|
|
De boekenweek 2004: Dansend naar FrankrijkHendrik-Jan de WitThomas Rosenboom: Spitzen. Amsterdam: Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (Productie: Em. Queridos Uitgeverij), 2004. Adriaan van Dis: Onder het zink, Un Abécédaire de Paris. Amsterdam: Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (Productie: Uitgeverij Augustus), 2004. Boekenweekgeschenk Dat is het grote nadeel van het boekenweekgeschenk: het is zon gezocht, onaf en vooral afgeraffeld boek. Voor een eerste kennismaking met een schrijver geeft het boekenweekgeschenk best een aardige indruk van de auteur, maar daar is alles mee gezegd. Het probleem blijft dat je uit alles kan opmaken dat de schrijver in opdracht heeft gewerkt en dat de tijd om het werk goed te laten gedijen voor de schrijver ontbrak. De auteur wil daarnaast graag een goede sier maken met het werkje en haalt daarom te grootse themas aan en vergeet de bedscène vrijwel nooit. Door het vaste stramien en het relatief klein aantal paginas van 92 slaagt de schrijver er nauwelijks in om deze themas zorgvuldig uit te werken. Ook dit jaar krijg ik dat gevoel bij het lezen van Spitzen het nieuwste boekenweekgeschenk. De gerenommeerde Thomas Rosenboom was nu aan de beurt. Hij is bekend van onder meer Gewassen vlees (1994) Publieke werken (1999) en De nieuwe man (2003). Hij mocht dit jaar het cadeautje van de boekhandelaar schrijven. Spitzen is in het kort gezegd de liefdesgeschiedenis van hoofdpersoon Han Bijman met Esther. Han is vijfenveertig jaar en vrijgezel, volgens de verteller omdat hij nog nooit gezoend had. De liefdesgeschiedenis met Esther ontspint zich als Han naar de salon gaat om de tango te dansen. Het tangodansen vormt een belangrijk thema in het boek. Hans bovenbuurvrouw Machteld heeft hem in deze Argentijnse dans ingewijd. Alles draait om het (tango)dansen in Spitzen. De hele liefdesaffaire rond Han en Esther is veroorzaakt door de tango. Esther heeft een relatie met een man uit India, Shanna, die ze naar Nederland wil halen. Ze moet er keihard voor werken in het restaurant als bediende. Haar armen kunnen dit werk helemaal niet aan. Ze danst de tango als middel om niet vreemd te gaan. Toch gaat ze vreemd, met Han. Spitzen is daarmee het verhaal van een driehoeksverhouding die ontstaat tussen Han, Esther en Shanna. Han is hierbij de verliezer, die aan het einde van het verhaal de eerdere nederlaag compenseert. Zeker, Spitzen is best een aardig verhaal. Echt niet het beroerdste boekenweekgeschenk dat ik gelezen heb, maar het geeft zon magere indruk van een schrijver die bekend is om zijn kloeke romans, waarin de verhaallijnen tot in detail zijn uitgewerkt. In Spitzen valt dit aspect compleet weg. Rosenboom heeft aan een groot publiek gedacht. Hij strooit royaal met expliciet verwoorde liefdesscènes. Soms slaat de verteller zelfs een platvloers toontje aan. Over het geheel genomen blijft het werk ver van je afstaan, waarmee het verhaal enorm aan kracht verliest. Dat neemt niet weg dat Rosenboom met Spitzen een groter publiek bereikt dan hij ooit durft te dromen. De oplages van het boekenweek liggen erg hoog. Veel boekenkopers bezitten nu een werk van hem, terwijl ze nooit iets van hem gelezen zouden hebben. Misschien is Spitzen voor een enkeling een kennismaking die naar meer doet hunkeren. Zoals de prachtige beschrijvingen: de verteller maakt een prachtige vergelijking met de omstandigheden waarin de hoofdpersoon verkeert. Een voorbeeld: Vanaf de brug links kwam een grote, witte vogel aanvliegen, zwaar wrikkend over de gracht; de zwaan passeerde op volle snelheid, maar toen hij bij de brug rechts aankwam had hij nog niet voldoende hoogte gewonnen om eroverheen te vliegen en liet hij zich op het allerlaatste moment terugvallen in het water. Spitzen bevat een aantal van deze gevatte en mooi verwoorde vergelijkingen. De verteller weet zo een voorval bijna toevallig het verhaal binnen te trekken. Zo benadrukt de verteller de toestand van de hoofdpersoon Han Bijman. Bij deze passages stijgt Rosenboom even boven het verhaal uit. Misschien dat de lezer op deze momenten juist nieuwsgierig wordt, zodat hij het (echte) werk van Rosenboom in de hand neemt, dat boordevol is van dergelijke schitterende vergelijkingen. De andere romans van hem, zijn werken die je niet snel vergeet. Spitzen, ik weet het nu al, zal snel mijn werkgeheugen verlaten en wordt vervangen door andere nietszeggende werkjes.
Boekenweekessay Van Dis heeft het werk opgebouwd als een ABC-boekje, waarbij hij thematisch een aspect uit het Parijse leven beschrijft. In het hoofdstuk A&Z, Amoureux sous le Zinc… verliefd onder het zink geeft Van Dis een verklaring voor deze werkwijze: Mijn schrijftafel staat voor het raam en ik kijk uit over zinken daken. Letter voor letter zal ik mijn uitzicht verkennen en veroveren. Ik zal de stad lezen, afdalen in mijn herinneringen en de straat op gaan. Zo burger ik me in: aan de hand van een eigen, voorlopig, alfabet van Parijs (8) Het inburgeren van Adriaan van Dis berust op een typisch Nederlandse uitdrukking. De term doelt op de immigranten die naar Nederland komen. Iemand is helemaal ingeburgerd als hij of zij de Nederlandse taal beheerst, maar ook weet heeft van de geldende normen en waarden. Nog belangrijker hierbij is dat de immigrant die normen en waarden in het dagelijks leven wil toepassen. Voor enkele jaren was het begrip inburgeren een beladen woord, nu wordt het in de politiek te pas en te onpas gebruikt. De heren politici vergeten daarbij te melden dat veel autochtone Nederlanders evenmin weet hebben van de Nederlandse gebruiken, om over de beheersing van hun moedertaal nog maar te zwijgen. Van Dis inburgering in Parijs leest als een vertelling, compleet met personages en gebeurtenissen. De lezer komt veel te weten over Van Dis en zijn relatie met de hoofdstad. Zo mijmert hij over het 11e arrondissement, waar hij vroeger woonde; verzinkt in een relaas over het knekeltoerisme in Parijs, waar hij de toeristen op begraafplaatsen hekelt; het mos op het hoofd van het Baudelair-standbeeld op een grasperk in de Jardin du Luxembourg; en het gesprek met een vrouw over zijn fietstochten door Parijs. Ondertussen passeert het verhaal over de buurt waar hij woont, zijn boeiende overbuurvrouw, tevens supermarkt: Le Marché dAnnie en de zwerver in lompen: Monsieur Dubois. Het zijn allemaal verhalen die het essay tot een levendig verhaal maken, waar de opstelachtige ondertoon niet ontbreekt. Zoals in het gedeelte L&V, Laïcité, Voile et Vatican… de scheiding tussen Kerk en Staat. De hoofddoek als spandoek (36-39). Hierin schiet Van Dis de discussie die in Frankrijk gaande is over het dragen van een hoofddoek in het hart. Laatst stond ik voor de kassa bij de drogist achter een jonge vrouw te wachten. Ze droeg een donkerblauwe vormeloze jas die haar hele lichaam bedekte, haar hoofdhaar zat onder een doek verborgen, ik kon haar wangen nauwelijks zien. Ze droeg blauwe sokken in haar sandalen, eigenlijk alleen haar handen waren bloot jonge handen, zonder nagellak. Niemand die haar raar aankeek of achter haar rug gebaren maakte, niemand die haar een dienst weigerde… integendeel, het personeel vloog voor haar, ze werd met niets dan lieve glimlachen geholpen. De drogist deed bij vertrek de deur voor haar open. Het was een non. (36) Hoe anders voor de moslimvrouw die een hoofddoekje draagt. Uiteindelijk heeft de discussie over hoofddoekjes geleid tot een verbod op het dragen van hoofddoeken, maar niet voor de non. Van Dis eindigt dit relaas met een duidelijk conclusie: een verbod leidt alleen maar tot een extremere opstelling van mensen. Het zijn deze dingen die Van Dis Onder het zink, Un Abécédaire de Paris tot een aangenaam boekje maken om te lezen. Almelo, maart 2004
LitNet: 04 May 2004 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |