NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Onderwijl verging de tijd

Engelenplaque biedt een prachtige blik in Van der Heijdens keuken.

Hendrik-Jan de Wit


A.F.Th. van der Heijden: Engelenplaque, Notities van alledag 1966-2003. Amsterdam, Antwerpen: Uitgeverij De Arbeiderspers, 2003. ISBN 9029522429. Prijs: € 25,00. 494 pagina’s.


Heeft literatuur die echt gebeurd is een grotere waarde dan literatuur die zuiver uit de fantasie ontsprongen is? Het door literatuurwetenschap gehersenspoelde verstand beweert dat deze mening werkelijk onzin is. Want waarom zou iets in de literatuur werkelijk gebeurd moeten zijn om mooier of juist lelijker te zijn. Literatuur draait om het verhaal en niet om een vermeende waarheid in de werkelijkheid. Uit het verhaal zelf is een waarheid te distilleren. Het drankje dat daaruit vloeit, is het vermaak dat lezen heet. Een verzonnen wereld die je even helemaal onttrekt uit de ellende van alledag.

Dat de grens tussen werkelijkheid en fictie erg smal is, bewijst de rasverteller A.F.Th. van der Heijden. Onlangs verscheen het nulde deel van wat zijn nieuwe magnum opus moet worden: De Movo Tapes, Een carrière als ander bij zijn uitgever Querido (binnenkort volgt hiervan een recensie op NedLitNu). De reeks heeft de veelbelovende titel Homo Duplex en het eerste deel zal begin volgend jaar verschijnen. Van der Heijdens vorige cyclus, De tandeloze tijd was een ongekend succes. De twee boeken die samen het derde deel vormen van deze reeks, werden onder luid gejuich binnengehaald en haalden diverse prijzen. Een herhaling van dit gejuich klonk door in de besprekingen van De Movo Tapes. De roem van Van der Heijden kan niet meer stuk. Zeker als je daarbij de laatste telg meeneemt: nummer 250 in de beroemde privé-domein reeks van De Arbeiderspers. De titel van het werk is: Engelenplaque, Notities van alledag, 1966-2003.

Het zijn zeker notities van alledag. Je wordt ingewijd in de alledaagse beslommeringen van Van der Heijden. Op donderdag 1 augustus 1968 schrijft hij, zestien jaar oud, in notitie 10:

Ik wil voortaan anders over de dingen schrijven. Meer over de kern en de waarheid, korter. Minder over mijzelf en mijn eigen avonturen, want die zijn niet zo interessant. Toen ik gisteren van het zwembad kwam, schreef ik op mijn kamer een klein scheppingsverhaal. Het zat al heel lang in mijn hoofd. Ik geef het hier als voorbeeld van een nieuwe schrijfwijze. (15)

Dan volgt een verhaal in dichtvorm dat 15 bladzijden beslaat en dat in ieder schoolkrantje niet zou misstaan. Het laat de lezer een Van der Heijden zien die hij nog niet kent: een jongen vol bravoure die aan een schromelijke Weltschmerz lijdt. Hij schrijft dingen als:

ongeveer 9 maanden
vóór ik werd geboren
was ik al ten dode opgeschreven (15 augustus 1968, notitie 12, 18).

Of:

zou alles na mijn dood
weder tot niets vergaan;
dat ik er eens leefde
is onuitwisbaar

ik ben er altijd al geweest
ik zal er altijd zijn (19 augustus 1968, notitie 13, 22).

Deze inzet is tekenend voor Van der Heijden. Regelmatig passeert er een schema, een reeks romantitels en andersoortige denkerij. Daarmee is Engelenplaque een kijkje in de keuken van de kok Van der Heijden. Je voelt mee met Van der Heijdens onzekerheden, euforie, verlangen en ambitie. Ondertussen staat hij in de alledaagse werkelijkheid waarin hij kennismaakt met de liefde, een zoon krijgt, pizza’s met salami eet, koud bier drinkt en verhuist van de drukke stad Amsterdam, waar de afleiding loert, naar het Veluwse Loenen om er rustig aan Advocaat van de hanen te kunnen werken. Engelenplaque laat tussen de dagelijkse beslommeringen een Van der Heijden zien die vecht tegen de vele deadlines en die een strijdt levert tegen de vetzucht. Leven en werk horen bij elkaar zoals uit de notities van Van der Heijden blijkt, want een schrijver is in de eerste plaats schrijver die teruggetrokken op zijn werkkamer ploetert aan een roman.

De vele romanideeën zijn een onderdeel van het scheppingsproces van Van der Heijden. Hij heeft ze nodig om te kunnen werken. Het hijgen van de deadline is hiervoor juist een stimulans. Bijvoorbeeld op 1 juni 2002 om 10.10 uur als hij zich in heel hotelletje in Limburg terugtrekt voor het schrijven van De Movo Tapes, Een carrière als ander:

Ik bewoon suite nr. 505 (‘De Gele Anemoon’) van vijfsterrenhotel Château St. Gerlach in Houthem-St.Gerlach (gem. Valkenburg). Een beter appartement dan drie jaar geleden, toen ik — eind juni en het grootste deel van juli 1999 — in een nieuwbouwgedeelte zat, en in het weekend last had van ‘vaste weekendburen’ op het terras. Nu heb ik een beschut terras voor mezelf — aan de ene kant muur, aan de andere heg + struiken. Vanaf terras uitzicht op uitgestrekt ruw grasveld vol witte wildbloemen + nog onvolgroeide boompjes; verderop zijn hoge bomen. Het hoge gras — zo is me al aangekondigd — zal binnenkort gemaaid worden.
De muren van het appartement zijn afwisselend citroen- en okergeel, en dat zal de naam verklaren. Het eerste gedichtje dat ik ooit publiceerde, in de schoolkrant, ging over een rode anemoon, dus we zijn weer thuis. (1 juni 2002, notitie 207, 431)

Je wordt als lezer deelgenoot van een deel van het scheppingsproces, dat meer een productieproces is, van de dikke roman. A.F.Th. leeft op een strak dagritme met hoogstens twee glazen wijn, waarin hij de hele dag aan zijn roman werkt. Drie pagina’s zijn te weinig, pas het dubbele aantal krijgt zijn goedkeuring: ‘Vandaag 7½ pagina A4. Niet slecht. Morgen wil ik diep doordringen in de Movo-materie. Toon vlijmend en spannend houden.’ (2 juni 2002, notitie 213, 445). Het is Van der Heijden ten voeten uit (de titel Movo, het eerste deel van Homo Duplex staat voor moeilijke voeten): voortdurend hangt daar de deadline boven zijn hoofd en vaak haalt hij deze niet. Met De Movo Tapes beroept hij zich op het verleden als hij op 17 juli nog volop aan de ‘montage’ werkt. Volgens plan moest het manuscript op 28 juni ingeleverd zijn:

Vandaag: verder met montage Homo duplex 0. Heb me voorgenomen me niet in de zenuwen te gooien waar het de onaffe fragmenten betreft. In 1990 werkte ik tot 28 september op de Pauwhof, en daarna nog tot midden oktober thuis in Loenen. Het boek verscheen op 1 december. Nu is Homo duples 0 aangekondigd voor ‘november 2002’. Wat let mij er na terugkeer van vakantie (rond 5 augustus) aan verder te werken — nog zo’n, laten we zeggen, 2 weken desnoods. (17 juli 2002, notitie 245, 482)

Het werk verschijnt uiteindelijk in februari 2003. De lezing die hij houdt bij de presentatie van het boek staat eveneens in Engelenplaque. In één van de laatste notities vermeldt Van der Heijden zijn activiteiten voor de dagboeknotities in Engelenplaque (notitie 247, 483). Een planning geeft aan dat hij in 35 werkdagen ca. 13 pagina’s per dag gereed wil maken. Het toont opnieuw de hardwerkende Van der Heijden.

Gelukkig is er in Engelenplaque ook ruimschoots aandacht voor prachtige anekdotes uit het literaire circuit. Hij schrijft over de vijftigste verjaardag van Komrij in Winterswijk waar de decadente dichter Jean Pierre Rawie net zijn ‘Grote Drooglegging’ achter de rug heeft en op eigen kosten extra drank laat aanrukken. Van der Heijden fulmineert flink tegen de uitgever van Komrij, Dietz (notitie 196, 417-418). Of een bezoek aan Nootenboom waarin Cees vertelt dat hij ooit een port dronk uit 1857. Het is een verhaal waaraan Van der Heijden moet denken als er jicht in zijn voet geconstateerd is (notitie 171, 383-385). Ook bindt Adri regelmatig de strijd aan tegen recensenten. Max Pam moet het zwaar ontgelden. Deze kleinzielige man heeft niets van hem begrepen en is een aanbrenger met valse beschuldigingen over schrijvers en uitgevers.

Engelenplaque is een meesterwerk door haar alledaagsheid. De notities laten een schrijver zien die zich helemaal blootgeeft (tot aan het masturberen toe) en de lezer deelgenoot maakt van zijn lief en leed. Van der Heijden laat zien dat een schrijver als hij voor een groot deel in zijn eigen werk leeft. De fantasie en de werkelijkheid zijn twee werelden die voor de schrijver samenvallen en vaak tegelijk met elkaar leven. Van der Heijden weet zijn alledaagse wereld zo te beschrijven dat zijn dagboek één en al literatuur uitstraalt. Het is de constructie en de grootsheid die zijn romans zo sterk maken, terwijl Engelenplaque uitblinkt in zijn eenvoud.

Voor de lezer die wil weten waar Engelenplaque voor staat. Als Van der Heijden voor het schrijven van een nieuwe roman een bezoek brengt aan de cognacstreek komt deze term aan d de orde: de uitwaseming van cognacvaten heet ‘Engelenplaque’. De dame die hem rondrijdt zegt hierover het volgende: ‘The angel’s share. Overal waar het zwart is, zijn vaten in de buurt. Drenkplaatsen van engelen. Het is de enige manier waarop engelen zichtbaar worden. Als hun eigen negatief. Als vuilafzetting… plaque.’ (notitie 153, 354). Vervolgens weet Van der Heijden dit gegeven prachtig om te vormen in een beeld over tijd. Dertig jaar lang is de cognac ontstaan door de reactie met het hout van het vat: de tijd van zijn pubertijd, jongvolwassenheid en zijn dertiger jaren. Allemaal in dat vat en Van der Heijden ruikt aan deze vervlogen tijd. Als ze in het donker staan hoort Van der Heijden het suizen van de engelen:

Ik had gevonden wat ik zocht. Terwijl de engelen, zonder te kibbelen, het hunne ervan verdeelden, wachtte mijn deel van de cognac in de tonnen om mij heen. De teruggevonden tijd, een gespaard levenselixir. Of ik nu, op dit eigenste moment, tot handelen overging of niet — het maakte niet uit. Dadeloos of als een druk baasje, het kwam in alle gevallen neer op het doden van tijd, die elders, in een eikenhouten ei, tot leven gewekt kon worden.

We stonden daar, en doodden de tijd. (notitie 153, 356-357)

Degene die iets van de de tandeloze tijd gelezen heeft, proeft de romancier in dit fragment. Het laat zien dat de tijd teruggehaald kan worden en het bewijs is de vuilafzetting van de engelen. Dat is Engelenplaque!

Almelo, 9 augustus 2003

boontoe / to the top

NeerlandiNet: voorblad / front page


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.