Vlieënde Hollander - SA literatuur in NederlandArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Bieg /
Confess
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Onderhoude /
Interviews
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Opiniestukke /
Essays
Rubrieke /
Columns
Kos & Wyn /
Food & Wine
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Feeste /
Festivals
Spesiale projekte /
Special projects
Slypskole /
Workshops
Opvoedkunde /
Education
Artikels /
Features
Geestelike literatuur /
Religious literature
Visueel /
Visual
Reis /
Travel
Expatliteratuur /
Expat literature
Gayliteratuur /
Gay literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Hygliteratuur /
Erotic literature
Kompetisies /
Competitions
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

De genadeloze spiegel van J.M. Coetzee

Als er naar analogie van de ‘great American novel’ zoiets als een grote Zuid-Afrikaanse roman bestaat, dan wordt die geschreven door Nadine Gordimer (1923) en J.M. Coetzee (1940). Hun werk lijkt nu en dan gelijk op te gaan. Beiden hebben grote romans met een bijna apocalyptische thematiek op hun naam staan. Begin jaren tachtig, op een dieptepunt in de Zuid-Afrikaanse geschiedenis, schreef Gordimer July’s People (July’s mensen) en Coetzee het onvergeteljike Life and Times of Michael K. (Leven en werken van Michael K.). Als antwoord op het niets en niemand ontziende geweld in het ‘nieuwe’ Zuid-Afrika schreef Gordimer de roman The House Gun (Het Huiswapen) en onlangs verscheen van Coetzee Disgrace (vertaald als In ongenade). Het verhaal, dat duidelijk verwijst naar de actuele situatie in Zuid-Afrika, is gauw verteld; de morele implicaties echter laten de lezer niet meer los.

David Lurie, tweeënvijftig en twee maal gescheiden, doceert aan de ‘Kaapse Technische Hogeschool’, waar een groot aantal bezuinigingen wordt doorgevoerd. Als academicus is Lurie volslagen gedesillusioneerd, en hij verbaast zich ‘allang niet meer over de omvang van de onwetendheid van zijn studenten. Postchristelijk, posthistorisch, postonderlegd als ze zijn, zou je denken dat ze gisteren uit het ei waren gekropen.’ De wereld van de literatuur biedt enig soelaas: hij stort zich op de romantici, vooral Byron, over wie hij colleges geeft. Deze David Lurie, rokkenjager, en gepokt en gemazeld in het ‘oude’ Zuid-Afrika, begint een even kortstondige als fatale verhouding met een studente, Melanie Isaacs. Wanneer een van haar vriendjes daar achter komt, breekt de hel los. Zijn auto wordt vernield, en hij wordt aangeklaagd door een soort universitaire inquisitie, bekent schuld, maar weigert evenwel door het stof te gaan. Na zijn ontslag vertrekt hij naar het platteland, waar zijn dochter Lucy woont. Hij gaat als vrijwilliger werken in een dierenkliniek.

Op een kwade dag komen drie zwarte mannen naar de boerderij, Lucy en hij worden aangevallen, en Lucy wordt door de drie mannen verkracht en raakt in verwachting. Ze weigert aangifte te doen, weigert zich te verzetten. Dan dringt de Zuid-Afrikaanse realiteit door de bladzijden heen en Lurie denkt: ‘Het gebeurt elke dag, elk uur, elke minuut, in alle delen van het land. Prijs jezelf gelukkig dat je er levend vanaf bent gekomen.’ Lurie weet wat er aan het geweld dat zijn leven zo bruut binnenkomt ten grondslag ligt: ‘Het is gevaarlijk om iets te bezitten: een auto, een paar schoenen, een pakje sigaretten. Niet genoeg in omloop, niet genoeg auto’s, schoenen, sigaretten. Te veel mensen, te weinig dingen.’

Terwijl Lurie met zijn normen en waarden nog helemaal in het oude Zuid-Afrika zit, is Lucie een kind van haar tijd. En een kind van het nieuwe Zuid-Afrika: ze heeft veel beter begrip voor de nieuwe situatie, weet dat ze niet kan parasiteren, maar dat ze zich een plaats moet verwerven, als blanke haar plaats in het nieuwe Zuid-Afrika moet verdienen. Dat weet ook haar zwarte knecht, Petrus, die als calculerende burger aast op haar land. Hij is — gezien het feit dat ze in verwachting is — zelfs bereidt haar tot vrouw nemen, omdat het ‘hier te gevaarlijk is. Een vrouw moet trouwen.’ Lucy is bereidt als pachter op zijn land te wonen. Als bijwoner. Voor Lurie is dat onaanvaardbaar en vernederend, maar Lucie houdt voet bij stuk: ‘Ja, ik ben het met je eens, het is vernederend. Maar misschien is het een goed vertrekpunt. Misschien moet ik dat leren aanvaarden. Om van de grond af aan te beginnen. Met niets. Niet: met niets, behalve. Met niets, zonder troeven, zonder wapens, zonder eigendom, zonder rechten, zonder waardigheid.’ ‘Als een hond,’ voegt ze eraan toe, verwijzend naar het werk dat Lurie als vrijwilliger verricht in de kliniek van de Dierenbescherming. De schande (want dat is de eerste betekenis van ‘disgrace’) is compleet. Na in ongenade te zijn gevallen als academicus, blijkt Lurie niet in staat zijn bloedeigen dochter te beschermen, die op haar beurt niets wil weten van de platgetreden paden van zijn oude Zuid-Afrika: een aanklacht indienen en de daders hun gerechte straf laten krijgen. Maar binnen de wereld die Coetzee schetst, telt een mensenleven niet, en een dierenleven evenmin: als assistent in de zieltogende dierenkliniek helpt Lurie bij het ombrengen van menige hond. (‘Op de prioriteitenlijst van dit land komen dieren niet voor.’) En binnen deze context valt dan ook het woord lösen en lösung, alsof het om een klinische slachting ging. ‘Reiniging van zonden werd vervangen door zuiveringsacties,’ zegt Lurie tegen Lucy over zijn eigen lot. En wat wordt er van hem? Een ‘begrafenisondernemer voor honden; een stervensbegeleider voor honden; een harijan,’ de laagste der mensen, van de kaste van de onaanraakbaren.

Ondanks de kracht van de thematiek en een aantal sterke en overtuigende passages vind ik dit niet Coetzee’s sterkste roman. Zo is het jammer dat de rol van de prostituee Soraya aan het begin van het boek niet wordt uitgewerkt, en dat Melanie, een grijs muisje, haar plaats inneemt. Ook worden met Byron naar mijn smaak iets te veel bladzijden gevuld en komt ook de overval op Lucy’s boerderij een beetje uit de lucht vallen. Superlatieven zijn aan inflatie onderhevig, dat wordt weer eens bevestigd door de citaten uit recensies op de kaften van dit boek. Maar het predikaat ‘meesterwerk’ zou ik er niet aan meegeven. Persoonlijk vind ik dat predikaat beter passen bij Leven en werken van Michael K. en vooral IJzertijd (Age of Iron). Maar het moet gezegd: iemand die als enige twee keer de Booker Prize krijgt toegekend, is een groot schrijver. En opnieuw blijkt maar weer eens dat Zuid-Afrikaanse schrijvers nu de apartheid lijkt verdwenen niet met de armen over elkaar hoeven te gaan zitten. Stof om te schrijven te over! En: Het heden is een gevaarlijke plek om te leven, schreef een Zuid-Afrikaanse dichter ergens in het oude Zuid-Afrika. Zijn woorden blijven waar, ook in het nieuwe.

JM Coetzee, In ongenade, vertaling: Joop van Helmond en Frans van der Wiel. Ambo, ƒ39,90

boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.