NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

't Hart zoekt het oud vertrouwen weder

Hendrik-Jan de Wit

Maarten 't Hart: Lotte Weeda, Roman.
Amsterdam, Antwerpen: De Arbeiderspers, 2004.
ISBN 90 295 2267 4.
Prijs: € 17,95 (paperback).
270 pagina's.

Literatuur die je op school moet lezen, is niet leuk. Deze boeken vergeet je dan ook snel. De eerste herinnering dat je literatuur leuk bent gaan vinden, is van later. Vaak is het een boek, en nog vaker is het een schrijver. Bij mij is het allemaal begonnen bij de schrijver Maarten 't Hart.

Ik was 17 jaar oud, had nog jeugdpuistjes en droeg een grote zwarte bril. Ik zat op de Middelbare Technische School en bezocht twee keer per zondag de hervormde kerk. In die tijd ontdekte ik de schrijver Maarten 't Hart. Een schrijver die mij mateloos bezighield. Hij schreef over de dingen die dagelijks urenlang door mijn hoofd rondzwierden: het geloof! Met fascinatie voor de twijfel en de humoristische houding tegenover een groep kerkelingen waartoe ik behoorde, verslond ik de ene roman van hem na de andere. Ik las ze allemaal met rode oortjes van de opwinding vanwege het spotten met god en het negeren van het verbod in de erotische scènes. De aanspekers, De jacobsladder, De droomkoning, Het woeden der gehele wereld, binnen een jaar lag het oeuvre van de schrijver gelezen aan mijn voeten. Ik nam de belangrijkste beslissing van mijn leven: ik ging andere boeken lezen dan 't Hart en de bijbel. Ik ontdekte de wereld van de literatuur.

't Harts nieuwste roman Lotte Weeda is kortgeleden verschenen bij zijn uitgever De Arbeiderspers. De rode draad van dit verhaal komt hierop neer: De fotografe Lotte Weeda maakt een fotoboek waarvan een groot deel van de geportretteerde dorpsgenoten in korte tijd het loodje legt. De aantrekkelijke vrouw van Celebese afkomst verdwijnt daarna spoorloos. De hoofdpersoon en ik-verteller loopt een beetje doelloos rond in zijn verhaal. Hij lanterfantert er vrolijk op los en speelt strikt genomen geen essentiële rol in het verhaal.

Helemaal nieuw is de roman niet. 't Hart publiceerde vorig jaar ongeveer zeventig pagina's van het verhaal als novelle. In de literaire boekenmaand van het warenhuis De Bijenkorf verscheen in 2003 De Scheltopusik. Het enige wezenlijke wat het gekopieerde gedeelte in Lotte Weeda onderscheidt van de novelle is de naam van het slangachtig reptiel. De roman spelt het dier consequent als 'scheltopoesik'.

Het draadje waarmee 't Hart het lapje stof van het eerder verschenen boek aan de grote stoflap van de roman weeft, is flinterdun. Het oude verhaal is integraal overgenomen en staat los van de eigenlijke verhaallijn in de roman. De verteller in Lotte Weeda laat het fotoboek van Lotte helemaal los en verschuift de vertelling naar het oudere echtpaar uit De Scheltopusik. Het gekopieerde gedeelte is voor de roman overbodig en haalt de vaart uit het verhaal. De roman zit boordevol met dit soort vertragende elementen, die de snelheid onnodig afremmen of zelfs het verhaal helemaal laten stoppen. Lotte Weeda is hierdoor een langdradig verhaal dat zoet kabbelend een klaterend als een zomerbeekje meandert door het idyllische landschap. 't Hart pretendeert echter een spannende detective te schrijven. De mensen uit Lotte's fotoboek sterven allemaal en Lotte zelf is spoorloos. Goena-goena of de stille kracht. De roman suggereert veel, maar de uitwerking ontbreekt. Lotte is immers van Indische afkomst en strijdt voor de vrijheid van Atjeh. Het had allemaal zo spannend kunnen wezen.

Als je 17 bent, bekommer je je denk ik niet zo erg om de stijl van je favoriete schrijver. Het valt mij nu op dat Maarten 't Hart een gebrekkige tot slechte schrijfstijl heeft. Hij verhult daarbij zijn achtergrond niet: 't Hart is bioloog. Klaarblijkelijk kunnen deze wereldvreemde wezens niet schrijven.

De zon scheen, langs de slootkanten bloeiden, dankzij het feit dat het tegenwoordig beschermde planten zijn, overal zwanenbloemen. Af en toe zag ik zowaar exemplaren van zowel de grote als kleine lisdodde. Wat daar niet op parasiteert: het lisdodde-uiltje, een ridderwantssoort, een bladhaantjessoort, het lisdoddetorretje, enkele snuitkeversoorten en nog tal van andere insecten. De lisdodden werden, zag ik, bezocht door allerlei soorten weinig kieskeurige zweefvliegen. (147)

Dergelijke opmerkingen staan misschien goed in het verslag van een eerstejaarsstudent biologie, maar met literatuur heeft het niets van doen. De ware schrijver verhult zijn talent niet in de namen van flora en fauna in hun oorspronkelijke habitat. De ware schrijver beeldt het tafereel uit in woorden, pagina's lang desnoods. Bij 't Hart zoek ik de bijlage om de bijbehoorde afbeeldingen te zien van de plantjes en beestjes. Dat zou niet mogen. De schrijver zou aan zijn talent genoeg moeten hebben om het alles zo beeldend te vertellen dat dergelijke vragen niet eens bij een lezer opkomen.

Het fietstochtje waar de verteller de zwanenbloemen, het lisdodde-uiltje, het lisdoddetorretje en de snuitkeversoorten ziet, is overigens totaal overbodig. De scène steunt het verhaal helemaal niet. De verteller maakt zich enkel bespottelijk. Zo praat hij met zijn hondje Anders, die achterop de fiets zit in een mandje. De bioloog gaat ver: zijn hond kan miauwen als een pad en draven als een hengst.

Af en toe hoorde ik achter mij een miauwachtig geluidje. Dat was Anders, die even de pootjes wilde strekken en ik liet haar naast mijn Koga meedraven totdat zij, de tong ver uit de bek, in de berm ging zitten. Dan stopte ik haar weer in haar mandje. (142-143)

Er is geen bezwaar tegen als je zulke dingen doet, ik doe het ook hoor, maar wat doen dergelijke scènes in een roman. De verteller gaat nog verder in het zichzelf bespottelijk maken. Hij uit zich regelmatig in woorden vol zelfbeklag, die enkel zielig overkomen. Zo is zijn vrouw er met z'n beste vriend vandoor, is hij bij de universiteit wegbezuinigt, kan op het kerkorgel aardig uit de voeten, maar blijft die stuntelende amateurpianist. Boehoe, wat zielig joh. Je zou ervan moeten huilen. En dat is nog niet alles. Hij heeft niet in de gaten dat de vrouw op wie hij verliefd is een transseksueel is en de vlinders fladderen welig in zijn buik rond bij de ontmoetingen met de vrouwelijke dominee. Hij is trouwens van iedere vrouw gecharmeerd en wordt op nog meer smoorverliefd. Als de verteller met Lotte Weeda door het dorp Monward loopt, praat hij over de predikante in seksistische bewoordingen. De ondergang van het christendom zijn de vrouwelijke 'domineetjes', maar des vertellers pik stijgert behoorlijk bij de gedachten aan de 'kanselprinses'. Daar komt nog bij dat het 'zo'n lieverd' is.

'[…] [Z]o'n lieftallig domineetje in zo'n gentiaanblauw togaatje, daar zou je met gevouwen handen voor op je knieën kunnen zakken… ach ja, hou jij mijn handen beide, met kracht omvat, geef mij jouw vast geleide, op 't smalle pad… zo'n dominee is mij wel een schietgebed waard. […]' (22)

Dat alles schrijft een Maarten 't Hart die bekendheid geniet bij het grote publiek vanwege zijn recalcitrante houding tegenover de gereformeerd gezindten. Zijn roman Een vlucht regenwulpen weerspiegelt het protestants-christelijke klimaat in het Nederland van de jaren vijftig. De ouderlingen die de hoofdpersoon het huis uitjaagt omdat in ze de ernstige ziekte van zijn moeder het oordeel van God zien. Het behoort tot één van de mooiste scènes uit de Nederlandse literatuur.

In Lotte Weeda heeft 't Hart zijn afkerige houding tegen het protestants-christelijke geloof verruilt voor de religie van de nostalgie. De ik-verteller van de roman zit regelmatig in de kerk om het orgel te bespelen. Soms is hij helemaal alleen met de predikant en ontbreken de kerkgangers. Zij moeten blijkbaar wat anders doen. De ontbrekende kerkgangers zijn de enige die kritisch zijn tegenover het geloof. Van 't Harts negatieve houding tegenover de godsdienst is niets te bespeuren. Het geloof is zelfs een tedere herinnering geworden, waarbij de hoofdpersoon wegzwijmelt in de godsdienst van het verleden.

[De predikante] las toen, spijtig genoeg uit die mallotige Groot nieuws bijbel, psalm 103. 'Kort is het leven van een mens, hij is als een bloem in het gras: een windvlaag en het is gedaan, je vindt haar niet meer terug.' Hoe flets toch, vergeleken met de Statenvertaling: 'De dagen des menschen zijn als het gras, gelijk eene bloem des velds, alzoo bloeit hij. Als de wind daarover gegaan is, zoo is zij niet meer, en hare plaats kent haar niet meer.' (189)
In Nederland zijn twee groeperingen die de Statenvertaling van de bijbel uit 1617 omarmen: 't Hart en de mensen waar 't Hart vroeger tegen streed, namelijk de gereformeerde gezindten. 't Hart speelt vals met zichzelf en heult met zijn de vijand waartegen hij vroeger fulmineerde. De strijdbijl van zijn jihad tegen de zwaargelovige protestants-christelijke medemens ligt begraven in Lotte Weeda. Eeuwig zonde, dat 't Hart zich zo bekeerd heeft. Waarom heeft hij eigenlijk in het verleden boeken geschreven waarin hij zich afzet tegen een groep die hij later in zijn boeken omarmt? Is de verloren zoon thuisgekomen?

't Harts heulen met de vijand is het voorbeeld hoe de roman Lotte Weeda verder is. De deserteur in het geloof, weet dat hij zijn doelgroep moet behagen met nieuwe opvattingen. De grote stroom kerkverlaters uit de jaren '70 heeft net als hij behoefte aan nostalgie. 't Harts doelgroep zit soms zelfs op zondag in de kerk om het oude vertrouwde geloof weer op te snuiven. Het gevoel van de veilige tijd waarin het gezin op zondagmiddag tussen de morgen- en avonddienst in psalmen zong bij het harmonium. En niet die vervelende psalmen van latere berijmingen, neen, de heilige berijming van 1773 natuurlijk. Zoals psalm 42 in die berijming gebiedt:

Voed het oud vertrouwen weder,
zoek in 's Hoogsten lof uw lust!

Vroeger maakte 't Hart nog leuke woordgrapjes met de merkwaardige rijm en vreemde zinsneden uit die oude berijming. Nu citeert hij de psalmen met een ernst alsof hij er zelf weer in gelooft. Na Sinterklaas en God, moet ook 't Hart bij mij het veld ruimen. De één noemt het nostalgie, de ander ouder worden. 't Hart is voor mij verleden tijd.

Almelo, oktober 2004



LitNet: 21 Oktober 2004

 

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.