Archive
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Bieg /
Confess
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Gevecht mè ne neger en honden: Theater Antigone speelt Bernard-Marie Koltès

door Kaat de Loof

Het Kortrijkse gezelschap Theater Antigone is momenteel op tournee door Vlaanderen en Nederland met een stuk van de Franse dramaturg Bernard-Marie Koltès, Combat de nègre et de chiens, in het schoon Vlaams vertaald (door Bart Meuleman) als Gevecht mè ne neger en honden. Dit stuk, dat werd uitgegeven in 1979 en in première ging in New York in 1982, heeft alles in zich om een hedendaags publiek twee en een half uur te boeien.

De Franse dramaturg Bernard-Marie Koltès, geboren in 1948 en overleden aan de gevolgen van aids in 1989, heeft nog niks aan actualiteit moeten inboeten. Zijn toneelstukken combineren meestal sociale bewogenheid met een experimentele stijl. Al op heel jonge leeftijd was Koltès gefascineerd door het medium film en deze invloed is ook duidelijk te merken in zijn theaterstukken. Hij heeft behoorlijk wat afgereisd en dat verklaart dat zijn stukken zich vaak afspelen op “exotische” plaatsen en handelen over de confrontatie van culturen, het (gebrek aan) contact met de Ander. Als geen ander weet Koltès de existentiële Angst bij de mens bloot te leggen en te wijzen op de daarmee gepaard gaande fundamentele eenzaamheid en vervreemding. In een titel als Dans la solitude des champs de coton zitten bijvoorbeeld deze thema’s al vervat. Regisseur Patrice Chéreau, met wie hij intens samenwerkte, verklaart het succes van Koltès als volgt: “Il a ouvert une reflexion sur le monde d’aujourd’hui, il m’a fait comprendre ce monde. Koltès a su trouver les bons instruments pour en parler, même s’il ne le fait pas d’une manière strictement réaliste.” De theaterstukken van Koltés bieden inderdaad inzicht in de wereld van vandaag en reiken ons de nodige instrumenten aan om erover te praten.


In zijn stuk Combat de nègre et de chiens vinden we deze thema’s eveneens terug. Ruud Gielens, nog niet zolang afgestudeerd aan het Rits, regisseert vier acteurs in een decor dat een bouwplaats ergens in Afrika moet voorstellen. Hiervoor is de zaal van Theater Antigone toevallig bijzonder goed geschikt. Enkele jaren geleden nam het gezelschap namelijk zijn intrek in de oude Mielefabriek in Kortrijk. Het is een gedroomde locatie, zeker voor dit stuk, want het blijft er steeds een beetje een bouwplaats. Alleen jammer dat het gebouw niet kan worden meegenomen op tournee.

Horn (Jos Verbist) is de het hoofd van de bouwplaats. Hij werkt voor een Europese opdrachtgever die wegen aanlegt in Afrika. Cal (Joris van den Brande) is zijn blanke medewerker. Het zijn twee totaal tegenovergestelde karakters. Terwijl Horn de ruimdenkende, moderne ondernemer is die gelooft dat je met praten alles kunt oplossen, is Cal nogal opvliegend en grijpt hij meteen naar geweld wanneer zich een probleem voordoet. Léone (Sofie Decleir) is het frêle vrouwtje dat Horn naar Afrika is gevolgd. Zij is wellicht nog het meest ontworteld van allemaal is. Tenslotte is daar de zwarte Alboury (Junior Mthombeni) die er bij Horn op aandringt om het lijk van zijn “broer” mee te krijgen, die op een verdachte manier op de bouwplaats om het leven gekomen is. Een ongeluk? Het lijk is echter verdwenen. Horn biedt Alboury whisky en geld aan, een truk die meestal werkt bij de plaatselijke bevolking. Maar deze keer niet. Al wat Alboury wil is het lijk …

Hier is een stuk waarbij zwart-wit-denkers al hun zekerheden zien wankelen. Niemand heeft hier de waarheid in pacht en de grens tussen goed en kwaad is slechts moeilijk te trekken. Horn denkt alleen maar dat hij ruimdenkend is. Hij nodigt Alboury uit om over de zaak te praten. Hij heeft voor alles een oplossing. Een zalig moment tijdens de voorstelling is de monoloog waarin Horn Alboury probeert uit te leggen hoe hij de grote wereldproblemen zou aanpakken. Hij stelt voor alle mensen te laten samenwonen, bijvoorbeeld in Frankrijk, tussen de Elzas en de Pyreneeën. Dan hoeven we ons geen zorgen meer te maken over de bevolking in Afrika of elders in de wereld. En we zouden onze grondstoffen op de eerste plaats uit Afrika kunnen halen, aangezien daar toch geen mensen meer wonen kunnen we er naar hartelust ontginnen. Maar Alboury is niet onder de indruk van Horns plan, wellicht heeft hij niet eens geluisterd. Er is geen echte dialoog, enkel cross talk waarin elke speler alleen zichzelf hoort spreken. De communicatie is zo goed als onbestaande, niet enkel tussen zwart en blank maar ook tussen de blanken onderling.

De diepste kloof gaapt uiteraard tussen de Europeanen op de bouwplaats en de Afrikanen van wie de wereld zich juist buiten de lichtkring bevindt en voor de blanken een voortdurende bedreiging vormt. De toeschouwers horen af en toe iets wat op hondengeblaf lijkt, of “primitieve” geluiden die opklinken uit het duister achter in de zaal. Het is uit deze duisternis dat Alboury tevoorschijn treedt. Junior Mthombeni geeft hier gestalte aan een mysterieuze figuur die tot op het einde zijn geheimen niet prijs geeft. In de donkere wereld die de blanken schrik inboezemt, voelt hij zich thuis. Léone, het vrouwtje van Horn, voelt zich echter op een onweerstaanbare manier tot Alboury en diens wereld aangetrokken. Meent zij in hem iets te ontwaren van het zuivere, het primitieve dat zij verloren waant in de westerse wereld? In ieder geval komt ze ook hier bedrogen uit. Door de figuur van Léone steekt Koltès de draak met de valse fascinatie voor het vreemde, de aantrekkingskracht van het exotisme. Sofie Decleir zet op een sublieme manier een bijzonder fragiele figuur neer die helemaal out of place is, niet zozeer vervreemd van de plek waar ze terecht komt als van de wereld als zodanig. Een hoogtepunt is de scène waarin zij heel aangrijpend “Erlkönig” zingt voor Alboury, trouwens het enige “muzikaal” moment in de hele voorstelling.

Geleidelijk komen we erachter dat de duisternis waarvan de blanken zich proberen te isoleren niet ergens in het hart van Afrika moet gesitueerd worden, maar in het eigen hart. In die zin kan Gevecht mè ne neger en honden beschouwd worden als een postmoderne, gedramatiseerde Heart of Darkness. De bouwplaats moet niet als een concrete plaats maar eerder als metafoor begrepen worden. Het is een ontmoetingsruimte waar we onvermijdelijk met de Ander geconfronteerd worden. En in dit postkoloniaal tijdperk is het niet zozeer de westerling die naar Afrika gaat maar is het net andersom. De bouwplaats is ook hier, het is de hele wereld. Er moeten nog heel wat vooroordelen gesloopt en heel wat bruggen gebouwd worden voor de mens van zijn Angst en eenzaamheid verlost wordt en voor hij tot echte communicatie in staat is.




Theater Antigone : een dynamisch gezelschap waar velen zich thuis voelen


door Kaat de Loof

Bernard-Marie KoltèsIn het hedendaagse Vlaamse theaterlandschap zien we momenteel tal van gezelschappen in moeilijkheden. Er zijn er blijkbaar teveel, wat verklaart waarom men soms moeite heeft om aan het minimumaantal voorstellingen te komen. Anderzijds duiken dan weer voortdurend nieuwe gezelschappen op, meestal met pas afgestudeerde theatermakers die bij de gevestigde gezelschappen (nog) niet aan hun trekken komen en toch een stukje van de subsidiekoek willen. Voorlopig heeft Theater Antigone met deze problemen niet te kampen. Het theatergezelschap heeft een trouw publiek en rekruteert overigens vaak jonge regisseurs en acteurs. Dat zal ook wel te maken hebben met het feit dat Jos Verbist, artistiek en zakelijk directeur van Theater Antigone, eveneens docent is aan het RITS. Hoewel het gezelschap weldra vijftig kaarsjes kan uitblazen, blijft het zijn jeugdig imago behouden en dat is ook zijn sterkte.


Ontstaan en groei

In 1956 sticht acteur en regisseur Bert De Wildeman het “Westvlaams Teater Antigone Kortrijk”, samen met Maurice Lomme en Jacques Verfaille. Het beoogde doel is “het verspreiden van degelijk Nederlands toneel voor een rijker Nederlands cultuurleven in eigen regio maar ook daarbuiten en dit door middel van een reizend beroepsgezelschap.” In 1976 wordt Theater Antigone erkend als “professioneel kamergezelschap” en krijgt het bijgevolg voor het eerst subsidies van de Vlaamse gemeenschap. In 1979 wordt het erkend als “spreidingsgezelschap”, waarmee wordt bedoeld dat het als opdracht heeft de Nederlandstalige toneelkunst in Vlaanderen te (ver)spreiden. Bert De Wildeman blijft directeur van het gezelschap tot 1985. In de periode vanaf de oprichting tot aan zijn afscheid regisseert hij niet minder dan 185 stukken.

What’s in a name?

Sinds de oprichting draagt het gezelschap de naam Antigone. Het is een ingeving van Bert De Wildeman waarvoor hij op het moment zelf geen verklaring kan vinden. Jaak Stervelynck probeert de naam te duiden in zijn jubileumboek, uitgegeven bij de vijfentwintigste verjaardag van Theater Antigone. Hij vergelijkt het theatergezelschap met Sophocles’ Antigone. Beide zijn immers “kwetsbaar en sterk, helder en verwarrend, eigenzinnig en opstandig, bekoorlijk en innemend”. Kwetsbaar zijn de beginjaren, wanneer het gezelschap met weinig middelen probeert te overleven. Sterk wordt het door de volharding en moed van de stichter en zijn medewerkers. Het is helder in zijn pogingen om toneel van uiteenlopende aard te brengen maar verwarrend voor wie niet openstaat voor uiteenlopende kunstuitingen. In de beginjaren is het ook eigenzinnig, omdat er dingen getoond worden die in Kortrijk nooit eerder te zien waren. Door de boodschap die sommige stukken brengen kan het zelfs opstandig genoemd worden. En net zoals de Griekse Antigone is ook het Kortrijkse theater bekoorlijk en innemend, weet het zijn publiek steeds opnieuw te bekoren en voor zich te winnen.


Een eigen speelruimte

Theater Antigone is ondertussen bijna een halve eeuw oud en in die tijd is het verschillende keren verhuisd. Vanaf het begin droomt Bert De Wildeman echter van een eigen “huis” voor het gezelschap. In januari 2001 wordt eindelijk een speelruimte gekocht, namelijk het oude Mielecentrum op Overleie in Kortrijk. Deze ruimte, waar vroeger een constructieatelier voor Mielehuishoudapparaten gehuisvest was, wordt nu door Theater Antigone gebruikt in de eindfase van de repetities en voor de opvoeringen. De ruimte wordt voorlopig opgevat als een “locatie”, net zoals de oude fabrieken en leegstaande panden waarin het gezelschap vroeger soms speelde. Het is niet de bedoeling de bestaande ruimte om te vormen tot een klassieke theaterzaal met een vaste tribune. Integendeel, de zaal biedt in haar huidige toestand meer dramatische mogelijkheden, die dan telkens opnieuw vanuit een artistieke noodzaak moeten bekeken worden.


Artistieke visie

Theater Antigone is een dynamisch gezelschap. De huidige artistiek en zakelijk directeur, Jos Verbist, stippelt samen met een schare medewerkers het beleid uit. De actrice Sofie Decleir is vast in dienst, maar de meeste spelers zijn losse medewerkers. Wanneer men de programmatie van Antigone overloopt, krijgt men aanvankelijk een nogal verwarde indruk. Er wordt heel veel aangeboden en in dit aanbod zit bovendien nogal wat variatie. Ook het publiek waarop men mikt, verschilt van voorstelling tot voorstelling. Toch schuilt hierachter een duidelijk visie. Er zijn enkele constanten die we steeds zien terugkeren, het zijn de pijlers waarop de werking van Antigone steunt. Met de hulp van Nele De Smet, educatief medewerker bij het gezelschap, kunnen we de basisprincipes even toelichten.

De mensen van Antigone houden ervan om “op locatie” te spelen. Dit biedt immers een aantal voordelen op het gebied van materialen en decor. Men kan in een oude fabriek dingen doen die men zich in een schouwburg niet kan permitteren. Er wordt ook een totaal andere sfeer gecreëerd. Soms wordt puur op inhoudelijke gronden beslist om op locatie te spelen. In 1999 vindt bijvoorbeeld het eerste wijkproject, ça va, plaats in de Vetex-fabriek. Dat is niet meer dan logisch, het stuk vertelt immers het verhaal van de Vetex en de mensen die er werkten.

Een ander basisprincipe van Antigone is dat het ruimte wil creëren voor jonge mensen. Zo krijgen pas afgestudeerde regisseurs of acteurs de kans om in een professioneel kader een productie te realiseren, waardoor nadien een aantal deuren in het Vlaamse theaterwereldje voor hen opengaan. Maar ook voor Antigone zelf is het werken met jonge mensen een bijkomende troef: er waait steeds een nieuwe wind en vooral het jongere publiek, dat het theater nog moet ontdekken, wordt aangetrokken.

Theater Antigone is er ook van overtuigd dat het verrijkend kan zijn om coproducties en samenwerkingsverbanden aan te gaan met andere organisaties en gezelschappen in Vlaanderen, Nederland en Noord-Frankrijk. Dit seizoen wordt ondermeer samengewerkt met Goedertier, ZT Hollandia, OCMW Kortrijk, De Bouwplaats, Theater Zuidpool en BRONKS. Dat verruimt de horizon en het zorgt er bovendien voor dat bepaalde voorstellingen financieel gemakkelijker te realiseren zijn. Met Noord-Frankrijk is er volgend jaar het project “Maisons Folie”, één van de vele initiatieven om Rijsel (Lille) en de ruime omgeving meer uitstraling te geven. Rijsel is namelijk culturele hoofdstad in 2004 en dat moet men voelen tot in Kortrijk. Maar dat is een verhaal voor een andere keer.

Het gezelschap wil ook naar buiten komen met “een eigen dramaturgie”. Daarmee wordt bedoeld dat men nieuwe theaterteksten creëert of bestaande teksten herwerkt. Op die manier wordt geprobeerd om een eigentijds en relevant theaterrepertoire op te bouwen. Dat betekent echter geenszins dat de klassiekers worden gemeden. Vorig seizoen nog bracht Theater Antigone haar versie van Sophocles’ Antigone, grotendeels gebaseerd op de klassieke vertaling van Johan Boonen. Het werd een bijzonder verfrissende voorstelling, zoals ook op de uitnodiging stond aangekondigd: “een klassieke boterham in een plezante brooddoos: uiterst verteerbare kost”. Vaak gaan repertoire en experiment hand in hand. Dat is bijvoorbeeld het geval met de bewerking van Koltès, Gevecht mè ne neger en honden. Maison Fragile, het stuk dat volgende maand in première gaat, is dan weer helemaal niet gebaseerd op een bestaande tekst. Het uitgangspunt is het leven en werk van de Frans-Amerikaanse kunstenares Louise Bourgeois. De makers van de voorstelling willen haar wereld oproepen met tekst, stem, licht en elektronische klank. De aankondiging roept alvast bepaalde verwachtingen op: “Beelden moeten veel minder op de scène dan in de hoofden van de toeschouwers ontstaan. Maison Fragile wordt een bij uitstek suggestieve voorstelling.”

Ook muziek bekleedt een belangrijke plaats bij Theater Antigone. Het gebeurt wel vaker dat componisten creatieopdrachten krijgen en dat live muziek wordt uitgevoerd als onderdeel van een bepaalde voorstelling. Want goede live muziek is nog steeds te verkiezen boven de meest geperfectioneerde klankband. Maar muziek in het theater moet meer zijn dan een sfeervolle illustratie of effect. De confrontatie met de theatertekst is een spannende uitdaging voor componist en muzikanten, regisseur en spelers. In dat verband kunnen we zeggen dat Het Jack Sels Project, een voorstelling van vorig seizoen die binnenkort hernomen wordt, bijzonder geslaagd is. Niet te verwonderen, Jack Sels was immers een gepassioneerd jazzmuzikant en een heel interessante figuur.

Ten slotte is er nog het sociaal-artistieke luik, dat uitgegroeid is tot een heel belangrijke component van de werking van Theater Antigone. In 1999 realiseerde het gezelschap ça va, een wijktheatervoorstelling met mensen uit een aantal sociale wijken in Kortrijk. Deze mensen hadden geen enkele podiumervaring maar des te meer levenservaring. Ze werden professioneel begeleid op gebied van regie en techniek door de ploeg van Antigone. Het was zo’n succes dat meteen besloten werd om het volgende jaar weer zoiets te doen. Ondertussen is men al vijf jaar bezig en is het sociaal-artistiek project uitgegroeid tot een “atelierwerking”. Dat betekent dat ‘s zaterdags vrijwilligers samenkomen en ideeën uitwerken die de basis van een volgende voorstelling vormen. Bij het wijkproject is uiteraard het proces heel belangrijk, maar het product mag er zeker zijn!

In de kleine halve eeuw van haar bestaan heeft Theater Antigone een vaste plaats weten te verwerven in het Vlaamse theaterlandschap. Antigone is niet alleen een begrip in Kortrijk, waar het trouwens nog steeds het enige gesubsidieerde toneelgezelschap is. Ook elders in Vlaanderen en Nederland wordt de naam Antigone met veel respect uitgesproken. Het is dan ook een immer jong, dynamisch gezelschap dat zowel klassieke als nieuwe stukken op een hedendaagse manier weet te brengen en een publiek aanspreekt uit alle lagen van de bevolking. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het sterk gedifferentieerd aanbod. Het programma prikkelt altijd opnieuw de nieuwsgierigheid van de toneelliefhebbers en blijft keer op keer verrassen. Wat het ook brengt, steeds opnieuw merkt de toeschouwer dat bij Theater Antigone het spelplezier primeert, dat hier toneel in zijn zuiverste vorm wordt neergezet.

28 Januarie 2004

boontoe / to the top


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.