NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

P.C. Hooftprijs 2003 naar H.H. ter Balkt

Hendrik-Jan de Wit

Een kleine impressie van zijn grootse oeuvre

H.H. ter Balkt: In de waterwingebieden, gedichten 1953-1999
Amsterdam: De Bezige Bij, 2000
ISBN 90 234 4792 1
Prijs E. 44,90 (gebonden)
725 pagina’s.

‘Voor de overweldigende wijze waarop hij zijn ononderbroken verzet tegen een verstikkende civilisatie […] heeft vormgegeven, voor de eigengereide taalrijkdom en de kleurrijke beeldentaal […], voor de unieke plaats die dit sterk maatschappelijk betrokken en tegelijk tijdloze werk inneemt in het Nederlandse poëzielandschap, wil de jury het bestuur van de Stichting P.C. Hooftprijs voorstellen de P.C. Hooftprijs voor poëzie (2003) toe te kennen aan H.H. ter Balkt’, meldt het persbericht dat midden december Ter Balkt (Usselo, 1938) plaatste zich in de lijst van voorgangers als Komrij, Reve, en vele anderen.

De P.C. Hooftprijs geldt als de belangrijkste literaire prijs in Nederland en bedraagt 57 duizend Euro. Een gedeelte hiervan moet worden besteed aan publicaties of activiteiten die verband houden met het bekroonde oeuvre. De prijs is vernoemd naar de zeventiende eeuwse dichter Pieter Corneliszoon Hooft (1581-1647) en heeft betrekking op het hele oeuvre van de winnaar. De keuze voor H.H. ter Balkt is enigszins opmerkelijk: tot voor kort was hij slechts bij een klein publiek bekend met zijn tegendraadse gedichten.

In zijn verzamelbundel In de waterwingebieden, gedichten 1953-1999 krijgt de lezer een indruk van de ontwikkeling van Ter Balkt, ook al heeft de dichter veel werk gewijzigd of zelfs weggelaten. Het beroemde gedicht ‘Hoera! de herfst komt’ ontbreekt bijvoorbeeld. In een interview met de Volkskrant zegt hij hierover: ‘Veel te apocalyptisch. Heb ik ook uit die verzamelbundel gehouden. Ik bén geen onheilsprofeet. Ook niet toen ik dat schreef. Vol verbazing zit ik ernaar te kijken. Heb eindeloos geprobeerd het te veranderen, maar het ging niet. Wat een dreiging. En overal werd het geciteerd! […] Naar de hel met dat rotgedicht.’

Het werk van Ter Balkt is complex en weerbarstig, daarnaast heeft hij een uiteenlopende thematiek. De verzamelbundel In de waterwingebieden telt bijna zevenhonderd pagina’s aan gedichten. Daarom is het onmogelijk om in een paar alinea’s een eerlijk beeld te schetsen van het hele oeuvre van Ter Balkt. Toch zal ik mij aan een poging wagen een impressie te geven van zijn grootse oeuvre, zoals deze is samengebald in In de waterwingebieden.

Vanaf het debuut Boerengedichten uit 1969 laat Ter Balkt al duidelijk zijn eigen stem klinken. De titel van deze dichtbundel refereert naar de thematiek van de bundel: het boerenleven. Zoals het gedicht over Ter Balkts geboorteplaats in Twente: ‘Usselo’ (52/3). Hierin spreekt het lyrisch subject over ‘hooibergen en wolken’ en zijn oud-oom Jan: ‘een oud-augur die raadsels kende.’ Boerengedichten verscheen onder het pseudoniem Habakuk II de Balker. Deze naam verwijst naar de Oudtestamentische profeet Habakuk (één van de twaalf kleine profeten). Niet alleen de naam herinnert aan lezingen uit de bijbel na het avondeten, in de meeste gereformeerde boerengezinnen was en is dit gebruikelijk. De stijl doet eveneens denken aan de aloude klagende en jeremiërende profeten uit de Statenvertaling. Bijvoorbeeld het gedicht getiteld ‘De steen, Voor de Hoeder, en Zeis van ’t stof en voor Hathor’ (70-72). De regels passen in de traditie van de Oudtestamentische poëzie. Zo hanteert het lyrisch subject de tegenstelling, de herhaling en de opsomming:

Stel je de eenzaamheid voor
van de steen langs de weg, onder de weegbree
De steen draagt de wereld en de ziel van ’t heelal
Hij is een zaadkorrel in een smidse gesmeed
waar niemand van weet. De mens is geen steen
Maar als ringsteken en radslaan, doodslaan
zijn opdracht wordt en de duizend drekkarren
uitrijden over de stille plantages (70)

Aan het eind van het drie pagina’s tellende gedicht keert het lyrisch subject op humoristische wijze naar de opening van het gedicht. Weliswaar doet nu een ‘ruimteschip’ mee:

Ver van de kerfstokken, blindenstokken, rietstaven
trekt duizelingwekkende weegbreevelden
en stijgt vaderland van het Klein Hoefblad
voorbij, het Schip De Hoop
O de blijdschap van het ruimteschip
tienduizenden vonken en zielen aan boord
dat de doorvaart zoekt
naar de Harpenaar en Snaar

De data die onder het gedicht staan ‘1969-1999’ laten een ander element zien dat voor het gehele oeuvre van Ter Balkt kenmerkend is: een gedicht in het werk van Ter Balkt gedraagt zich als een levend wezen, een organisme. Dat wil zeggen: een gedicht is altijd veranderbaar, nooit af. In de waterwingebieden bevat enkele gedichten die in eerste instantie op elkaar lijken, maar waarin slechts enkele zinnetjes, woorden of strofes van elkaar verschillen. Zoals de gedichten ‘Hymne aan de neergestorte straaljagerpiloot, Eerste staat’ (30/1) en ‘Hymne aan de neergestorte straaljagerpiloot, Tweede staat’ (32/3); of de twee gedichten ‘Hoe een wijnkelder te beginnen, Aan Vuurpijl’ (268) en ‘Hoe een wijnkelder te beginnen 2’ (269). Daarnaast heeft een groot aantal gedichten grondige revisie ondergaan, soms is dit weergegeven in een datum, zoals in ‘De steen’, maar vaak moet de lezer dit zelf uitvogelen.

Ter Balkt onderscheidt zich van andere dichters door zijn prachtige gedichtenseries, zoals de bundel In de kalkbranderij van het absolute uit 1990 laat zien. Hierin staan veertien gedichten met dezelfde titel, maar ieder gedicht behandelt een ander element van ‘de kalkbranderij van het absolute’. Bindend element is de (beeldende) kunst waaruit namen voortvloeien als Michelangelo, Botticelli (‘La Fortezza’) en Van Gogh. Maar na zorgvuldige lezing van de cyclus verschuift de kunst naar het boerenland, om te eindigen in de zin: ‘in de verre stille ingesneeuwde boerderij’ (510).

Je zou uit het voorgaande kunnen concluderen dat het werk van Ter Balkt voornamelijk uit boeren- en plattelandsgedichten bestaat. Dit is absoluut niet het geval. De stad en de stedelijke cultuur krijgt in het oeuvre van Ter Balkt ruimschoots aandacht. In de waterwingebieden bestrijkt een periode van bijna een halve eeuw aan poëzie. De titels van de gedichten bevatten regelmatig de naam van een (Europese) stad: ‘Belgrado’ (532-4); Praag in ‘Praha II, III, VII’ (108-9) en ‘De metro van Praag’ (535), Londen in ‘Waterloo Station, Londen’ (243) en de woonplaats van Ter Balkt: ‘Nijmegen’ (555). Niet alleen in de titel maar ook in de gedichten zelf komen steden ruimschoots aan bod, zoals de stad Wenen, die in diverse gedichten bezongen wordt in de bundel Verkeerde raadhuizen uit 1986.

Het titelgedicht van de bundel past eveneens in de gedichten met de stad als decor. Hier laat Ter Balkt ook zien dat hij het genre van het humoristische gedicht zeer goed beheerst. Het lyrisch subject speelt hier met de taal:

VERKEERDE RAADHUIZEN

Hartelijk lachend zit je
In de verkeerde raadhuizen
En zachtjes huilend zit je
In de verkeerde raadhuizen
Verkeerde raadhuizen, zijn
Alleen maar verkeerde raad-
Huizen; ook goede raadhuizen
Zijn de verkeerde raadhuizen
Alleen je eigen bleue hals
Draagt het goede raadhuis dat
Misschien het verkeerde maar
Toch het enige raadhuis is (337)

Ondanks deze stedelijke uitstapjes blijft Ter Balkt trouw aan het platteland en aan het boerenleven. Langzaam verschuift de liefde voor de natuur in een soort milieu-activisme die in de jaren 1980 tot uiting komt in diverse gedichten. Er verschijnen titels als ‘Aan de kerncentrales’ (366, 367) en ‘2200 Vaten’ (294) dat spreekt over:

2200 vaten, 2200 vaten
bevattende radio-actieve afsnijdsels
vertrekken naar zee

Aan het einde is zelfs de taal ontoereikend om het ongenoegen over deze levensbedreigende situatie te verwoorden:

‘Goed geroken’
‘De poëzie is over’
‘Hinnik en balk’
‘Hinnik en balk’ (297)

Ter Balkt is wars van conventie: is het niet de thematiek, dan probeert hij wel in de vorm ‘nergens bij te horen’. Veelvuldig speelt hij met gevonden manuscripten, zoals in de reeks gedichten die in een ‘ver sterrenstelsel gevonden’ zijn (368-376) en in ‘Oudste Nederlandse tekstfragment, ca. 830, vindplaats nabij D.’ (576). Dit gedicht komt uit een gigantisch in 1991 gestart project: een gedichtencyclus met als titel Laaglandse hymnen. In februari verschijnt de derde bundel onder dezelfde titel die ook de gedichten uit de twee voorgaande bundels zal bevatten. Ik vermoed dat Ter Balkt aan de Laaglandse hymnen de P.C. Hooftprijs dankt, want de gedichten zijn werkelijk adembenemend. De Laaglandse hymnen verwoordt op treffende poëtische wijze de Nederlandse geschiedenis, verspreidt over enkele millennia. Als de Laaglandse hymnen III bij zijn uitgever De Bezige Bij verschijnt, zal ik dit grootse project integraal bespreken, hier op litnet, neerlandinet.

De titel Laaglandse hymnen is illustratief voor een ander gegeven: Ter Balkt legt zich de laatste jaren steeds meer toe op hymnen en odes. Twee versvormen die erg op elkaar lijken. Ter Balkt weet in deze Griekse lofzangen op meesterlijke wijze het meest banale te verheffen tot een gedicht. De bundel Tegen de bijlen uit 1998 bevat een groot aantal odes over zeer uiteenlopende onderwerpen, zoals ‘Ode aan donderdag 21 december 1995’ (646-7) en ‘Ode aan de nachthemel boven Rome’ (657). In ‘Ode aan het stift in Weerselo’ keert de dichter terug naar Twente waar hij geboren is en waarvan hij gedurende zijn hele oeuvre nog geen afscheid heeft kunnen nemen. In deze gedichten komt op een sensitieve, maar afstandelijke wijze een grote liefde voor deze Overijsselse landstreek tot uiting.

Het hierboven geschetste beeld van het oeuvre van Ter Balkt, past in de conclusie dat het weerbarstige en soms niet direct toegankelijke werk van Ter Balkt niet in een paar treffers te grijpen is. De toekenning van de P.C. Hooftprijs aan hem is zeer terecht: Ter Balkt is het waard om deze aandacht te krijgen, want uit zijn gedichten spreekt een poëet in hart en nieren. Hij is één van de weinige Nederlandse dichters die zich weet te beperken tot het echte Hollandse boerenleven, die de alledaagse en banale wereld omtovert tot een poëtische werkelijkheid. Geen enkele Nederlandse dichter heeft naar mijn mening de ‘hooikeerder’ zo treffend verwoord als Ter Balkt.

ODE AAN EEN HOOIKEERDER

Door aardbevingen besprongen
staat hier de hooikeermachine
Hij was mooi blauw en rood, schudde
het geel heerlijk ruikende hooi.
Eens weggedragen en gekeerd
met stormvogel roest verdroeg hij
duldzaam ‘t dalend stof, stille
wakende machine; strijder.
Die zo onvervaard roffelde
boven de trilgrassen, charge
op charge voltrok, in galop
buitelend over het weiland.
Treur niet om de hooikeerder, hooi
van altijd nieuw hooiland. Huisraad
werd de Lier van Luyken, maar niet
elke stilstand is eeuwigheid. (625)

Daarom hoort hij, die nergens bij wilde horen, erbij!

Bronnen
Het werk van Ter Balkt wordt uitgegeven door De Bezige Bij. De verzamelbundel waaruit ik citeer is nog leverbaar:
H.H. ter Balkt: In de waterwingebieden, gedichten 1953-1999. Amsterdam: De Bezige Bij, 2000. ISBN 90 234 4792 1. Prijs E. 44,90 (gebonden). 725 pagina’s.

In februari 2003 zal de nieuwe bundel Laaglandse hymnen III (ca. E. 19,50. ca. 250 pagina’s. ISBN 90 234 1157 9) verschijnen. De twee voorgaande bundels zullen er eveneens in staan. Als de bundel verschenen is, zal hiervan een recensie op litnet, neerlandinet verschijnen.

Het interview van Arjan Peters met Ter Balkt staat in het boekensupplement ‘Cicero’ in de Volkskrant van 27 december 2002.



terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.