|
|
Een nieuwe roman van Gerrit KomrijHendrik-Jan de WitGerrit Komrij: De klopgeest, Roman. Amsterdam: De Bezige Bij, 2001. ISBN 90-234-6244-0. Prijs: E. 18,50. 239 pag. Een klein jaartje terug verscheen de nieuwste roman van Gerrit Komrij. Een project waar hij langere tijd mee bezig is geweest. Met zijn overstap naar zijn nieuwe uitgever De Bezige Bij bracht hij het werk eindelijk uit. Na Vreemd pakhuis en Luchtspiegelingen is de roman De klopgeest, de derde opeenvolgende publicatie binnen één jaar bij zijn nieuwe uitgever. Eerder heeft Komrij laten zien dat hij naast essayist en dichter ook een uitstekend prozaschrijver is. Het begin van de romancier Komrij ligt bij zijn autobiografie of ontwikkelingsroman Verwoest Arcadië uit 1980. Zijn nieuwste roman, De klopgeest is een historische roman: Amsterdam, eind negentiende eeuw. Het is de tijd van het opkomende socialisme, van een grenzeloos vertrouwen in de toekomst en van een grote belangstelling voor spiritualiteit. De foto op de omslag laat het zojuist gebouwde concertgebouw zien met een aantal voorbijgangers uit de ontstaanstijd van Nederlands oudste concertzaal: een beladen paardenkar en een heer met bolhoed die over een plas stapt. Komrij opent met een citaat van Herman Gorter over de komst van veranderingen in het Nederland aan het einde van de negentiende eeuw: De maatschappij zou een andere worden, er kwamen nieuwe en grootere krachten, er zou nieuw en grooter geluk komen. In het eerste hoofdstuk maakt de lezer met kennis met de hoofd- en ik-verteller: Hector. De achterflap meldt dat Hector een dandy in hart en nieren is en een speciaal citaat van Baudelaire over de dandy probeert dit beeld te completeren. Voor mij is hij echter meer een makelaar in geloofsartikelen en bovenal een dromer. Als er één woord veel gebruikt wordt in de roman dan is het wel: dromen. Wakker worden Die ontnuchtering vind je pas aan het einde van het boek. Hector blijkt een bedrieger te zijn en door middel van hulpjes zijn geesten te laten kloppen. Een vermeende klopgeest is druppelend water dat in een pan van email valt. De socialist George is een profiteur. En de vader van het gezin Bruyningh misbruikt jonge meisjes en is daarmee een deelnemer aan de sociale en maatschappelijke wantoestanden. Het enige dat houvast biedt, is het sprookje van het koningshuis. De vriendschap met George is meer een droom, dan een realiteit. Zo sterk is Hectors ontnuchtering dat hij over vriendschap het volgende constateert: Hij [d.i. George] heeft me hardhandig met de neus op het feit geduwd dat vriendschap geen doel op zichzelf kan zijn. Vriendschap maakt van elke idealist een profiteur. En de profiteur die uit de vriendschap voorkomt, heeft alleen zichzelf nodig. (214) Hector besluit om de ontnuchtering niet te laten zegevieren en blijft zijn mediumschap voorzetten: hij zal de tafels laten dansen en geeft de doden hiermee weer een kans. Interessant is echter de laatste bladzijde. De jonge Wilhelmina wordt in Amsterdam ingehuldigd en Hector kijkt naar de stoet. Langzaam droomt hij weg: alle ideeën, idealen en dromen van nu ziet hij samen gegooid in een grote kookpot. Een smerig bruin mengsel borrelt op. Dit visioen is het enige visioen in de roman dat zich daadwerkelijk aan hem openbaart: Zo verbazingwekkend snel als het heden hier voorbijschiet, zo snel wordt de toekomst aangestormd. Strijdvaandels worden windvanen, moderne probeersels dogmas en experimenteerlust starre strijd. De kinderen van de onschuld worden de slippendragers van de hel. (239) Hector schudt dit idee van zich af, totdat hij opschrikt: Pats. Ik kijk naar beneden. Het ergste stond me nog te wachten. Een paard heeft mijn lakschoenen bedekt met modderspatten. (239)
Hier spreekt een verteller die speelt met de lezer. Heel duidelijk komt dit tot uiting in de passages over het spiritisme. Zoals het moment dat de overleden zoon zich aan de familie Bruyningh openbaart. Prachtig verhaalt de verteller van klinkende violen en tamboerijnen en de uiteindelijke verschijning van de geest. Enkele paginas verderop constateer je als lezer dat de familie door Hector is bedrogen: Ja, verdomme nog aan toe. Natuurlijk is het bedrog! (156) De lezer zal zich afvragen of de verteller Hector niet een loopje met hem neemt. Daar komt nog bij dat de roman met veel idealen opent die uiteindelijk in een modderspat uiteen vallen. Stoffig Almelo, 3 november 2002 |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |