NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Komrij verrast nog altijd

Hendrik-Jan de Wit


Gerrit Komrij: Demonen, autobiografische verhalen. Amsterdam: De Bezige Bij, 2003. ISBN 90 234 1159 5. Prijs: € 18,50. 224 pagina’s.

Het woord autobiografisch is een woord waarbij ik altijd een alerte houding aanneem. Het is een gevaarlijk woord, levensgevaarlijk zelfs. Ieder moment kan een autobiografische ontboezeming smoren in een dikke laag zelfbeklag. De autobiograaf heeft altijd gelijk, heeft het nooit fout gedaan en soms schuilen in het eigen verhaal, grote geheimen van anderen. Belevenissen, gebeurtenissen en verhalen gaan daarbij een geheel eigen leven leiden. Dit alles ten gunste van de grote autobiograaf.

Weinig autobiografen beschikken over een eerlijke houding tegenover zichzelf. De meesten zijn zielenpoten die wat mij betreft een stinkende dood mogen sterven. Zo stinkend dat geen parfum de sterflucht kan verdoezelen. De beste schrijver is de schrijver die niet over zichzelf schrijft. Natuurlijk zit hier een nuance - ik heb een broodheer die meeleest - maar de goede schrijver verbergt zich zo goed in het boek, dat je als lezer geen seconde aan hem hoeft te denken. Een schrijver die over zichzelf schrijft, plaatst zich onnodig tussen het verhaal en de lezer. Bovendien is het gewoon irritant.

Gerrit Komrij gaf zijn nieuwste boek Demonen de woorden ‘autobiografische verhalen’ in de ondertitel mee. Doodeng vond ik, toen ik het boek opensloeg. Want hoe moest ik nu de verhalen van Komrij interpreteren. Waren het verhalen voor bij het haardvuur, waarbij ik alle belevenissen van een kleine, een iets grotere, een nog iets grotere tot aan de grote literaire reus KOMRIJ mocht meemaken. En zou ik iets bespeuren van de val van de held, of zou dat juist helemaal wegvallen in het ravijn van zelfverheerlijking?

Gelukkig ontdekte ik tijdens het lezen van Komrij’s Demonen dat Komrij niet nodeloos zichzelf naar voren schuift in de verhalen. Komrij vertelt gewoon een verhaal, waarbij hij toevallig eens binnenstapt in zijn eigen verhaal. De titel is altijd groots en algemeen, het verhaal is in lengte kort. Komrij is formidabel in het korte verhaal. Zijn verhalen, zijn alleen geen verhalen. Het zijn beschouwingen, die als bij toeval transformeren in een verhaal.

Komrij blinkt ook weer in deze bundel uit in het maskeren. Voortdurend maakt hij een verrassende stap in een andere richting dan die je verwacht. Dat maakt hem tot zo’n aantrekkelijke schrijver. In het dagelijks leven zou je zo iemand een draaikont noemen, maar Komrij draait zo mooi dat het spontaan een verhaal is. Zo begint hij zijn verhaal ‘Bekentenissen’ met een vermeende bekentenis:

Ik heb zo vaak geroepen dat de literatuur er niet was om je eigen besognes op tafel te gooien of om wildvreemden inzicht te verschaffen in je zielenroerselen dat niet alleen de kritiek erin ging geloven, maar ook ikzelf. Persoonlijke aangelegenheden hoorde je op een afstand te houden. Zo zat dat. Literatuur weerkaatste niet, ze vervormde. Literatuur was een zeef, een gehaktmolen desnoods, geen stortkraan. (23)

Voor Komrij hoorde het persoonlijke verhaal niet thuis in de literatuur. Tot zijn eigen verbazing verschenen in zijn televisiekritieken de watertoren van zijn geboortedorp en een overvliegende zeppelin. Dus toch, Komrij doet het ook. Hij verraadt zichzelf in een kritiek. Je zou ook niet moeten denken aan een recensent, die een persoonlijke weerslag door de regels heen laat sijpelen.

De lezer is op een dood spoor gewandeld. Komrij houdt hem voor de gek, want hoe is het einde van het nauwelijks vier pagina’s tellende verhaal:

Een schrijver levert decors om er anderen in te laten verdwalen. Wie iemand opzadelt met het persoonlijke mag alleen nog hopen dat zijn lezers net zo onbenullig zijn als hij. Als ik eerlijk ben moet ik bekennen dat vijf jaar voor mijn geboorte de laatste zeppelin in brand vloog en dat aan de rand van mijn dorp nooit een watertoren heeft gestaan. (26)

Dit doet Komrij de hele bundel door. Het zijn demonen die een spel met de lezer spelen. Komrij is de enige die de demonen in de hand heeft en hij laat dat de lezer weten. Voortdurend zet hij je op het verkeerde been. Je kunt enkel de vraag stellen of de bundel daadwerkelijk autobiografisch is. Het antwoord is even verrassend: ja!

Het leven van Komrij zit in ieder verhaal uit de bundel verborgen. Voor Komrij is het leven echter een exempel dat in dienst staat van het verhaal. Komrij weet op die manier het algemene bijzonder te maken. Het duidelijkst komt dit naar voren in het deel over collega’s. ‘Goeie vrienden, dooie vrienden’ is de titel. Het verhaal ‘praatjes’ is er één dat mij het meeste trof. Ik weet zeker dat degene die niet weet over wie dit gaat, met groot plezier een verhaal kan lezen over een praatjesmaker die zijn verhalen verzint. Degene die de kenmerken aan elkaar verbindt, zal onmiddellijk weten om wie het draait:

Zijn bluf ging ver. Hij maakte gedichten over een dood kind dat louter symbolisch was, schreef romans over homoseksuele ervaringen die hij niet kende, citeerde foutief uit de verkeerde auteurs, verzon landschappen waar hij met de rug naartoe had gestaan, presenteerde een afkomst en een hersenvolume en een lotbestemming die allemaal tot het rijk der fabelen behoorden. Misschien was alleen zijn weemoed authentiek. Misschien. Hypernerveus was hij bezig niet de weg te verliezen in zijn eigen labyrint. Af en toe dienden er wallen te worden opgeworpen en hekken te worden toegesmeten.

De vriend die zijn Bilderdijk-informant was geweest werd aan de kant geschoven voor een Goethe-encyclopedie. (141)

Om te eindigen met:

Vijftien jaar zag ik hem niet. Nu is hij gestorven tussen de rotzooi, na een leven van imitatie en nonchalant uitwissen van sporen, een leven dat eeuwig gerecycled leek te kunnen worden. Daarom schrok ik hevig van zijn dood. Hij zat boordevol liefde en kon geen liefde aannemen, alleen troep. Niemand heeft hem kunnen vangen. (142)

Juist dit is de kracht van Komrij’s autobiografie. De praatjesmaker wordt treffend beschreven en gekarakteriseerd. Dan is er aan het einde van het verhaal plotseling die vreemde wending. Eerst dat uitspugen van de praatjesmaker in het venijnige betoog, maar tegelijk dat mededogen dat je leest uit de laatste regels. Zo is Demonen: krachtig maar met een rechtvaardig gevoel. Want het gevoel domineert in de stukken. In de afstandelijkheid raakt Komrij juist de gevoeligste snaar. Hij laat zien dat schrijvers ook maar mensen zijn.

De meeste kritiek heeft Komrij op zichzelf. Voortdurend spot hij met zijn tekortkomingen. Hij presenteert zich met een open vizier aan de lezer. Dat is de eerlijke Komrij. Zoals in het verhaal ‘vergeefsheid’ waarin hij over zijn catalogiseringsdrift schrijft. Jarenlang is hij bezig om zijn boekenbezit netjes te ordenen en systematiseren. Alles zet hij in zijn computer, totdat …

Op een zekere dag kwam ik thuis van een bezoek aan de stad, met onder mijn arm een aantal veroveringen […]. Ik haalde mijn computer uit de slaapstand. Het was warm en buiten klonk het gelach van kinderen. Een worm had mijn harde schijf gereorganiseerd. Ik zag met mijn herstel- en diagnosedisk nog enkele bestanden voorbijschieten met uitroeptekens, schoppenazen en gezichtjes. Daarna verdween alles in de eeuwigheid. (190)

Komrij is direct van zijn ‘gekte’ af, maar weet het zo op te schrijven dat je het even met hem te doen krijgt. Dat is precies de zelfkritiek die Komrij in de juiste dosering brengt. Het is namelijk een humorvol zelfmedelijden, dat nooit wegzakt in gefrustreerde zieligheid.

In de jaren 1980 verbaasde Komrij vriend en vijand met zijn autobiografie Verwoest Arcadië. Hij verrast opnieuw met zijn prachtige autobiografische verhalen Demonen. Er zijn critici die vinden dat de oude Komrij weer moet terugkeren, anderen menen dat hij zich zou herhalen. Ik vind Komrij beter dan ooit. Hij weet je met zijn lange staat van dienst in de Nederlandse letteren, nog altijd te trakteren op een vernieuwend boek. Geen jongere van bijna zestig jaar die zo fris blijft. Een aantrekkelijke stijl heeft hij en hij weet je diep te roeren.

Ik zie uit naar zijn zestigste verjaardag, want dan heeft hij weer een boek beloofd!

Almelo, november 2003

28 November 2003

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.