NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Schoonheid uiteengespat door bombastische beeldspraak

Hendrik-Jan de Wit

Stefan Hertmans: Vuurwerk zei ze. Gedichten. Amsterdam: Meulenhoff, 2003. ISBN 90 290 7457 4. Prijs: Euro 15,50. 100 pagina’s.

Weinig toegankelijk, dat zijn de gedichten van de Vlaming Stefan Hertmans. Zijn bundel Vuurwerk zei ze is een moeilijk doordringbaar universum van losse zinnen en warrige beelden. Daarom lukt het bijna niet om zijn bundel treffend te beschrijven. Ieder gedicht roept een eigen sfeer op en veel gedichten blijven voor mijn begrip gesloten. Toch is Vuurwerk zei ze niet een slechte bundel.

Met name de eerste gedichten vragen een aandachtige houding en laten veel vragen onbeantwoord. Zoals het gedicht ‘Bushalte’ (13). De beeldspraak is overdreven.

Bushalte

Een zwarte zon schijnt in de nacht.
We waken.
Het einde van de dromen
Is op komst.

Wat niet in grote woorden kan,
Verschijnt ons in het grootste.
Een pad bijvoorbeeld,

Platgetrapt, daarboven de sterren,
De praat van dronken mannen
In het stadspark bij de ring.

Laat ons voorbijgaan aan onszelf.
Lichtvoetig, ongevleugeld
Seinen we telkens door bevroren straten.

Niets is volbracht.
In duisternis, in hijgend zwijgen
Lopen ons de Gratiën, Drie oude wijven,
Jonger dan jong
Warmbloedig en als breedsmoelkikkers
Bij de poel van koude zonde
Kwakend
Straal voorbij.

De raadselachtigheid heerst in dit gedicht. Het lyrisch ik veroorzaakt veel onduidelijkheid en weet zijn beelden om te zetten in een ongrijpbaar tafereel. Wat voor een beeld moet de zinnen in godsnaam oproepen als er staat:

Laat ons voorbijgaan aan onszelf.
Lichtvoetig, ongevleugeld
Seinen we telkens door bevroren straten.

De eerste regels van ‘een zwarte zon’ die in de nacht schijnt. Het roept bij mij geen beelden, gevoelens of associaties op. Het is jammer, want het lijkt alsof Hertmans heel wat wat wil vertellen in dit gedicht. De overdreven beeldspraak ‘Drie oude wijven,/Jonger dan jong’ versterkt de tegenwerking, waardoor het gedicht onduidelijk is en geen effectloos blijft.

Zijn er dan geen mooie en ontroerende gedeelten? Zeker, die zijn er gelukkig wel. Het is een troost, want anders had de hele bundel een ongrijpbare poëet in zich gehad. Hertmans openbaart zich in kleine en ontroerende momenten, die soms tussen al dat grootse tevoorschijn komen. De grootsheid en monumentaliteit die de omliggende gedichten zouden moeten oproepen, verdringen deze kleine staaltjes van dichtkunst bijna. Het lijkt wel of Hertmans bij deze poëtische juweeltjes vergeten is dat hij aan het dichten is. Zoals in het lieve gedichtje ‘Meisje in Durban’ (48), waar het lyrisch ik prachtig over een hoertje schrijft. Hij raakt hier de kern doordat hij niet wegzakt in grootse beeldspraak, maar juist bij één aspect blijft: het meisje van Durban.

Meisje in Durban

Ze loopt de kantjes van haar lippen af,
Het zout, de kussen en de wonden
Die ze mijn voorgangers vergaf.

Ik kom van Mozambique en heet Kyoto,
Praat Xhosa met een lichte klik,
Ik klak met paarse hakken op tarmac,
Spreek ook Zoeloe en Maleis,
Ben de godin van het portiek.

Een souvenir? De kneepjes van mijn hand?
Wuif met je hart, jij blanke,
Laat mij het wisselgeld voor nog
Eén van mij onnavolgbaar lichte

Wimperslagen,
Terugslag van donkere oceaan,
Koel schuimende ochtend,

Als je slaapt
En mij vergeet.

In dit gedicht spreekt juist de lieve taal waarmee Kyoto de stem van het lyrisch ik overneemt, boekdelen. Niet de lange zinnen waarin ze zich voorstelt aan het lyrisch ik, maar de kracht van zinnen als: ‘Wuif met je hart, jij blanke,’ en ‘Eén van mijn onnavolgbaar lichte//Wimperslagen,’ waarmee ze de lezer voelbaar slaat. Vanuit het niets lijkt dit op te doemen en je te treffen in het diepste gevoel.

Op die momenten laat Hertmans zien dat hij een dichter van formaat is. Het is jammer dat hij deze spaarzame ogenblikken te weinig benut om zijn talent te illustreren. Hertmans wil vaak te veel en bereikt er te weinig mee. Zoals in het gedicht ‘Swartvrou, Stellenbosch’ (47) waarin Hertmans een prachtig lyrisch beeld oproept:

Swartvrou, Stellenbosch

Bushok en schuivend beeld van aarde,
Schuimende oevers en geföhnde wolk,
Een arm die om een landschap gaat
En wat haar ogen zochten.

Stil jongen, stil je dorst.
Het is dat licht bewegen van
Haar amper openvallend jasje
Dat jou zo dromen doet.

Buiten roken bevrijdde slaven nog
De zoete velden uit, de oude plaas,
De aarbeidronken clusters mens.

Het gedicht schittert in het spel met de taal, maar aan het einde verliest het lyrisch ik zich in zijn grootsheid. Hierdoor het hele gedicht niet-sprekend geworden:

Als dit is wat het van ons wenst —
Dan zal haar hand het hele leven
Trillend dekken in een ogenblik,
Een grote doodshoofdvlinder,
Flapperend en felzwart in
Haar wijndoordrenkte bed.

Het is teveel van het goede wat er in die laatste drie regels gebeurt: ‘een grote doodshoofdvlinder’ die ‘flapperend en felzwart’ ‘haar wijndoordrenkte bed’. De vergelijking moet het beeld oproepen van de zwarte vrouw die als een doodshoofdvlinder in haar bed ligt. De vergelijking schiet teveel door in de grootsheid die het wil oproepen. Want het roept bij mij ergernis op door het te ver gezochte beeld. Juist de kracht van het gedicht zit in de eerste drie strofen. Daar weet Hertmans een snaar te raken. Een snaar die hij in de laatste strofe te hard aanspant, in de veronderstelling het geheel beter te laten klinken. Wat er echter gebeurt, is dat het hele gedicht uit elkaar knalt. Helaas ...

Stefan Hertmans laat met Vuurwerk zei ze zien dat hij een dichter van formaat is. Het vraagt wel veel speurwerk van de lezer om dit te constateren. Het zijn de kleine regels tussen het overdreven grootse in; de zoete stemmen die soms opklinken vanuit de beladen beeldspraak en de eenvoudige beelden die hij soms weet op te roepen in zijn spel met de taal. Te vaak schiet hij in zijn spel door waardoor de meeste gedichten uit elkaar spatten door hun bombastische woorden en inhoud.

Almelo, januari 2004



LitNet: 19 Februarie 2004

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.