|
|
Wie is Mulisch?Hendrik-Jan de WitSiegfried, Een zwarte idylle In de Nederlandse literatuur van na de tweede wereldoorlog regeren drie schrijvers: Hermans, Mulisch en Reve. Hermans overleed in 1995 en Reve zou volgens een recent interview met zijn levenspartner met schrijven gestopt zijn. Dan blijft Harry Mulisch over. Mulisch leeft en schrijft meer dan ooit. Vorig jaar schreef hij het boekenweekgeschenk. Ieder jaar wordt in Nederland de boekenweek gehouden in de maand maart. Dan schenkt de boekhandelaar de boekenkoper een boekje bij zijn aankoop. Mulisch was de laatste van de grote drie die er eentje schreef. Hermans en Reve waren hem voorgegaan. Hoewel bij Reve het geschenk De vierde man geweigerd werd, omdat het te aanstootgevend was voor de onschuldige boekenkoper. Niemand kon vermoeden dat Mulisch Het theater, de brief en de waarheid slechts een aftrap vormde voor het boek dat nu verschenen is. In het boekenweekgeschenk vervormt Mulisch een historische gebeurtenis tot fictie. Heel knap weet hij een affaire uit de jaren 1980 in zijn novelle in te passen. Een beroemd acteur, Jules Croiset, wilde in 1987 de uitvoering van Fassbinders toneelstuk Het vuil, de stad en de dood verhinderen. Jules Croiset schreef zichzelf en enkele beroemde medelanders een dreigbrief. Om de uitvoering van dit anti-semitische stuk tegen te houden, liet hij zichzelf ontvoeren. Het toneelstuk werd niet uitgevoerd na deze actie. In de novelle verwerkt Mulisch dit gegeven zo geraffineerd dat cabaretier Freek de Jonge dreigde in de conference voorafgaand aan de boekenweek het boek te verbranden. Freek de Jonge had namelijk zelf ook een dreigbrief ontvangen en door de roman van Mulisch werd hij aan dit pijnlijke voorval herinnerd. Uiteindelijk liep alles met een sisser af: het boek verbrandde zichzelf! Nu in februari 2001 is de roman Siegfried, Een zwarte idylle verschenen. Het boek behandelt een typisch Mulisch-thema: de Tweede Wereldoorlog. Hij was toen in zijn puberjaren en de bezetting van Nederland heeft een blijvende indruk op hem gemaakt. In Siegfried pakt Mulisch een groot vraagstuk aan. De hoofdpersoon wil ontdekken wie of wat Hitler is, omdat niemand het antwoord daarop gevonden heeft. Misschien is fictie het net waarin hij gevangen kan worden, zegt de hoofdpersoon Rudolf Herter Net als in Het theater, de brief en de waarheid, vermengt Mulisch op deze wijze de historie met de fictie. Een werkelijk bestaand persoon (en wat voor één) treedt op in een fictioneel werk. Deze vermenging vindt plaats op twee niveaus. Een lezer zal bij het lezen van een boek altijd zijn eigen interpretatie erop loslaten. Binnen die interpretatie valt ook de wereld om de lezer heen. Wanneer de lezer Hitler ziet staan, zal er direct een plaatje in zijn hoofd verschijnen met daarop een mannetje met een snorretje die zijn rechterhand half horizontaal houdt. Iets soortgelijks vindt er plaats met de hoofdpersoon van de roman: Rudolf Herter. De verteller presenteert de hoofdpersoon alsof het om het alter ego van Mulisch zelf gaat. Zo is Herter ook rond de zeventig en is hij net als Mulisch een beroemd en arrogant schrijver. Rudolf Herter lijkt in de eindeloze opsomming van de details die in de roman vervlochten zijn op de schepper van de roman. Dit gaat zeker niet zonder een lichte vorm van ironie gepaard. Zo denkt Herter als hij uit de Duitse vertaling van zijn magnum opus De uitvinding van de liefde voorleest: Zijn geheugen voor de gebeurtenissen in zijn leven was eerder slecht dan goed, […] maar als hij een passage geciteerd zag die hij vijftig jaar geleden had geschreven, en er stond ergens een punt in plaats van een puntkomma, dan zag hij dat onmiddellijk. Uitgesloten, dat hij daar een punt gezet zou hebben! Of geen uitroepteken. Bij controle bleek, dat hij zich daarin nooit vergiste. (61). Bijna letterlijk heeft Mulisch dit in diverse interviews beweerd van zichzelf. De zelfspot is eveneens in dit fragment terug te vinden. Niet voor niets is een dergelijk citaat een crime voor de recensent, zoals de verteller speelt met de leestekens. De tweede laag van vermenging van feit en fictie vindt binnen het boek plaats. Hierin speelt de verteller geraffineerd met de feiten uit de geschiedenis en past ze in zijn eigen verhaal. Rudolf Herter komt in het begin van de roman aan in Wenen. Hier verblijft hij een aantal dagen. Wanneer een interviewster hem op het idee brengt een roman over Hitler te schrijven, houdt hem dat de hele verdere roman bezig. Ondertussen wordt het verhaal over de menselijke kant van Hitler vanzelf geschreven. Want hij stuit bij toeval op een echtpaar dat het interview op televisie gezien heeft en die hem misschien het geheim kunnen vertellen. Herter bezoekt het echtpaar en hoort van hen dat Hitler en Eva Braun een zoon kregen: Siegfried. Deze gebeurtenis mocht niet bekend worden en het echtpaar worden tot ouders gemaakt van het kind. Wanneer de geallieerden naderen en Hitler twijfelt over de hoeveelheid Joods bloed in Eva, krijgt de man van het echtpaar, de opdracht Siegfried te doden. Deze opdracht volgt hij op. Later, een dag voor zijn dood, trouwt Hitler met Eva. Hier vermengt de roman feit en fictie op een mooie wijze. Aan het einde van de roman overkomt Herter eenzelfde lot als een personage in de roman De ontdekking van de hemel: hij sterft. Het antwoord wie Hitler is heeft hij namelijk gevonden en dat mag niet. De roman behandelt een grootse thematiek en doet dit op een meeslepende wijze. Toch leverde het voor mij niet het antwoord op de hoofdvraag. Voor mij blijft Hitler even raadselachtig als hij was en kan hij niet gevangen worden in het net van de fictie. Ik liet mij eerder meenemen door het verhaal en de perfecte insluiting daarvan in de geschiedenis. Een groot minpunt van de roman vond ik de stijl die hier en daar echt hinderlijk werd. Zoals de passage uit het dagboek van Eva Braun wanneer ze schrijft: Ik ben mevrouw Hitler! […] De first lady van Duitsland. (201) Dit is een ernstige stijlbreuk, want zoiets kan Eva Braun nooit gedacht of geschreven hebben. Daar was ze te ant-Amerikaans voor. Ook is de hoofdpersoon niet altijd even vriendelijk tegen vrouwen, wat mij soms met een lichte ergernis vervulde. Zijn geliefde, Maria, moet alles voor hem pakken, zelfs al ligt het binnen zijn bereik. Ze lijkt eerder de rol van een moeder voor hem te spelen dan dat hij zorgzaam met hem omgaat. Deze kritiek vergeet je als lezer echter snel. Ik vind de roman aangenaam om te lezen. Iedere lezer zal er wel een botje in vinden om aan te kluiven. De mythologie komt ruimschoots aan bod en aan vooruitwijzingen ontbreekt het evenmin. Kortom een feest om te lezen. En aan de schrijver zou ik willen zeggen: ga zo door! Ook al weet ik dat hij zijn lof reeds binnenheeft. |
||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf. |