NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Literaire voorbeelden, zelfmoord en een vleugje stront

Hendrik-Jan de Wit


Joost Zwagerman: Het vijfde seizoen. Essays. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2003. ISBN: 90 295 5862 8. Prijs: € 19,90. 350 pagina’s.


Een veelschrijver die met een veelzijdige blik om zich heenkijkt. Die indruk geeft Joost Zwagerman met zijn nieuwste essaybundel Het vijfde seizoen. Ook in de keuze van de onderwerpen laat hij zien dat hem niets boven het hoofd stijgt. Voor de banalere thema’s is hij evenmin bang. Een aantal van zijn literaire voorbeelden passeert de revue, zoals Flaubert, Mulisch en Brouwers. Daarnaast stipt hij een aantal zeer interessante onderwerpen aan in het deel ‘Americana’. Hij behandelt hierin typisch Amerikaanse helden als Kurt Cobain en Andy Warhol.

Het vijfde seizoen laat een Zwagerman zien zoals we die kennen uit zijn eerdere bundel Pornotheek Arcadië (2000). De titel van de vorige bundel vat Zwagermans opvatting samen. De hoge en de lage cultuur zijn verenigbaar. Het vijfde seizoen vervolgt de ingeslagen weg. Het levert hilarische momenten op als beide culturen samenkomen. Joost Zwagerman vindt het geen bezwaar om zich door een stapel biografieën over Madonna heen te ploegen. Evenmin heeft hij problemen met een levensbeschrijving van Linda Lovelace aan de hand van de pornofilm Deep Throat.

Zwagerman heeft het in zijn essays ook over zijn literaire voorbeelden. In het essay ‘God in het diepst van het Niets, Waarom Harry Mulisch niet bestaat’ spreekt Zwagerman over het verlangen naar onzichtbaarheid in het werk van Mulisch. Joost Zwagerman betreft Mulisch daarbij op zijn eigen werk:

Hoe ver weg of dichtbij is Mulisch wanneer ikzelf schrijf? Ik zou liegen als ik zei dat onzichtbaarheid, de aanwezige afwezigheid, me nooit in de greep heeft of heeft gehad. Integendeel, ik kan me niet herinneren dat ik ooit níet over de afwezigheid, zelfvergetelheid, niet-bestaan heb geschreven. De eerste regels uit mijn eerste gedichtenbundel, uit 1987, luiden: ‘Kijk. / Kijk dan. Roerloos ben ik nu. / als in een goed gedicht van iemand anders. // […] Als ding houd ik mijn mond / en nagel alle grond gelijk. / Ik ben er niet en kijk.’ In Zes sterren (2002) trekt de hoofdfiguur Justus Merkelbach samen met zijn oom Siem van hotel naar hotel, waar hij zich koestert in een ‘dierbaar onbestaan in de hotelkamers’. Justus kan niet zonder dat ‘onbestaan’: ‘Ik heb altijd gefantaseerd over een maatschappelijk inpasbare zelfverdwijning […]. In oom Siem met zijn hotelmanie heb ik de voorbeeldige ontsnappingskunstenaar gevonden. Dankzij hem kon en mocht ik weg. […] Ieder hotel was een hoge hoed. Met een incheck wiste je jezelf uit.’ (52-53)

Bij een ander had ik dit te ver doorgedreven arrogantie genoemd, bij Zwagerman is het een noodzakelijke mededeling. Want hoe kan een auteur duidelijker spreken over zijn literaire voorbeelden dan wanneer hij ze zelf aanwijst in zijn eigen werk? Joost Zwagerman plaatst zijn eigen literaire producten in een kader. Met de citaten uit zijn eigen werk, benadrukt hij de citaten van anderen.

Het gevaar loert dat die persoonlijke inbreng te ver doorschiet. Dit gebeurt ook in de essaybundel van Zwagerman. De zelfmoord wordt van fascinatie een obsessie. Hoe verder je in de essaybundel komt, hoe sterker en beklemmender dit gevoel wordt. In veel essays behandelt Zwagerman dit thema, soms zijdelings, dan als hoofdonderwerp. Hij schuwt hierbij de afwijzing van de zelfmoord niet. Voortdurend wijst hij op de achterblijvers en het grote verdriet dat hen treft. Het is een groter verdriet om iemand te verliezen dan dat die persoon je achterlaat met het schuldgevoel van zijn zelfmoord, concludeert Zwagerman meer dan eens. De verklaring die achter deze redenering zit, geeft Zwagerman in zijn essay ´Zelfmoord als handelswaar´:

Ik denk nog vrijwel dagelijks aan het toeval dat maakte dat mijn vader destijds net op tijd is gevonden. Mijn moeder had hem in geen weken opgezocht. En ze had geaarzeld: eerst naar de Albert Heijn, of eerst wat spullen ophalen in het huis van mijn ex-man? Artsen hebben me verteld dat mijn vader het niet had overleefd als zij een kwartier later was geweest. Een kwartier. Was ze boodschappen gaan doen, dan had ik mij voortaan moeten rekenen tot de door therapeuten meer dan gemiddeld behandelde categorie, met een meer dan gemiddelde neiging tot suïcide: kinderen van zelfmoordenaars. In zeker opzicht ben ik dat nu natuurlijk ook. Ik ben een kind van een zelfmoordenaar wiens poging niet slaagde. Met dat naakte gegeven beland je in statistieken die niet mis zijn. Kinderen van een vader of een moeder die ooit een zelfmoordpoging ondernam, lopen vierenzestig keer vaker dan gemiddeld de kans om chronisch depressief te raken. Verder plegen die kinderen op hun beurt zeventien keer vaker dan ‘normaal’ zelfmoord. (273)

Zwagerman geeft hier een sterk argument voor zijn obsessie. De poging van zijn vader tot zelfmoord, heeft een grote invloed op het leven van Zwagerman. Niet alleen de hier aangehaalde erfelijke gevolgen zijn groot, ook op het schrijverschap heeft het zijn weerslag. Hoeveel schrijvers hebben zelfmoord gepleegd? Een enorme schare en Zwagerman pretendeert een schrijver te zijn. In zijn essay ‘Het vijfde seizoen’ ziet Zwagerman Prozac als redmiddel voor de schrijvers als Virginia Woolf die zelfmoord pleegden. Misschien waren voor hen de depressies dragelijk geweest als de Prozac er was.

De botsing met de hoge en lage cultuur is het sterkst in het deel ‘hoger honing’. De titel is ontleend aan een gedicht van Martinus Nijhoff: ‘De dwaze bijen’. Het onderwerp van het enige essay in dit deel, ‘Het gemeenste wat het netvlies kan raken’, behoort niet tot de hoogste regionen van ons dagelijks bestaan. Zwagerman weet uitvoerig in te gaan op zijn ‘hoger honing’, namelijk: poep! Aan de hand van Komrij en Hofland noemt Joost Zwagerman vier categorieën van stront als thema in de literatuur. Vrijwel iedere dissident valt onder noemer één: stront uit de eerste bron. De volgende categorieën zijn achtereenvolgens: stront als grondstof voor het groteske; stront als aanjager van vertedering en stront als bezegeling van passie. De eerste twee categorieën zijn het terrein van Komrij en Hofland. De laatste twee zijn uiterst zeldzaam in de Nederlandse literatuur. Zwagerman vindt nummer drie alleen bij Kees van Kooten. De vierde, stront als passie, ziet Zwagerman in Turks fruit van Jan Wolkers en I.M. van Connie Palmen.

Natuurlijk ontbreekt de humor niet. Zwagerman speelt met de stront alsof het de bal van een potje tennis is. Zoals bij de langs de snelweg poepende Ronald Giphart:

Hier wreekt zich het feit dat Giphart deze anekdote zo beeldend heeft beschreven. Sinds ik dit las behoren de velden bij de A10 tot een schuldig landschap. (327)

Verderop schaamt Zwagerman zich niet om het eerder gezegde aan te halen. Hij heeft het over de poeppassage van Connie Palmen en merkt refererend op:

Je legt I.M. snel weg en gaat een luchtje scheppen, overal heen, behalve naar de Prinsengracht, want net als de veldjes bij de RAI is dat vanaf nu schuldig landschap waar dag en nacht onmiskenbaar een bruine sluier hangt. (336)

Poep leent zich goed voor dergelijke grappen, maar Zwagerman is bereid dit onderwerp op een aantrekkelijke en serieuze manier te behandelen. Zeker als je beseft dat stront door iedereen geproduceerd wordt. Of je nu onderdeel uitmaakt van de hoge of juist van de lage cultuur. Stront behoort tot de dagelijkse belevenissen en verdient het om in een uitvoerig essay behandeld te worden. Zwagerman waagt zich hieraan en doet dit keurig zonder in al te plastische uitdrukkingen te vervallen. Zo is heel de bundel Het vijfde seizoen: belezen, doordacht en origineel.

Almelo, november 2003

Meer informatie is te vinden op: www.joostzwagerman.nl

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.