn zoon of was later bij de begrafenis van het kind. Alleen Peter van Zonneveld, een jeugdvriend, heeft het kind van Boudewijn ooit gezien in café De Zwart in Amsterdam. Kagie laat zien dat Boudewijn Iskander Pronk de zoon van een vriendin van Büch mee was bij dat uitstapje waarbij de jongen 'een mix van chocomel en gevulde koeken uitkotste over het jasje van papa Boudewijn' (10). De gebeurtenis die Pronk zich nog weet te herinneren komt overeen met een beroemde passage uit het boek De kleine blonde dood waarbij de kleine Micky ook over zijn nek gaat. De echte vinder van de levende 'kleine blonde dood' is de schrijver van de andere biografische schets die gelijktijdig met het werk van Kagie verscheen. De Eindhovenaar Frans Mouws, een groot bewonderaar van Büch, schreef Weg uit Wassenaar, Een tocht door het leven van Boudewijn Büch. Het boek is geschreven rond een artikel dat Mouws schreef voor het weekblad De Nieuwe Revu in maart 2004. Dit artikel deed veel stof opwaaien. Zo ontdekte de Eindhovense Büch-bewonderaar dat Büch voor de crematie van zijn zoontje geld leende van vrienden. Hij betaalde het nooit terug en dat allemaal terwijl de crematie nooit plaatsvond, want zijn zoontje was helemaal niet overleden. Sterker nog Büch had helemaal geen zoontje. Velen struikelden over de beweringen van Mouws. Mag je na de dood van iemand zulke beschuldigingen uiten zo vroeg Eric Sneijderberg, een vriend van Büch, zich hardop af. Mouws schrikt een beetje van deze reacties en geeft een antwoord. Hij zou in het desbetreffende stuk 'worstelen met de integriteitsvraag (wat schrijf je wel op en wat niet) die komt kijken als je onderzoek doet naar het leven van iemand.' (12) Mouws was zo erg bezig met het onderzoek dat hij zijn eigen rol in het geheel kwijtraakte, zo vervolgt hij. Hij had gewoon niet in de gaten dat het verhaal voor Nieuwe Revu zoveel impact had. Dan gooit Mouws zijn eigen glazen in en verliest zijn biografische schets elke vorm van geloofwaardigheid nog maar voordat hij begonnen is: Ik ben geen journalist. Daarvoor heb ik geen opleiding gevolgd. Dat ik af en toe een stukje schrijf, wil niet zeggen dat ik schrijver ben. Iemand die in een auto rondrijdt, is nog geen coureur en iemand die op een paard zit, is nog geen jockey. Wat ik wel ben, is iemand die op een zolderkamertje - in het zuiden van het land - via de televisie, kranten, internet, bladen et cetera de hele wereld aan zich voorbij ziet trekken. (12) Nonsens natuurlijk wat Mouws hier uitkraamt. Hij is weldegelijk schrijver en journalist. Degene die een artikel of een boek schrijft is een schrijver. Degene die in een journalistiek medium iets publiceert, is een journalist. Iemand die auto rijdt is misschien geen coureur maar wel een automobilist. Iemand die op een paard zit, is misschien geen jockey maar wel een ruiter. Pure onzin dus waarmee Mouws alles wat hij verderop gaat beweren, ondergraaft. Doodzonde wat hij hier doet. Bovendien zijn schrijver en journalist vrije beroepen. Iedere halve zool, dus ook Mouws, mag zich zo noemen en het op zijn naambordje en visitekaartje zetten zonder gestraft te worden. Weg uit Wassenaar mist wel de kennis en kunde die een ervaren schrijver of journalist wel heeft. Het is een groot verschil met Kagies boek, die wat minder schrijft over de gang van het onderzoek en wat meer over wat hij nu ontdekt. Mouws laat zich verleiden tot lange passages over hoe hij ergens gekomen is - meestal op de motor -, hoe het tuinhekje van de geïnterviewde eruit ziet en of de voordeur net geschilderd is. Vervolgens komen andere banaliteiten aan de orde als het ophangen van de jas en de 'aanzienlijke' verzamelingen boeken die in de huiskamers van de geïnterviewden prijken. Geeft niks Mouws dat je die fout maakt. De redacteur van de uitgeverij had je hier wel op moeten wijzen en dit soort nutteloze ballast uit het verhaal moeten verwijderen. Het had het boek namelijk een stuk leesbaarder gemaakt. Mouws geeft je nog het meest de indruk de scriptie van een eerstejaars student te lezen. Hij zegt bijzonder veel interessante dingen, maar schept hier zoveel lariekoek bij dat hij die boeiende zaken helemaal uit het zicht haalt. Dat is erg jammer, want Mouws ontdekt veel en doet goed research, alleen hij vertrouwt het slecht aan het papier toe. Als de Eindhovenaar dat bedoelt met zijn bewering dat hij geen schrijver is, dan heeft hij gelijk. Dan had hij beter wat meer tijd kunnen steken in het aanleren van de kneepjes van het vak. Rudy Kagie laat in zijn boek zien dat hij uitermate goed weet waar en wanneer hij iets moet zeggen. Af en toe trapt hij ook in de lariekoek van Mouws, door ook iets te uitgebreid te verhalen over de plaats waar hij iemand interviewt. Zo zit de Vrij Nederland-journalist met Komrij in de eersteklascoupé van de trein die naar Groningen rijdt. Wel doet Kagie iets wat zijn 'concurrent' helaas laat. Hij bezoekt de 'kleine blonde' en laat hem het verhaal vertellen over de uitstapjes met Boudewijn Büch. Het levert het boeiende stukje proza op, dat Mouws uit fatsoensoverwegingen achterwege laat in zijn levensschets. Mouws vraagt zich ondertussen af hoe ver hij mag gaan bij het opsporen van de nog levende Boudewijn Iskander Pronk. Die wellicht niet beseft dat hij een van de bekendste romanfiguren is in de Nederlandse literatuur van de afgelopen twintig jaar. Ik twijfel tussen integriteit en nieuwsgierigheid. Tussen vertrouwen, verhalen, vriendschappen en dichterlijke vrijheden. Omdat ik de afweging niet kan maken en weet dat er journalisten bezig zijn de 'wereld van Boudewijn Büch' bloot te leggen, besluit ik Boudewijn Iskander te bellen, hem alles uit de doeken te doen en om advies te vragen. (190-191) Mouws waagt er uiteindelijk een voorzichtig telefoontje aan dat weinig resultaat boekt. Het is opnieuw een voorbeeld van hoe het niet moet, want Mouws 'concurrent' Kagie komt wel uitvoerig op de proppen met het verhaal van Pronk. De man was zelfs bij de presentatie van het boek in september vorig jaar. De geïnterviewde advies vragen bij het schrijven van een artikel is de dood in de pot voor het boek dat je schrijft. Nooit doen, Mouws. Het levert het zoveelste gebrek op bij je boek. Opnieuw iets waarvoor een goede redacteur je had moeten behoeden. Als jij het niet doet Frans Mouws, dan doet Rudy Kagie het wel, dat laat een voorzichtige vergelijking van beide boeken wel zien.
Almelo, april 2005
|
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |