NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Aantekeninge by die verskyning van ’n geleentheidsgedig van HC ten Berge

Renée Marais


Universiteit van Pretoria

Sedert hy in 1964 as digter gedebuteer het, het die Nederlander HC ten Berge (geb Alkmaar 1938) ’n imposante en uiteenlopende oeuvre tot stand gebring as digter, vertaler, prosaskrywer en essayis, en is hy ook veelvuldig bekroon met talle literêre pryse, waaronder die Constantijn Huygensprijs vir sy hele oeuvre (1996) en die Multatuliprijs (1987). (Vir meer inligting, raadpleeg Uitgeverij Meulenhoff se webwerf, www.meulenhoff.nl)

In Hedendaagse Nederlandstalige Dichters (Stichting Ons Erfdeel, 1995) klassifiseer Brems en Zuiderent Ten Berge as een van die debutante van die 1960’s wie se poësie (en poëtika) sterk beïnvloed is deur die oeuvre van die Vijftigerdigter Gerrit Kouwenaar (in teenstelling tot die oeuvre van die “Keiser van die Vijftigers”, Lucebert).

In die konteks van die tyd waarin hy debuteer, is Ten Berge ’n digter wat eerder ’n “skepper” van poësie is as ’n “ontdekker” of “vinder” daarvan. ’n Intense belangstelling in en bewustheid van taal en die mag van taal, en presiese, bewuste omgang met taal, kenmerk Ten Berge se oeuvre (net soos die van Hans Faverey en Hans Tentije, wat sterk geassosieer word met die tydskrif Raster, waarvan Ten Berge die redakteur was). As digter verken Ten Berge die potensiaal wat in die taal self opgesluit lê. In sy werk kom die leser dikwels die denkbeeld teë dat woorde oor magiese krag beskik en dat taal as besweringsmiddel kan dien (in sowel sy bundel De witte sjamaan as in sommige van die verhale in De beren van Churchill staan hierdie denkbeeld op die voorgrond).

Nog ’n kenmerk van Ten Berge se oeuvre is die voortdurende verkenning van die verhouding tussen taal en werklikheid. Op intelligente en sinvolle wyse integreer hy historiese en/of filosofiese materiaal met die skryfkuns. Hy neem elemente uit sowel ander tydvakke (periodes) as ander kulture in sy eie oeuvre oor: die Middeleeuse mistikus Hadewijch se werk vind ewe goed neerslag in Ten Berge se oeuvre as die kultuur en literatuur van die Eskimo’s en die Indiaanse Asteke. In laasgenoemde kulture, net soos in die Boeddhisme en die Mistisisme, het die natuurlike verhouding tussen idees (denkbeelde) en hulle tasbare manifestasies nog behoue gebly. Deur hieruit te put, beweer Brems en Zuiderent, probeer Ten Berge die “tydlose oomblik” skep, wat in sy poësie dikwels in die gestalte van pool- en winterlandskappe manifesteer.

Die prominente rol wat die inbring van ander kulture en tye in sy werk speel, gee ’n aanduiding van die belangrike rol van reis (sowel fisiek as deur middel van die woord) in Ten Berge se lewe en werk. Dit vind dus ook as tema, beeld en topos (bv die pad, die drumpel) neerslag in sy oeuvre. T van Deel skryf in “De inertie verdrijven” (’n opstel oor Ten Berge se werk in Meulenhoff se reeks Literair Moment, 1987, p 6) dat Ten Berge self, in ’n gedig oor digterskap, die “weg” (oftewel opsie) van “bedachtzaam schrijven” (teenoor “ongereflecteerd leven”) formuleer as: “Met niets beginnen, met niets / eindigen” — want, beweer Van Deel, “met leegte begint het en met leegte eindigt het. Schrijven is een vorm van leven, en wat geschreven wordt zijn levenstekens, maar onvermijdelijk ook doodssignalen” [my beklemtoning — RM].

Natuurlik moet ’n mens na regte nou ook HC ten Berge se outobiografiese essay “In de kloostertuin geschreven” lees, wat in dieselfde publikasie as Van Deel se opstel oor Ten Berge verskyn het. In hierdie essay laat Ten Berge hom boeiend en insiggewend oor aspekte van sy werk en sy kunsopvatting uit.

Op 29 Januarie 2003 het Ten Berge “ter gelegenheid van de landelijke poëziedag, gewijd aan dieren en satiren” ’n splinternuwe gedig aan ’n groepie vriende en kennisse uitgestuur. Met die digter se toestemming plaas NeerlandiNet graag die nuutste weergawe van hierdie hekeldig, getiteld “Het grote lak” (vir Afrikaanse lesers: die woord lak beteken ook: “bedrog, fopperij”). Die gedig word as ’n fabel aangebied, en is opgebou uit agt dele.

Teen hierdie tyd behoort Ten Berge se nuwe roman, Blauwbaards Ontwaken, een verdraaide geschiedenis, ook reeds in Nederland en België in die boekhandel verkrygbaar te wees.

HET GROTE LAK

HC ten Berge

een fabel

1
Raaf bezat weinig van waarde:
een zaklamp, een mesthoop, een morsig pak veren.

Het was donker en leeg op de aarde

Wat hij wou zien, moest hij maken:
Een vogel, een mens, een vrouw
die kon baren, een esdoorn, een zee-
baars met kaken, een hommer
die rond zwom met dodelijke scharen.

Raaf wilde niets leren.
Hij had geen geheugen en nauwelijks verstand.
Naar zijn geslacht moest men raden,
zijn dievenklauw werd desgewenst een meisjeshand.
Het krot waarin hij woonde heette ‘Nooitgedagt’.

2
Alvorens het daglicht
het daglicht aanschouwde,
werd het als gloeiende bal
tussen afval, oud speeltuig en gore
kluiven gevonden.
Wat op de grond lag, gaf hij een schop
(dat kon hij nooit laten).
Raaf trapte zo hard dat de vuurbal omhoog
vloog en door het rookgat ontsnapte.

Zo werd het licht op de aarde -

waarna hij, vervuld van zichzelf,
met zijn spiegelbeeld
in een modderpoel trouwde.

3
Hij zat naast zijn beeld op een tak
in een boom die hij eerst had geschapen.
Ravenkak, drie voet hoog om de stam, was
de spijs waar hij gretig zijn snavel in stak.

4
Raaf was jaloers. Zijn vraatzucht
kende geen grenzen.
Hij beloerde de mensen en nam ze
te grazen, sloeg er één dood
voor hij zelf werd geslagen.
At van het vlees, boerde voor twee,
en zat nog maar net
op het lijk uit te blazen,
      of hij kreeg al weer trek in een hap
die, naar hij zei,
de zoete smaak van een Big Mac evenaarde.

Raaf spoog en bedroog,
en had lak
aan wat leefde, ademde,
zong en bewoog.
Er was niets dat zijn nachtrust verstoorde.

Raaf had geen mening,
hij vrat, stal en moordde,
       ‘waardoor ik alles vergeet!’ snerpte hij.
‘Mijn voorkeur gaat uit
naar een voedzaam en vlezig dieet!’

Het ging zoals het gaat,
Het ging zoals het hoorde.

5
Er hing hem steeds iets boven het hoofd:
Een valbijl. Een vleesmes.
Soms een pijp lood.

Werd hij gepakt
dan brak men zijn poot, schroeide
zijn veren en schoor men hem
kaal. Zijn neus werd op zijn rug
geplakt, hij werd gehangen
en daarna in mootjes gehakt.

Hoe hoger hij klom, hoe dieper hij viel.
Maar sluw als hij was,
bleek hij nimmer voor één gat te vangen.

Raaf jammerde, schreeuwde, vermurwde
de harten, deed zich voor als schlemiel
of trad op
als De Man van Ondraaglijke Smarten.

Hij verrees uit de dood, sterk
vermagerd, zwoer wraak
bij excreten van slangen,
en wroette onmiddellijk naar maden,
wormen, en aas
dat in staat van ontbinding verkeerde.
Nooit meer zou iemand
de kaas van zijn brood
      of hij werd voor de honden gesmeten.

6
Hij deed een greep naar de macht:
De dieren der democratie werden
- niet zonder bijval van velen -
verkracht in de raven arena,
waar duizend camera ogen
astrant, onverdekt,
elk detail van zijn act registreerden.

Raaf was op slag
een groot man, een geziene
tiran wiens stompzinnigheid
iedereen boeide:
Zijn verschijning, alsook de verkondiging
van de ravendoctrine,
werd dag & nacht op het beeldscherm herhaald.

Het grote lak in hem groeide.

7
Raaf was een held van het volk
dat hij zelf naar zijn beeld had geschapen.

Hij kraste: ‘Fatsoen is geen doen!’
En: ‘Wacht op mijn daden!’

Zijn stem werd geprezen,
men hoorde bel canto, een helder zoet lied:
‘Krôk-krôk! Ik ben de wereld,
de aarde kan mij niks leren!’

Raaf kreeg het druk.
Wat gemaakt was
moest ook weer stuk.

Een kind zag
dat hij het boze oog
aan wrok en wanen paarde.

8
Op zekere dag
schoot hij zonder pardon
de zon als een kleiduif
aan scherven.

Het hemellicht doofde,
elk uitzicht verdween.

Raaf vroeg zich af
hoe dat kon.
Hij spoog op de grond en vloog weg
met gerafelde veren.

De inktzwarte ruimte
sloot zich voorgoed om hem heen.

Alles kwijnde, verstijfde, stierf af.
Ook wormen en maden bevroren.

Het was weer donker en leeg op de aarde

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.