NeerlandiNet - Neerlandistiek in Suid-AfrikaArgief
Tuis /
Home
Briewe /
Letters
Kennisgewings /
Notices
Skakels /
Links
Boeke /
Books
Opiniestukke /
Essays
Onderhoude /
Interviews
Rubrieke /
Columns
Fiksie /
Fiction
Poësie /
Poetry
Taaldebat /
Language debate
Film /
Film
Teater /
Theatre
Musiek /
Music
Resensies /
Reviews
Nuus /
News
Slypskole /
Workshops
Spesiale projekte /
Special projects
Opvoedkunde /
Education
Kos en Wyn /
Food and Wine
Artikels /
Features
Visueel /
Visual
Expatliteratuur /
Expat literature
Reis /
Travel
Geestelike literatuur /
Religious literature
IsiXhosa
IsiZulu
Nederlands /
Dutch
Gayliteratuur /
Gay literature
Hygliteratuur /
Erotic literature
Sport
In Memoriam
Wie is ons? /
More on LitNet
Adverteer op LitNet /
Advertise on LitNet
LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.

Die Nederlandse Taalunie

Nederland verliest twee wijze mannen

Ingrid Glorie

Door alle commotie zou het bijna onopgemerkt blijven, maar in de tien dagen tussen de gruwelijke moord op politicus Pim Fortuyn op 6 mei en de Tweede-Kamerverkiezingen op 15 mei verloor Nederland ook twee eminente publicisten: S. Dresden en Martin van Amerongen. Ze zullen erg gemist worden in een tijdsgewricht waarin Nederland nergens meer behoefte aan lijkt te hebben dan aan relativeringsvermogen en betrokken, maar heldere en kritische reflectie.


Sem Dresden

Sem Dresden (1914) was emeritus hoogleraar Franse letterkunde en Algemene literatuurwetenschap aan de universiteit van Leiden en oud-president van de Koninklijke Akademie van Wetenschappen. Hij publiceerde studies over onder meer het biografische genre, het humanisme, het symbolisme en creativiteit. Bekendheid verwierf hij vooral met Vervolging, vernietiging, literatuur (1991). In 1997 verscheen zijn laatste boek, de essaybundel Het vreemde vermaak dat lezen heet.

In Vervolging, vernietiging, literatuur, dat internationaal als een standaardwerk wordt beschouwd, onderzoekt Dresden verschillende vragen die te maken hebben met de verhouding tussen de gruwelijke jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog en de manier waarop deze in literatuur en ego-documenten haar neerslag heeft gevonden. Hoe schrijf je over wat er gebeurd is zonder tekort te doen aan de verbijsterende realiteit van de razzia’s, het transport, de kampen en de Endlösung? En wat is de houding die de lezer zou moeten innemen als hij romans en herinneringsboeken over deze zwarte bladzijde uit de geschiedenis van de mensheid tot zich neemt? Wat zou, tenslotte, het uitgangspunt van de letterkundige en de literatuurcriticus moeten zijn, die uit hoofde van hun beroep, zulke teksten moeten rubriceren en analyseren om er tenslotte een waardeoordeel over te vellen?

Merkwaardigerwijs vielen Dresden kort voor zijn dood nog enkele, overigens geheel verdiende, onderscheidingen te beurt. Anderhalf jaar geleden kreeg Dresden de Nederlands-Duitse Vondelprijs. In februari van dit jaar volgde de Jacobsonprijs, een prijs die sinds 1923 wordt uitgereikt om oudere letterkundigen te eren. En in april werd aan Dresden de P.C. Hooftprijs voor beschouwend proza toegekend. Dresden was toen echter al te verzwakt om de prijs nog persoonlijk in ontvangst te nemen.

Naar aanleiding van de toekenning van de P.C. Hooftprijs omschreef Arnold Heumakers Dresden op 18 april in NRC Handelsblad als een essayist die er nooit op uit was om ‘de lezer met zijn eruditie te verpletteren’, als iemand die zich ‘tastenderwijs’ door de stof bewoog, ‘met open oog voor verrassende perspectieven en onverwachte wendingen’.

Heumakers: ‘Wat hij te berde brengt is bijna altijd omzwachteld door een hartgrondige scepsis, die in zekere zin door de kennis zelf wordt uitgelokt. Hoe meer hij weet, des te krachtiger lijkt de twijfel toe te slaan. Abstracties en algemeenheden, waarmee het zo gemakkelijk schuiven is zolang de afdaling naar de details uitblijft, verdampen nu eenmaal wanneer de aandacht zich concentreert. Niemand die zich daar meer van bewust is dan Dresden, voor wie het uiteindelijk alleen aankomt op het individuele en de onweerlegbare kwaliteit daarvan.’


Martin van Amerongen

In dezelfde periode overleed ook Martin van Amerongen, de hoofdredacteur van het weekblad De Groene Amsterdammer. Blijkens de vele herdenkingsartikelen van de hand van bevriende journalisten was Van Amerongen een even erudiete, aimabele als kleurrijke persoonlijkheid.

Van Amerongen maakte aanvankelijk naam als journalist bij Vrij Nederland, dat in de jaren zestig en zeventig onderdak bood aan de allerbeste journalisten van die tijd. In 1985 werd hij gevraagd om orde op zaken te stellen bij de eeuwig noodlijdende Groene Amsterdammer. Dat deed hij met grote voortvarendheid en een ongebreideld enthousiasme. Of het nu ging om het beslechten van ruzies ten burele, het verbeteren van slecht geschreven stukken of het eigenhandig werven van nieuwe abonnees om De Groene van de ondergang te behoeden, Van Amerongen kwijtte zich van al deze taken met evenveel minzaamheid, élan en discipline.

In 1997 nam Van Amerongen afscheid van De Groene Amsterdammer. Het afscheid bleek tijdelijk te zijn. Hij keerde terug na het mislukken van zijn opvolger, en bleef vervolgens tot zijn dood bij het blad betrokken. Hij gebruikte zijn hoofdredactioneel om zijn ziekte — kanker — zelf aan de lezers bekend te maken. Het was een aankondiging die veel Nederlanders diep beroerde, en waar door het NOS-journaal na zijn overlijden uitvoerig uit werd geciteerd. Van Amerongen overleed juist aan het begin van de week waarin De Groene, de oudste krant van Nederland, haar 125-jarig bestaan vierde. Ze deed dat door één week lang elke dag te verschijnen (in plaats van als weekblad). Even was De Groene weer een krant. Van Amerongen heeft het eerste nummer van deze bijzondere editie enkele uren voor zijn dood nog onder ogen gehad — en er, als een echte krantenman, aan geroken.

Dat geen moeite Van Amerongen te veel was, blijkt wel uit een herinnering van Xandra Schutte, van 1991 tot 1999 redactrice bij De Groene Amsterdammer en nu hoofdredactrice van Vrij Nederland. ‘Als je Martin van Amerongen in het café tegenkwam — hij was het soort man dat liever niet aan huis ontving maar in cafés resideerde — en je liet vallen dat je overwoog een abonnement te nemen op De Groene Amsterdammer, dan toverde hij meteen een kaartje te voorschijn, noteerde je adres en deed dat met een zwierig armgebaar in de binnenzak van zijn jasje. Hij was vanaf 1985 De Groene.’ (Vrij Nederland, 18 mei 2002)

Van Amerongens grote liefde lag op het gebied van de klassieke muziek en ‘dode Duitse dichters’, zoals hij het zelf zei. Dit leidde tot indrukwekkend erudiete essays over bijvoorbeeld Heinrich Heine (zijn boek Het matrassengraf over Heine’s sterfbed, oorspronkelijke uitgave1985, heeft Van Amerongen in het jaar voor zijn dood nog ingrijpend herzien), de Mattheüspassie (Zijn bliksem, zijn donder, 1997) en Wagner (De buikspreker van God, 1983). De journalist Van Amerongen schreef biografische schetsen over onder meer wapenhandelaar Pistolen Paultje en voetballer Ruud Gullit. Van Amerongens vele columns en kronieken zijn gebundeld in Persmuskieten (1981), Een kleine dondersteen (1989), Zwierige passie (1997) en Nooit komen rampen (2001).

Volgens naaste medewerker René Zwaap, in een herdenkingsartikel in De Groene (13 mei 2002), belichaamde Van Amerongen ‘de totale beheersing van het journalistieke ambacht’. ‘Hij was een symbool van de zonzijde van de Nederlandse beschaving, rechtvaardig, stijlvol, humoristisch, gespeend van ieder dogma en erudiet. De ondergedoken peuter in Huizen (Noord-Holland) zou uitgroeien tot het journalistieke geweten van de natie, met een distantie die weldadig aandeed en een poëtische, lucide scherpte die hij langs de weg van een nog niet opgehelderd geval van reïncarnatie moet hebben geërfd van Heinrich Heine. [...] Het Nederlands — dat moeizame dialect uit de drassige delta van de Rijn — begon in zijn handen te dansen met een elegantie waarmee het plotseling een volwaardige Europese taal werd, niet onderdoend voor het Duits van Kafka, het Engels van Joyce of het Frans van Flaubert. De taal leek altijd te zingen in Martin.’

Even indringend als het in memoriam van Zwaap is de tekening die de vaste cartoonist van De Groene Amsterdammer aan het verscheiden van de hoofdredacteur heeft gewijd (De Groene, 13 mei 2002). Uit de kist met daarop één van Van Amerongens karakteristieke flamboyante hoeden komt een tekstballonnetje met de veelzeggende woorden: ‘Geen bloemen! Neem liever een abonnement.’

terug    /     boontoe


© Kopiereg in die ontwerp en inhoud van hierdie webruimte behoort aan LitNet, uitgesluit die kopiereg in bydraes wat berus by die outeurs wat sodanige bydraes verskaf. LitNet streef na die plasing van oorspronklike materiaal en na die oop en onbeperkte uitruil van idees en menings. Die menings van bydraers tot hierdie werftuiste is dus hul eie en weerspieël nie noodwendig die mening van die redaksie en bestuur van LitNet nie. LitNet kan ongelukkig ook nie waarborg dat hierdie diens ononderbroke of foutloos sal wees nie en gebruikers wat steun op inligting wat hier verskaf word, doen dit op hul eie risiko. Media24, M-Web, Ligitprops 3042 BK en die bestuur en redaksie van LitNet aanvaar derhalwe geen aanspreeklikheid vir enige regstreekse of onregstreekse verlies of skade wat uit sodanige bydraes of die verskaffing van hierdie diens spruit nie. LitNet is ’n onafhanklike joernaal op die Internet, en word as gesamentlike onderneming deur Ligitprops 3042 BK en Media24 bedryf.