NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Koninginnedag aan de Kaap

Geert Langendorff

Elke Nederlander die op 30 april om wat voor reden dan ook niet in zijn moederland aanwezig kan zijn, beleeft deze dag normaal gesproken met enige weemoed. Koningin Beatrix viert op deze datum in navolging van haar moeder haar geboortedag met het volk. Het hele land, een handvol republieken daargelaten, viert feest en wil dat weten ook. Voor de gelegenheid draagt bijna iedereen een oranje kledingstuk, de met het koningshuis geassocieerde kleur, muziekkorpsen marcheren door de straten, schoolkinderen heffen lofzangen aan ter ere van de monarch, oranjebitters (likeur) worden uitgeschonken en overal wappert de Nederlandse driekleur. De jongere generatie merkt hier overigens weinig van. Die reist massaal af naar de hoofdstad om tot in de kleine uurtjes te dansen op rave-muziek en bier te drinken uit plastic glazen. Een Hollander in den vreemde zal op zijn minst proberen een groep landgenoten om zich heen te verzamelen om samen het ‘gevoel’ van thuis een beetje mee te beleven — vaak doet dit erg geforceerd aan, maar dat terzijde.

In Kaapstad is (net als op de rest van de aardbol) slechts een enkeling op de hoogte van dit volksfeest duizenden kilometers verderop. De ambassade en de Nederlandse Vereniging organiseren elk jaar wel wat voor gestrande landgenoten — in totaal niet minder dan 20.000 — maar zonder bovenmodaal inkomen of een zeer gewichtig voorkomen, zal iemand zich niet bepaald thuis voelen. Mores van de jaren vijftig vieren hoogtij onder deze groep veel te rijke (wijn)handelaren. Met een slappe bitterbal of kroket in de ene hand en een glas Nederburg in de andere worden de laatste nieuwtjes uitgewisseld. De wat modernere emigranten en/of tijdelijke burgers mijden deze plek en vieren deze dag anoniem, een beetje mismoedig, in eigen kring. Dit jaar was alles anders. De Moederstad bleek onverwachts een bijzonder goede uitvalsbasis om de 30ste april door te brengen. Er stond een groot internationaal feest op het programma en de hele stad was uitgenodigd. De aanleiding was de inhuldiging van een wereldwijd aanbeden vorst. Een Nederlander, zich al dan niet ‘Kaaps’ voelend, kon zich zonder enige gêne aansluiten bij de menigte. Kroonprins Willem-Alexander is een van zijn trouwste onderdanen. De Kaap maakte zich op voor niemand minder dan Koning Voetbal en zijn staf. Zuid-Afrika moest om 20.45 een vriendschappelijk duel tegen Jamaica afwerken. De inzet was hoog: de wereldvoetbalbond moest gevleid worden om de organisatie van het WK 2010 te binnen te halen.

Ruim voor aanvangstijd waren de toeschouwers al goed in de stemming gebracht. Een reggaeband liet iedereen anderhalf uur lang meedeinen op de zoete klanken van de basgitaar, Minister Balfour (Sport) vermaakte het publiek door op een gele feesttoeter te blazen en volledig uit de maat mee te swingen op de muziek. Toen alle vakken zo goed als gevuld waren, werd een andere troefkaart uitgespeeld. Een nationaal bekende Superfan kwam het veld op gerend. Na wat quasi rek-en-strek-oefeningen te hebben gedaan, ging hij vlak voor een vak laaiend enthousiaste supporters staan. Hij hief zijn armen in de lucht en bewoog ze razendsnel van links naar rechts. Het publiek volgde onmiddellijk zijn voorbeeld. De gemoedelijke massa transformeerde in een vloedgolf van deinende handen en hun gejuich overstemde alles. Een fantastisch gezicht. In Nederland kennen we een vergelijkbaar verschijnsel: Dutchy, de officiële mascotte. Voor een wedstrijd van het nationale team wordt ergens in het land iemand gek genoeg gevonden om zich in een leeuwenpak te laten hijsen en zich gedurende de warming-up als een clown te gedragen. Zwaaien, springen en rennen is zijn repertoire. Erg veel waardering krijgt hij niet voor deze act. Hij wordt volledig genegeerd door het publiek. De atletische Zuid-Afrikaan en zijn schlemielige collega hebben zeer weinig gemeen. Alleen al de imposante sprints die de man over de breedte en de lengte van het speelveld trok, doen de houterige bewegingen van de ander nog oeniger lijken.

Voor degenen die aan de muziek en het entertainment niet genoeg hadden, was er ander vermaak. Ze hadden zelf voor wat amusement gezorgd: dagga (marihuana) en mandrax (een locale drug). Vanaf de tweede ring aan de Lange Zijde werden deze rookbare drugs onafgebroken opgestoomd door een groep rasta’s. Het gevolg hiervan was dat er een gigantische grote, geurige rookwolk boven het stadion hing die vanuit de lucht op een kleine bosbrand moet hebben geleken. Voor elk wat wils dus. Toen beide teams uiteindelijk het veld opkwamen om aan de warming-up te beginnen, zat de sfeer er bijzonder goed in. Alles verliep gestroomlijnd. De vertegenwoordigers van de FIFA, de hogepriesters van het voetbal, moesten gunstig worden gestemd en dat leek op deze manier aardig te gaan lukken. Om te laten zien dat Zuid-Afrika in staat was het Toernooi der Toernooien te organiseren, moest er nog wel aan een andere voorwaarde worden voldaan: een volgepakt stadion. De heren van het organisatiecomité hebben zonder twijfel heel wat afgezweet om dit voor elkaar te krijgen. Kaapstad mag met de Tafelberg, Robbeneiland, haar schitterende stranden en levendige centrum dan wel het meest tot de verbeelding te spreken, maar is geen goede locatie voor een poging om een WK binnen te halen. Voetbal aan de Kaap is klein. Naar een wedstrijd van Santos, Hellenic en het chique Ajax (vanuit rugbybolwerk Newlands) komen gemiddeld maar zo’n 400 mensen kijken. Op de televisie is dit haast niet te zien. De camera’s geven (wijselijk) bijna nooit een volledig stadionoverzicht weer. Ze zoemen alleen in op de juichende fans, zodat de vele lege kuipstoeltjes onopgemerkt blijven. De afgezanten van de wereldvoetbalbond konden helaas niet zo eenvoudig voor de gek worden gehouden. Ze kwamen immers hoogstpersoonlijk naar de wedstrijd kijken. Er was dus heel wat werk te doen. Aangezien een tegenstander als Jamaica verdiend of onverdiend niet echt tot de verbeelding spreekt, moest de PR-afdeling van SAFA overuren draaien. De medewerkers wisten overduidelijk waar ze mee bezig waren. Om te beginnen kozen ze voor het opgekalefaterde Athlone Stadium als plaats van handeling. Dit had meerdere redenen: Newlands, met een capaciteit van 55.000 zetels, is voor een pot soccer niet vol te krijgen. Athlone, de thuishaven van Santos — de landskampioen van vorig seizoen — was met een capaciteit van 20.000 een realistischer keuze. Daar komt nog bij dat de fans voor het grootste deel in of nabij de townships wonen, een gezonde afkeer hebben voor de tempel van de statige WP Stormers — het in de topcompetitie uitkomende rugbyteam waar twintigmaal zoveel geld in wordt gepompt — en geen Rand (over) hebben voor vervoer naar de zuidelijke voorsteden. De erfenis van Apartheid is in sport vrij zichtbaar. Verder werd al een maand vooraf begonnen het duel aan te kondigen in de diverse media. De prijzen van de toegangsbewijzen werden zeer laag gehouden en daarboven op hielpen de locale kranten ook mee door in de weken ervoor veel ruimte te besteden aan de aanloop van de wedstrijd. SAFA had haar werk goed gedaan. Vijf minuten voor aanvang was driekwart van de stoeltjes gevuld. Maar toch … geen volle bak. De Kapenaren hadden nog een troefkaart achter de hand die alleen in uiterste nood gespeeld mocht worden. Onder de codenaam ‘Sesam Open Nu’ werden de hekken schielijk geopend voor mensen zonder toegangsbewijs. Het is maar goed dat geen van de voetbalbonzen verlaat was. De hoge veiligheidseisen die FIFA stelt aan de organisatoren van een eindtoernooi zijn niet misselijk. Als je bedenkt dat de bomaanslagen in Marokko, een van de andere kandidaten voor de organisatie van de eindronde, een enorme schokgolf teweeg hebben gebracht, is de nonchalance van de Zuid-Afrikaanse bond moeilijk te begrijpen. Geweld, terrorisme of hoe je het ook wilt noemen is nooit volledig uit te sluiten, maar om iedereen zo maar vrije doorgang te geven … De kans op rotzooi was natuurlijk lang niet zo groot als in de Arabisch sprekenden landen, maar de mogelijkheid bestond natuurlijk wel degelijk. Als je de boel grondig verziekt bij iets grotesks als een WK kunnen er op zijn zachtst gezegd vreemde dingen gebeuren. Duistere organisaties kunnen bij dit soort evenementen opeens weer de kop op steken. Het is een uitstekend podium. Denk maar aan de zomer van ‘99 toen de vestiging van Planet Hollywood in het toeristische havengebied door een explosief met de grond gelijk werd gemaakt en een tiental bezoekers het leven liet. Hoe dan ook, toen de aftrap eindelijk werd genomen, was het stadion tot de nok toe gevuld. Nu was het aan de spelers van Bafana Bafana en de Reggae Boys, zoals de bijnamen van respectievelijk Zuid-Afrika en Jamaica luiden, om een goede show weg te geven.

Het werd geen hoogstaand duel. Dit was niet echt een verassing. Coach ‘Shakes’ Mashaba had geen van zijn overzeese sterren kunnen overtuigen om naar Kaapstad af te reizen. Zwaargewichten Quinton Fortune (Manchester United), Shaun Bartlett (Charlton Athletic) en Benni McCarthy (Celta de Vigo), allen geboren en getogen aan de Kaap — Bartlett zelf zo goed als naast Athlone Stadium geboren — hadden te kennen gegeven een ‘te druk’ programma in de eigen competitie te hebben of namen, in het geval van Fortune, hun telefoon niet op. De rest van de overzeese spelers, waren ook niet present en gaven blessures op als reden van hun afzegging. Verschillende persoonlijke geschillen met de heetgebakerde trainer en SAFA waren echter de ware toedracht achter de vele afmeldingen van de dragende spelers van het gemankeerde team. Mashaba zou later te kennen geven dat de Zuid-Afrikaanse Premier Soccer League net zo goed was als de Premier League in het Verenigd Koninkrijk. De zogenaamde ‘grote namen’ had hij dan ook helemaal niet nodig. Helaas voor ‘Shakes’ hoefde je niet heel erg veel verstand van het spel te hebben om te zien, dat het omgekeerde het geval was. Op een paar positieve uitzonderingen na — Fredericks en Zuma — kon het team geen moment overtuigen. Gelukkig voor ‘Shakes’ speelde Jamaica ook niet in de sterkst mogelijke opstelling. Het onervaren Zuid-Afrika werd zo een blamage bespaard. Het optische verschil tussen beide teams was opmerkelijk. De Reggae Boys waren fysiek veel sterker en ook nog eens twee koppen groter dan hun opponenten. Dit leverde een uitermate vreemd schouwspel op. De over het algemeen zeer balvaardige Zuid-Afrikanen kwamen geen enkele keer in de buurt van het vijandelijke strafschopgebied. Ze werden telkens professioneel opzij gezet, zodra ze de doelmond wilden binnenglippen. Van enig overleg was geen sprake. Aan de andere kant stichtten de Jamaicanen in hun oogverblindende shirts ook niet al te veel gevaar. Een gebrek aan techniek en goed defensief werk van de tegenstander belemmerden hen in het creëren van een uitgelezen kans. Hierdoor gebeurde er in negentig minuten weinig tot niets: 0-0. Een dodelijke uitslag voor een duel dat in een spektakelstuk had moeten eindigen. De toeschouwers leken er overigens niet om te geven. Er werd flink gedanst en gezongen op de tribunes. Het was tenslotte een mooie avond geweest: een goede sfeer, het weer was prachtig geweest en Bafana Bafana had in ieder geval niet verloren. Een aantal rasta’s had zelfs totaal geen interesse in voetbal gehad. Het feit dat er elf mannen ‘from the Island’ op het veld liepen, was voldoende om hen volledig in extase te brengen. De bond zal ongetwijfeld een wat minder plezierige avond hebben gehad, maar zal in ieder geval een positief ding opgemerkt hebben: voetbalkoorts had zich voor een paar uur meestergemaakt van de mensen. Nu moest alleen het nationale team nog volgen… Dit maal kon een matige prestatie nog eenvoudig worden weggewuifd. Geen hond had het gezien. Een maand later wanneer het grote Engeland met aanvoerder David Beckham naar Durban zou komen om de World Cup Bid verder op te luisteren, zou dit iets anders liggen. Miljarden mensen zouden de beelden zien. Een grote nederlaag zou dan wel eens de doodsteek voor het organisatiecomité kunnen betekenen. Zou Mashaba opnieuw falen of weigeren een representabel team op de been te brengen dan … Zonder het zelf te weten had de trotse manager zijn eigen graf gegraven op deze dertigste april. De nationale coach stond een reeks publieke vernederingen te wachten. Er was geen weg terug, geen tijd plaats meer voor meer vriendelijke gezichten. Kosten nog moeite moesten worden bespaard om de buit binnen te halen. Wakkere journalisten konden al vast aan bijtende koppen gaan werken: “De Koning is dood! Leve de Koning!” Hij zou overigens nog een paar weken respijt krijgen.

De fans alias feestvierders verlieten inmiddels uitgelaten het stadion. Aan een welbestede avond was een eind gekomen. Ook voor die enkele verdwaalde Nederlanders die zich ergens tussen de menigte bevonden. ‘Hun’ Koninginnedag 2003 was hiermee ook bijna ten einde gekomen. In de euforie van de Kapenaars meedelend zullen ze niet bepaald met weemoed aan het volksfeest duizenden kilometers verderop hebben gedacht. Hopelijk zal hun dit moment voorgoed bijstaan als de dag waarop Zuid-Afrika officieel ging meedingen voor de organisatie van het WK 2010. Geen Maxima’s, geen Willem-Alexanders, geen Beatrix. Wel een koninklijk tintje.


terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.